Ik ken/gebruik er 6:
-Cardiogene shock, tgv falen van het hart.
-Hypovolemische shock, tgv ondervulling bijv. door ernstige bloeddingen
-Obstructieve shock, tgv obstructies in de grote vaten (zoals bij een ruiterembolie
-Septische shock, tgv infecties
-Neurogene shock, tgv ruggemergletsel e.d.
-Anafylactische shock tgv een allergische reactie
Let op dat de laatste drie een grote overlap kennen in ontstaan (nl "open" gaan staan van de bloedvaten) en dan ook wel samengevat worden tot distributieve shock