De duinbrand in Schoorl is geen toeval Risico op duinbrand groter door lager grondwaterpeil en oplopende bezoekersaantallenGepubliceerd: 4 september 2009 15:55 | Gewijzigd: 4 september 2009 15:55
Het waaide hard en de heide was droog tijdens de brand in Schoorl. Maar kijk bij een risicoanalyse voorbij de weersomstandigheden. De duinbrand in het Noord-Hollandse Schoorl van vorig weekeinde heeft 150 hectare bos verwoest. Is het nu toeval of niet dat er duinbranden zijn?
Aangestoken of door onachtzaamheid: duinbranden zijn er in alle jaren en meestal zijn ze enkele hectares groot. Zo woedden in het Noordhollands Duinreservaat de laatste tien jaar branden in de Duivelshoek bij Heemskerk en op de Papenberg bij Castricum. Na een jaar is er meestal weinig meer van te zien, behalve een sappiger uitgroeien van grassprieten door het vrijkomen van mineralen uit de verbrande biomassa. Je moet een kenner zijn om na twee jaar nog brandsporen te herkennen. Sommige mossen duiken meer op, waaronder eentje met een toepasselijke naam: het douchekop-mos.
Er zijn enkele redenen te noemen waarom de brand bij Schoorl mogelijk wat minder toevallig is dan een incidentele duinbrand. ‘Schoorl’ vormt een model voor het kustlandschap, met vastelandsduinen. De andere inrichting van terreinen, het lagere grondwaterpeil, luchtvervuiling, oplopende bezoekersaantallen en een andere houding bij het publiek, minder toezicht door de boswachter en meer liberale opvattingen over recreatie – al deze factoren verhogen het risico op een duinbrand.
Vanaf de negentiende eeuw kennen de vastelandsduinen een ander landgebruik met steeds meer (naald)bos. Verdwenen zijn de grote stuivende duinen, brede open valleien en schaars begroeide duingraslanden. Meer naaldbos betekent een lagere grondwaterstand omdat de naalden veel water invangen.
Het grondwaterpeil daalde verder door een combinatie van waterwinning, polderpeilverlaging, kustafslag en een andere begroeiing. Gevolg: bij Schoorl is het grondwater meters gedaald, ook bij één van de brandhaarden centraal in het duin, het Vogelmeer.
Dan speelt luchtvervuiling al veertig à vijftig jaar een rol van betekenis. De vervuiling met zwaveldioxide en stikstofoxide (verkeer) en ammoniak uit mest is gedaald, maar is nog steeds te hoog voor het van nature schrale duinecosysteem. Voor de kalkrijkere duinen bezuiden Bergen, maar ook bij het kalkarme Schoorl, betekent dit meer gras (duinriet, zandzegge) dat vaak jaren als stro blijft staan.
Risicoverhogend zijn ook de stijgende bezoekersaantallen, ook van de niet-rustzoekende ‘doelgroepen’ als moutainbikers, sportgezelschappen in gratis toegankelijke gebieden – zoals bij Schoorl.
Een rol speelt ook de veranderde mentaliteit bij de bezoekers: vroeger was het duin een privé- of staatsdomein waar je op bezoek was, nu is het ‘jouw gebied’. Duinen veranderden van verboden terrein naar een sociaal-democratisch geïnspireerd, algemeen toegankelijk reservaat.
Kortom, de duinen zijn de laatste decennia net als de bankwereld en gezondheidszorg doorgeschoten in liberale richting. Natuurterreinen worden meer als park of achtertuin beschouwd dan als te beschermen natuurgebied. In combinatie met ontoereikend toezicht door de beheerders is een pretvuurtje dan al vlot ontstoken. Daarnaast is wild kamperen voor sommigen een sport geworden. Leuk, maar risicoverhogend.
Een andere kant is het ‘gastheerschap’ van terreinbeheerders. Opgestuwd door provinciale politieke belangen of kortetermijn-pr-belangen is dit regelmatig doorgeschoten richting laisser faire. In sommige duinen en landgoederen ruik je meer lamsvlees van een barbecue of trouwpartij dan de geur van wilde rozen.
Een daling van het aantal toezichthouders in het veld werkt ook niet risicoverlagend. Zo beschikt Staatsbosbeheer over weinig boswachters voor het buitenwerk, een situatie die zich ook voordoet bij particuliere natuurbeheerders.
Hoewel de klimaatstatistieken gemiddeld eerder op meer neerslag wijzen dan op minder, zijn het bos- en heidegebied langs de kust aan het einde van het zomerseizoen na uitblijven van regen vaak wekenlang gortdroog. Dat zal ook in Schoorl hebben meegespeeld. Een bijkomend probleem voor het bestrijden van brand in Schoorl was dat er een harde wind stond (kracht zeven).
Maar we mogen verwachten dat bij een risicoanalyse niet alleen naar het incidentele weer wordt gekeken, maar naar alle risicofactoren.
De noodverordening voor het door brand getroffen bosgebied in het Noord-Hollandse Schoorl is vanaf vanmorgen aangepast. Een gemarkeerde route van het gebied mag nu worden betreden. De noodverordening blijft nog wel van kracht zolang de autoriteiten de veiligheid voor personen en dieren buiten de gemarkeerde route niet willen garanderen.
De brand in Schoorl begon op de middag van vrijdag 28 augustus, en heeft 150 hectare natuur verwoest. De brand begon als heidebrand en sloeg later over naar het bos. Op het hoogtepunt besloeg de brand 500 vierkante meter. Toen het vuur moeilijk onder controle te houden bleek, werden ongeveer 550 inwoners van Schoorl geëvacueerd. Die konden zaterdagmiddag weer terugkeren.
In de nacht van dinsdag 1 op woensdag 2 september is de brand op een oppervlakte van 300 vierkante meter weer opgelaaid. De ingestelde noodverordening werd toen verlengd. Tot en met 2 september is de brandweer bezig geweest met het nablussen van de brand.
Rolf Roos is redacteur van het recent verschenen boek ‘Duinen en mensen: Kennemerland’ en van het boek ‘Opgewarmd Nederland’. http://www.nrc.nl/opinie/article2349753.ece/De_duinbrand_in_Schoorl_is_geen_toeval