Fietsster gewond na straatroof
Gewapende overval laat diepe sporen na
Gewapende overval laat diepe sporen nahttp://www.hoofddorpsecourant.nl/page/Lokaal/Regionaal/AchtergrondDoor: Jos van Rooijen | donderdag 26 november 2009 15:47
HOOFDDORP - Iedere week fiets ik wel een paar maal op dat fietspad, lekker op mijn gemak langs het water, een leuk stukje van Hoofddorp. Van en naar het centrum. En dat al 28 jaar lang. Donderdag 19 november om kwart voor drie was het dan eindelijk mijn beurt: twee knapen, een gewapend met een mes, sprongen uit de struiken achter de flats van Saltholm. Ze riepen om het hardst: geld, geld, snel, snel.
Ik keek automatisch opzij, waardoor ik vaart minderde. Eentje sprong voor mijn fiets, die ik moest laten vallen, de andere ging naast mij staan. De knaap voor mijn fiets hield een mes opgeheven in zijn linker vuist. Aan zijn ogen kon ik zien dat hij het meende toen hij dreigde te zullen steken als ik niet snel met geld over de brug kwam.
Ik heb gescholden, geschreeuwd, maar dat was het enige wat ik nog kon. Hebt u ook wel eens gedacht, terwijl u met een kop koffie op de bank naar Spoorloos keek: dat zal mij niet gebeuren? Ik schop ze voor de edele delen? Nou, zo werkt het niet. Het enige wat ik zag was dat grote mes, dat het joch waarschijnlijk van het aanrecht van zijn moeder had meegenomen. Niks stiletto, of bowiemes, zoals je op de film ziet. Gewoon, een vlees- of groentemes van zijn moeder.
Door mijn hoofd raasde maar een gedachte: houd dat mes in de gaten. Ik zei, plotseling tamelijk rustig: nou, mijn geld mag je hebben. Maar helaas, toen ik mijn handtas pakte werd die door boefje nummer twee uit mijn handen gerukt. Ik hield vast, maar het mes kwam wel erg dicht bij me in de buurt. Laat dan maar gaan. Weg tas.
Met daarin 50 euro. Die hadden ze zo van mij mogen hebben. Maar ook: sleutels, rijbewijs, paspoort, pinpas, creditkaart, mobieltje en alle pasjes die een vrouw maar meetorst: bibliotheek, ziekteverzekering, winkelpassen, fototoestelletje. Ach, zeggen ze, al dat spul is te vervangen. Ik ben er zonder kleerscheuren afgekomen. Maar er is mij geweld aangedaan zonder dat ik daar aanleiding toe gaf.
O jawel, ik ben nog wel op de fiets gesprongen en achter ze aan geraced. Maar ze waren al niet meer te zien. Toen snel naar huis. Alle passen blokkeren, politie bellen, aangifte doen, terug naar de plaats delict achterin de politieauto, aangestaard worden door een flink deel van de Klippenholm leerlingen, niet leuk.
Twee allochtone jongens die mijn kleinkinderen hadden kunnen zijn. Ik ben 63 en sta nog best stevig in mijn schoenen. Een paar keer per week naar de sportschool, veel op de fiets, niet bang uitgevallen, dat heb ik nu ook ontdekt. Ik kan snel denken en inschatten.
Maar nu. Deze jongens, die ik tussen de 15 en 20 jaar schat, zijn nog niet gepakt. Wie is hun volgende doelwit? Uw kind? Uw moeder, uw grootmoeder? Ze hebben een deel van mijn vrijheid afgenomen. Want ik zal nooit meer zonder angst langs dat doodgewone fietspad kunnen rijden, bij vol daglicht. En alle andere doodgewone fietspaden in Hoofddorp die tussen bomen en langs sloten slingeren. Altijd om je heen kijken of je ze ergens ziet. En de ouders? Die hebben er geen weet van dat hun lieve zoontjes mensen beroven, van goederen en vrijheid van bewegen. Of wel, maar ze doen er niks aan.
Lichtbruine vingertjes om het heft van een groot mes. Gladde vingertjes, zonder tekenen van inspanning of arbeid.
Dank aan de politie, die vriendelijk en voorkomend waren. Dank aan de jongen van Klippenholm die 112 heeft gebeld toen hij zag wat er gebeurde.
De nasleep
Vrijdag
Vandaag is mijn belangrijkste emotie: woede. Ik ben laaiend. Giftig. Mijn lontje is superkort en jammer als je in mijn buurt bent, een verkeerd woord en ik ontplof als een bom. Hoezo, de verzekering dekt maar een beperkt bedrag voor de sloten die vervangen moeten worden. Zeur toch niet zo, ik wil NU nieuwe sloten. En het maakt niet uit wat het kost. Zonder nieuwe sloten doe ik geen oog meer dicht.
Het verhaal is inmiddels tientallen malen verteld, aan wie het maar horen wilde. Iedereen leeft mee. Ze vinden me dapper. Ze zeggen dat ik het juiste heb gedaan. Dat weet ik in het diepst van mijn hart ook wel.
Ze zeggen ook: ik neem nooit zoveel mee in mijn tas. Hoezo? Zat er zoveel meer, zoveel interessants, kostbaars in dat andere vrouwen nooit meenemen? Portemonnee, telefoon, rijbewijs, kammetje, notitieboekje, balpen, is dat zo buitensporig? O ja, dat fototoestelletje, dat had niet gehoeven. Maar het is mijn eigen tas, ik moet er alles in kunnen stoppen wat ik wil, daar moeten anderen met hun jatten afblijven.
Dus voel ik me de ene minuut dom en de andere woedend.
Woedend overheerst. Iedere tien minuten draai ik in mijn geest de film weer af. En dan ontdek ik steeds nieuwe feiten, die ik in de eerste uren na de overval niet meer wist, of die ik mij in de vermoeiende nasleep verkeerd herinnerde. Zoals het feit dat ze al schreeuwend uit de bosjes sprongen. Of dat de dader linkshandig is, terwijl ik de politie vertel dat hij het mes in zijn rechterhand had. En wat ik toch nog had kunnen doen. Zoals de man met het mes een slinger geven met mijn tas. (Een leuk stoffen tasje, gekocht omdat het zo lekker licht is, nou, dat komt hard aan). Maar uiteindelijk komen al die filmpjes op hetzelfde neer: het ging zo verschrikkelijk snel, ik was zo geconcentreerd op dat mes, ik zag niets meer.
Vanwege de opgefokte handelwijze vermoed ik dat er drugs in het spel zijn.
De sloten zijn inmiddels verwisseld, nieuwe pas en rijbewijs aangevraagd. De dag wordt getekend door een vervelende hoofdpijn. Maar dat schijnt ook te kunnen komen van de griepprik die ik donderdag heb gehad. Want ik behoor tot een risicogroep. Voor mijn gezondheid, wel te verstaan. En nu dus ook voor overvallers.
Zaterdag
Om vijf uur ben ik klaarwakker, terwijl ik denk aan mijn tasje dat misschien ergens in de buurt tussen struiken ligt, of in een vuilcontainer. Het vult mijn hoofd en ik word er zenuwachtig van.
Met mijn man ga ik terug naar de plek waar het gebeurde. Ik laat het hem zien, vertel het nog een keer. Daarna lopen we langs alle bosjes en perkjes in de buurt, op zoek naar een kleurige vlek tussen de struiken. Tillen de deksels op van vuilcontainers. We vinden niets. Ik kijk nog eens om me heen en neem dan voorgoed afscheid van mijn oude tas. Fysiek mankeer ik niets, maar ik heb het gevoel dat mijn geest is aangerand. Ergens liggen dingen van mij die de waarnemer ervan vertellen waar ik woon en ook voor een klein deel wie ik ben.
Voor de verwerking moet het worden vervangen, met alle spullen. En ik wil dat het er hetzelfde uitziet. Er wordt een nieuw tasje gekocht. Het wordt gevuld met een nieuwe telefoon, portemonnee, pasjeshoes, fototoestelletje, sleutelbos. Ik neem me voor om deze mannen, die ik nu de “losers" noem, niet toe te staan dat ze mijn geest en leven gaan beheersen. Daarom ga ik weer gewoon op de fiets naar een winkelcentrum en loop ik mijn rondje door straten, een parkje, langs fietspaden. Maar ik schrik bij iedere schaduw die mij van achteren nadert. En ik scan alle bosjes en struiken. Dat zal nog wel een tijdje blijven.
Nu ga ik op zoek naar iemand die mij leert mezelf op een goede manier te verdedigen. Want ik ben nog te fit en te jong om angstig achter de geraniums te kruipen.
Maandag
Het is weer gebeurd. Zaterdagavond is een vrouw van 50 jaar aangevallen op het Kelloggpad, op korte afstand vanwaar ik ben aangevallen. Twee knapen met bivakmutsen. Ze trokken haar van de fiets, daardoor raakte ze gewond. Ze had niets bij zich. Ik moet er steeds aan denken, het zijn vast dezelfde losers. En van het geld dat ze van mij hebben gepikt hebben ze bivakmutsen gekocht. Ach nee, waarschijnlijk hebben ze die uit een sportwinkel gestolen, want waarom zou je geld uitgeven, anders dan aan drugs, drank of sex, als je zo makkelijk aan je spullen kunt komen.
En ik heb er een gezien. Maandagmiddag stond ik in de auto bij een stoplicht te wachten en daar stak hij over. Ik kon er (gelukkig) niet achteraan. Maar hij verdween de wijk in waar de overval is gebeurd, daarmee is voor mij eigenlijk bevestigd dat in ieder geval een van de losers daar woont.
Ik werd onrustig, wilde iets gaan doen. Doet de politie iets? Hebben ze deze losers op de korrel? Daarom ben ik weer de wijk ingereden. Morgen ga ik denk ik om dezelfde tijd maar eens posten waar ik hem gezien heb.
Als ik probeer de agenten te pakken te krijgen die de zaak in behandeling hebben loop ik tegen een muur. Ze zijn er niet, hebben onregelmatige diensten, nee, Ik kan ze geen mail sturen, ik moet maar afwachten of de informatie die ik heb doorgegeven bij ze aankomt. Vandaag ga ik ze vertellen dat ik een van die losers gezien heb, in de hoop dat ze daar iets mee gaan doen. Het is nu wel heel duidelijk dat ze van de straat moeten. En snel. Mijn angst is waarheid geworden: na een keer een goede buit willen ze meer. En ze zijn zo laf dat ze oudere vrouwen van hun fiets moeten trekken en bedreigen met een mes