Hieronder mijn persoonlijke mening en observaties:
Naar mijn mening is een deel van de terugloop terug te voeren op de regionalisering. Hierdoor zijn de "grote steden" dominant geworden in de organisatie.
De inrichting van deze organisaties is veelal beroepsbezetting aangevuld met VG kazerne's of voertuigen. Door de komst van de Veiligheidsregio's is er een aansluiting gekomen met de omliggende gemeenten. Deze gemeenten zijn vaak kleiner van opzet en de brandweer is daar merendeel VG, vanuit een VG oogpunt.
De schaalvergroting van de organisatie zorgt ervoor dat er behoorlijke veranderingen in "de regio" komen. "De regio" heeft ineens niet meer zijn eigen stad, maar een groot gebied onder zijn beheer. Dit kost een hoop werk en tijd op het gebied van inrichting en organisatie. In deze transitie zie je dat met name de communicatie naar de "dorpse VG" achterwege blijft. Hierdoor verliezen mensen de binding. Zaken worden vanuit een regio opgelegd, en of deze nu wel of niet terecht zijn is niet belangrijk. Het gevoel dat er geen inspraak is wel.
De beleidsmakers weten ook vaak niet wat de beleving en de dagelijkse praktijk van een VG korps is. Er wordt vaak aan voorbij gegaan aan het feit dat het naast regulier werk gebeurt. Een regio is ingericht op een 24x7 organisatie met 9-5 ondersteuning. In een overwegend beroepskorps werkt dit, aangezien deze jongens (M/V) 24 uur aan een op een kazerne zitten en minimaal 1x per week dus een overlap met de organisatie hebben. VG is meestal alleen 's avonds in staat om "koude kant" zaken te regelen, omdat overdag de primaire werkgever zijn eisen heeft. De administratieve en beleidsvormende achterban zit dan vaak thuis. In het meest positieve geval duurt het een week voordat je tijd hebt om antwoorden op vragen te krijgen. Dit werkt frustratie in de hand; Frustratie dat de VG zichzelf aantrekt en dan maar weggaat.
Daarnaast (nog een zijsprong) is er een toename van uitrukken op zaken die 15 jaar geleden minder relevant waren (Reanimaties, OMS, afhijsing, etc een groter takenpakket) en is de samenstelling van de korpsen/samenleving veranderd. Er werken minder mensen in de eigen gemeente (veel forensen door grotere mobiliteit), het kleinbedrijf is a) opgegaan in grotere organisaties met minder lokale binding (loop een willekeurige winkelstraat in en je ziet dezelfde ketens) b) heeft moeite om zijn hoofd boven water te houden. Vanuit de Regio's is er vaak geen direct contact tussen de werkgever en Regio, waardoor het draagvlak onder de werkgevers wegraakt. (Creatief denken over inzetten? vooruitgeschoven eenheden bij OMS? Eerste response preventie?)
De genoemde toegenomen mobiliteit zorgt er tevens voor dat er door verkeersremmende maatregelen, drukker verkeer en onherkenbaarheid van de VG'er, de opkomsttijd hoger wordt. Ieder verlies zijn dan extra verliespunten. Dit geldt natuurlijk ook voor de eerstelijnsvoertuigen. Een TS moet ook remmen, etc.
De eigenlijke vraag is of de zorgnormen in alle gevallen gehanteerd moeten worden. In de Brand tot Brandweer heeft een jaartje terug een "buitenstaander" een goed betoog gehouden. De zorgnormen zijn normen die wij onszelf hebben opgelegd. Hier horen kosten bij. Hoe korter de zorgnorm, hoe lager de eventuele schade, maar hoe hoger de kosten om die normen te halen. Misschien moeten we wel de normen iets oprekken en accepteren dat wij als samenleving meer incidentele (schade)kosten hebben. Daar tegenover staat dan dat de exploitatiekosten omlaag kunnen. (Overigens heeft iemand in nood hier geen boodschap aan daar is iedere seconde er een teveel, en terecht).
Vergeet ook niet dat de zorgnorm zijn basis vindt in de standaard brandkromme. De standaard ontwikkeling van een brand en de momenten van brandoverslag, tijdens de ontwikkelingsfase is deze in theorie nog beheersbaar. Geen brand is standaard en een nog grotere onzekerheid is het ontdekkingsmoment. Er zijn legio voorbeelden waarbij een incident sneller of trager reageert dan voorspeld.
Kortom een complexe set van factoren waar geen standaard over gesteld kan worden. Wat het belangrijkste is:
1) Als het overgrote deel van de incidenten binnen de reactietijd van de brandweer tot een objectief bevredigend einde gebracht word (qua schade en letsel) doen we het goed en is de zorgnorm niet heilig
2) Respecteer elkaar en elkaars gedachtegoed (geldt in het hele leven). Treed in overleg met elkaar en bespreek knelpunten. Opleggen wekt weerstand op.
3) Verklein de afstand tussen beleid en werkvloer. Laat je zien; zowel bij de beroeps als bij de VG
4) Ondersteun de VG in zijn opkomst en prof. hobby. Hieronder mijn persoonlijke mening en observaties:
Naar mijn mening is een deel van de terugloop terug te voeren op de regionalisering. Hierdoor zijn de "grote steden" dominant geworden in de organisatie.
De inrichting van deze organisaties is veelal beroepsbezetting aangevuld met VG kazerne's of voertuigen. Door de komst van de Veiligheidsregio's is er een aansluiting gekomen met de omliggende gemeenten. Deze gemeenten zijn vaak kleiner van opzet en de brandweer is daar merendeel VG, vanuit een VG oogpunt.
De schaalvergroting van de organisatie zorgt ervoor dat er behoorlijke veranderingen in "de regio" komen. "De regio" heeft ineens niet meer zijn eigen stad, maar een groot gebied onder zijn beheer. Dit kost een hoop werk en tijd op het gebied van inrichting en organisatie. In deze transitie zie je dat met name de communicatie naar de "dorpse VG" achterwege blijft. Hierdoor verliezen mensen de binding. Zaken worden vanuit een regio opgelegd, en of deze nu wel of niet terecht zijn is niet belangrijk. Het gevoel dat er geen inspraak is wel.
De beleidsmakers weten ook vaak niet wat de beleving en de dagelijkse praktijk van een VG korps is. Er wordt vaak aan voorbij gegaan aan het feit dat het naast regulier werk gebeurt. Een regio is ingericht op een 24x7 organisatie met 9-5 ondersteuning. In een overwegend beroepskorps werkt dit, aangezien deze jongens (M/V) 24 uur aan een op een kazerne zitten en minimaal 1x per week dus een overlap met de organisatie hebben. VG is meestal alleen 's avonds in staat om "koude kant" zaken te regelen, omdat overdag de primaire werkgever zijn eisen heeft. De administratieve en beleidsvormende achterban zit dan vaak thuis. In het meest positieve geval duurt het een week voordat je tijd hebt om antwoorden op vragen te krijgen. Dit werkt frustratie in de hand; Frustratie dat de VG zichzelf aantrekt en dan maar weggaat.
Daarnaast (nog een zijsprong) is er een toename van uitrukken op zaken die 15 jaar geleden minder relevant waren (Reanimaties, OMS, afhijsing, etc een groter takenpakket) en is de samenstelling van de korpsen/samenleving veranderd. Er werken minder mensen in de eigen gemeente (veel forensen door grotere mobiliteit), het kleinbedrijf is a) opgegaan in grotere organisaties met minder lokale binding (loop een willekeurige winkelstraat in en je ziet dezelfde ketens) b) heeft moeite om zijn hoofd boven water te houden. Vanuit de Regio's is er vaak geen direct contact tussen de werkgever en Regio, waardoor het draagvlak onder de werkgevers wegraakt.
De genoemde toegenomen mobiliteit zorgt er tevens voor dat er door verkeersremmende maatregelen, drukker verkeer en onherkenbaarheid van de VG'er, de opkomsttijd hoger wordt. Ieder verlies zijn dan extra verliespunten. Dit geldt natuurlijk ook voor de eerstelijnsvoertuigen. Een TS moet ook remmen, etc.
De eigenlijke vraag is of de zorgnormen in alle gevallen gehanteerd moeten worden. In de Brand tot Brandweer heeft een jaartje terug een "buitenstaander" een goed betoog gehouden. De zorgnormen zijn normen die wij onszelf hebben opgelegd. Hier horen kosten bij. Hoe korter de zorgnorm, hoe lager de eventuele schade, maar hoe hoger de kosten om die normen te halen. Misschien moeten we wel de normen iets oprekken en accepteren dat wij als samenleving meer incidentele (schade)kosten hebben. Daar tegenover staat dan dat de exploitatiekosten omlaag kunnen. (Overigens heeft iemand in nood hier geen boodschap aan daar is iedere seconde er een teveel, en terecht).
Vergeet ook niet dat de zorgnorm zijn basis vindt in de standaard brandkromme. De standaard ontwikkeling van een brand en de momenten van brandoverslag, tijdens de ontwikkelingsfase is deze in theorie nog beheersbaar. Geen brand is standaard en een nog grotere onzekerheid is het ontdekkingsmoment. Er zijn legio voorbeelden waarbij een incident sneller of trager reageert dan voorspeld.
Kortom een complexe set van factoren waar geen standaard over gesteld kan worden. Wat het belangrijkste is:
1) Als het overgrote deel van de incidenten binnen de reactietijd van de brandweer tot een objectief bevredigend einde gebracht word (qua schade en letsel) doen we het goed en is de zorgnorm niet heilig
2) Respecteer elkaar en elkaars gedachtegoed (geldt in het hele leven). Treed in overleg met elkaar en bespreek knelpunten. Opleggen wekt weerstand op.
3) Verklein de afstand tussen beleid en werkvloer. Laat je zien; zowel bij de beroeps als bij de VG
4) Ondersteun de VG meer in zijn prof. hobby. Bestuur deze niet opdezelfde manier als een beroepsbezetting. Er zit een andere dynamiek in (Ik heb ook leuk werk, maar ik voer liever mijn hobby uit. Een hobby kies je voor, op je werk moet je dingen doen)
Het meest jammere is dat door de druk op de VG, een kleinere groep nog meer onder druk komt. Onszelf (Hetzij regio, hetzij wetgever) opgelegde normen niet gehaald worden en we puur om deze normen te halen, op de veiligheid gaan bezuinigen door te praten over 4 man op TS. De gedachte is niet slecht, maar de reden wel. Geld en normen mogen niet de reden zijn om hieraan te sleutelen. Effectiviteit, verbetering in procedures, etc wel.
Eindconclusie: Luister naar elkaar en treedt in overleg. Leer van elkaar en los elkaars problemen op. Slecht de muren ipv fortificering. Dat geldt voor de organisaties EN voor de VG
Zo ik ben het allemaal weer kwijt. Schiet er maar op
(Doe iedereen een plezier als je reageert en voeg niet het hele verhaal als quote toe)