'Risico op ramp met gevaarlijke stoffen nog steeds actueel'

Auteur Topic: 'Risico op ramp met gevaarlijke stoffen nog steeds actueel'  (gelezen 2191 keer)

0 gebruikers (en 3 gasten bekijken dit topic.

Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Gepost op: 27 november 2009, 11:13:40
Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

Artikel uit de Chemie nieuwsbrief

'Risico op ramp met gevaarlijke stoffen nog steeds actueel'

http://www.vnci.nl/actualiteit/nieuwsbrief/nieuwsbrief-artikelen/09-11-26/_Risico_op_ramp_met_gevaarlijke_stoffen_nog_steeds_actueel_.aspx

Uitgave: Nieuwsbrief 2009 week 48 > Categorie: VNCI Veiligheid en gezondheid > Datum: 26 nov 2009

De lessen van grote rampen met gevaarlijke stoffen zijn nog onvoldoende geleerd. Ernstige ongevallen blijven ook in Nederland mogelijk. Die conclusie trekt ir. Chris Pietersen in zijn boek 'De twee grootste industriële rampen, 25 jaar later’, dat op 27 november 2009 wordt gepresenteerd tijdens het symposium bij het 40-jarig bestaan van de Stichting Post Hoger Onderwijs Veiligheidkunde.

25 jaar geleden vonden binnen enkele weken in Mexico City en Bhopal de twee grootste industriële rampen ooit plaats. Chris Pietersen deed destijds vanuit TNO het onafhankelijk onderzoek ter plekke. In zijn boek kijkt hij terug naar de oorzaken, en legt de link naar de actuele discussie over LPG-veiligheid. Centraal staan daarbij de vragen wat we geleerd hebben en waar we nu staan.

Pietersen concludeert in zijn boek dat er parallellen zijn met de oorzaken van de explosie in Geleen (2003, 3 doden), in Warffum (2005, 2 doden) en een explosie in een Amerikaanse raffinaderij (2005, 15 doden). Volgens hem zijn de risico’s van LPG-spoortransport in Nederland nog net zo actueel en zijn er fundamentele veiligheidsmaatregelen nodig. Het boek wil daarbij helpen door systemen aan te reiken voor veiligheidsmanagement en manieren om de veiligheidscultuur te verbeteren.

VNCI-beleidsmedewerker veiligheid Macco Korteweg Maris is het eens met de stelling van Pietersen. "Rampen zijn nooit uit te sluiten, wat pijnlijk duidelijk werd door het ongeval met de trein met LPG-ketelwagens in het Italiaanse Viareggio. De industrie moet daarom continu blijven werken aan het verbeteren van de veiligheid."

Gelukkig gebeurt dit volgens Korteweg Maris al, wat bijvoorbeeld bleek bij het ongeval in Barendrecht met de trein met gevaarlijke stoffen. "Dit incident had veel erger kunnen aflopen als verlader SABIC Europe de betreffende ketelwagens met gevaarlijke stoffen niet had uitgerust met zogenaamde crashbuffers. Deze hebben de klap opgevangen, waardoor er geen ketelwagens lek zijn geraakt. Deze maatregelen waren niet wettelijk verplicht, maar SABIC heeft deze uit veiligheidoverwegingen wel genomen. Dit soort goede praktijken dienen veel meer uitgedragen te worden om andere bedrijven aan te sporen om continu veiligheidsmaatregelen te blijven nemen en verbeteren."


Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #1 Gepost op: 27 november 2009, 11:14:34
De opinie van de VNCI over veiligheid

http://www.vnci.nl/vnci/onze-opinie/opinie-veiligheid.aspx#logistiek

Bij arbeidsveiligheid gaat het om de persoonlijke veiligheid van iedereen die in de chemische industrie werkt, waaronder eigen werknemers en aannemers. Ook bezoekers aan een chemiebedrijf worden onder arbeidsveiligheid meegenomen.

Naast de ‘normale’ risico’s van het werken in een industriële omgeving, kent de chemische industrie bedrijfstakeigen risico’s. Denk hierbij aan het werken met gevaarlijke stoffen in productieprocessen bij hoge temperatuur en druk. Voor wat betreft de gezondheid is blootstelling aan chemische stoffen een belangrijk issue.

Sinds de aanpassing van de Arbeidsomstandighedenwet en het nieuwe grenswaardenstelsel per 1 januari 2007 ligt de verantwoordelijkheid voor goede arbeidsomstandigheden sterker dan voorheen bij de bedrijven. De chemische industrie vindt dit een positieve ontwikkeling en is van mening dat er voldoende kennis en knowhow binnen de branches aanwezig is om daar invulling aan te geven.

De chemische industrie legt maatschappelijk verantwoording af voor het gevoerde veiligheidsbeleid door publicatie van het aantal ongevallen dat heeft geleid tot verzuim van werk en dodelijke ongevallen. Risico’s zijn nooit helemaal uit te sluiten, maar vergeleken met andere sectoren is de chemische industrie een veilige bedrijfstak.

Voor de mondiaal werkende chemische industrie is het van groot belang dat wettelijke eisen en normen internationaal geharmoniseerd worden. De VNCI pleit er dan ook nadrukkelijk bij de Nederlandse overheid voor dat bij de ontwikkeling van beleid op het gebied van arbeidsomstandigheden rekening wordt gehouden met het internationale kader van bedrijven.

Beveiliging (security)
Terug naar de lijst met onderwerpen

Sinds 11 september 2001 staan het risico van terroristische aanslagen en beveiliging hoog op de internationale en nationale agenda. Eind 2005 heeft de minister van Binnenlandse Zaken het rapport ‘Bescherming Vitale Infrastructuur’ aan de Tweede Kamer aangeboden. In dit rapport worden maatregelen aangekondigd om de kwetsbaarheid van een twaalftal voor de Nederlandse samenleving vitale sectoren voor moedwillige verstoring (terrorisme) te verminderen. De chemische industrie wordt beschouwd als vitale sector omdat bij een deel van de bedrijven bij een moedwillig veroorzaakt incident meerdere slachtoffers buiten het bedrijventerrein kunnen vallen.

De overheid en de (petro)chemische industrie hebben in mei 2008 een aantal afspraken over security vastgelegd in de vorm van een convenant. Het convenant vraagt om de invoering van een security-managementsysteem bij de deelnemende bedrijven. Ook streeft het aansluiting van de deelnemers op het zogenoemde alerteringssysteem van de NCTb (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding) na, zodat bij verhoogde dreiging extra maatregelen kunnen worden getroffen. Het ministerie van VROM, directie Externe Veiligheid, is verantwoordelijk voor de coördinatie van het convenant, onder andere voor de chemische sector.

De VNCI ziet security als een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering in de chemische sector. Het zekerstellen van een adequaat weerstandsvermogen is een kwestie van maatwerk waarvoor bedrijven zelf verantwoordelijk zijn. Maatregelen moeten effectief zijn en genomen worden op basis van een gedegen kosten-batenanalyse. Afspraken en regelgeving voor de Nederlandse chemische sector dienen te worden geharmoniseerd met Europese regelgeving.

Veiligheid in de omgeving
Terug naar de lijst met onderwerpen

Bij veiligheid in de omgeving (externe veiligheid) gaat het in de chemische industrie om de risico’s voor de omgeving door het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Bedrijven die vallen onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (Brzo) moeten deze risico’s in kaart brengen en over veiligheidsbeheerssysteem beschikken.

De risico’s worden zichtbaar gemaakt door zogenoemde risicocontouren te berekenen. Een risicocontour geeft aan hoe hoog in de omgeving de overlijdenskans is door een ongeval bij in dit geval een chemiebedrijf. Binnen de contour is het risico groter dan een bepaalde afgesproken norm, buiten de contour is het risico kleiner en acceptabel. Soms vallen deze contouren buiten het bedrijfsterrein of in het geval van transport buiten de grenzen van de infrastructuur. Het beleid van de overheid is erop gericht dat er zich geen zogenoemde ‘kwetsbare objecten’, zoals woonwijken, scholen en ziekenhuizen, binnen de contouren bevinden.

De chemische industrie kent en beheerst de risico’s die voortvloeien uit de bedrijvigheid in de sector en voldoet aan de gestelde normen. Alhoewel externe veiligheidsrisico’s nooit helemaal uit te sluiten zijn, is de kans op een (grootschalig) incident klein.

Omdat ongeveer de helft van de Brzo-bedrijven in Nederland uit chemiebedrijven bestaat, is de chemische industrie intensief betrokken bij overleg over externe veiligheid met overheden.

De VNCI vindt dat de overheid terughoudend moet zijn met de ontwikkeling van ruimtelijke ordening rond bedrijven en infrastructuur voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals spoorlijnen, snelwegen of waterwegen. Daardoor blijft er voldoende veiligheidsruimte over voor de toekomstige groei van industrie en transport.

Logistieke veiligheid
Terug naar de lijst met onderwerpen

Met logistieke veiligheid in de chemische industrie wordt bedoeld de veiligheid bij opslag, laden, lossen en transport van gevaarlijke stoffen. Chemische producten in Nederland worden voornamelijk over de weg vervoerd (90%). Het gaat hier vaak om korte afstanden. Via binnenvaart vindt circa 7% van het vervoer plaats en via het spoor zo’n 2%. Bijna driekwart van de in Nederland vervaardigde chemische producten wordt echter geëxporteerd, waarvan 80% naar landen binnen Europa gaat. Het overgrote deel (circa 70%) hiervan wordt via binnenvaart vervoerd.

In internationaal verband is voor het vervoer over zee, weg, spoor, binnenvaart en lucht gedetailleerde regelgeving opgesteld die de veiligheid van het transport van gevaarlijke stoffen moeten borgen. Lidstaten verankeren de internationale regelgeving in de nationale wetgeving.

In 2005 heeft het kabinet de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS) vastgesteld. Deze nota wil een duurzaam evenwicht realiseren tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen en de ruimtelijke ordening en veiligheid. Belangrijkste onderdeel van de nota is de invoering van een ‘basisnet’, waarin dit evenwicht wettelijk vastgelegd is. Voor het vervoer betekent dit dat sommige routes moeten worden ontzien, terwijl langs andere routes (onbeperkt) transport kan plaatsvinden. Het vervoer krijgt gebruiksruimte (capaciteit) op de infrastructuur toegewezen, terwijl de ruimtelijk ordening veiligheidszones rond de infrastructuur in acht moet nemen waaruit beperking voor bebouwing voortvloeit.

De VNCI staat achter de invoering van het Basisnet. Cruciaal voor het slagen ervan is dat het evenwicht tussen ruimtelijke ontwikkeling en het vervoer van gevaarlijke stoffen daadwerkelijk gerealiseerd wordt. In 2008 zijn de concepten Basisnetten Water en Weg voor een groot deel afgerond. Bij het Basisnet Spoor zijn er nog de nodige problemen die in 2009 opgelost moeten worden. Dit kan onder meer door fors en slim te investeren in nieuw spoor en door rangeerterreinen (die van wezenlijk belang zijn voor efficiënt en veilig vervoer) te verbeteren. Gebeurt dit niet, dan zullen chemiebedrijven op termijn steeds minder producten per spoor kunnen vervoeren. Dat kan problematisch worden, omdat daarmee de vrije keuze van vervoer onder druk zou kunnen komen te staan. De bereikbaarheid van havens, productielocaties en logistieke centra komt hiermee ernstig in gevaar. De VNCI is er nog steeds niet gerust op hoe het ministerie van V&W denkt het Basisnet wettelijk te verankeren en hoe het Basisnet aansluit bij de internationale regelgeving.

Vanuit het externe veiligheidsbeleid van de Nederlandse overheid is de laatste jaren veel te doen over de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke stoffen. In de zogenoemde ‘ketenstudies’ voor chloor, ammoniak en LPG wordt een aantal maatregelen beschreven die de keten voor deze stoffen veiliger moet maken. Opvallend is dat in de ketenstudies nauwelijks overschrijdingen van de risiconormen worden vastgesteld. Veel aandacht gaat uit naar de effecten bij mogelijke incidenten, terwijl de kans op incidenten verwaarloosbaar klein wordt geacht. De ketenstudies hebben geresulteerd in het opheffen van structureel chloortransport over het spoor en een convenant met de LPG-sector over veiligheidsmaatregelen en saneringen. De discussie over ammoniak heeft geresulteerd in een afspraak tussen overheid en DSM om de ammoniakfabriek te verplaatsen van IJmuiden naar Zuid-Limburg, waardoor het transport van ammoniak over het spoor substantieel zal worden gereduceerd.

De VNCI volgt de nationale en internationale ontwikkelingen rondom het vervoer van gevaarlijke stoffen op de voet. De VNCI en diverse leden participeren in de projectorganisatie Basisnet. De VNCI is tevens lid van de Commissie Transport Gevaarlijke Goederen (CTGG) waarin de organisaties van het vervoerend en verladend bedrijfsleven op allerlei logistieke onderwerpen samenwerken.

Procesveiligheid
Terug naar de lijst met onderwerpen

Bij procesveiligheid gaat het om de beheersing van de risico's die voortvloeien uit of verbonden zijn aan het chemische proces. Een incident kan leiden tot persoonlijk letsel, economische schade en mogelijk zelfs tot effecten buiten het bedrijfsterrein.

Naar aanleiding van het incident bij BP in Texas is het zogenoemde Baker-rapport opgesteld. Dit rapport stelt dat er de laatste jaren, anders dan voor arbeidsveiligheid, onvoldoende aandacht is geweest voor procesveiligheid.

De Arbeidsinspectie verzorgt sinds enkele jaren een incidentenrapportage. In het begin versterkte deze de indruk dat de chemische industrie onvoldoende veilig zou zijn. Het laatste rapport van maart 2009 geeft een meer genuanceerd beeld. De chemische industrie neemt de leerpunten uit bovengenoemde rapporten mee in het streven naar continue verbetering van de veiligheid, maar roept tevens op zaken meer rationeel te benaderen en niet alleen op incidenten te reageren, hoe vervelend die ook zijn.

Het standpunt van de VNCI
De chemische industrie kent en beheerst de risico’s die voortvloeien uit de bedrijvigheid in de sector.
De Nederlandse chemische industrie werkt continue aan verdere verbetering van de procesveiligheid, die internationaal gezien en vergeleken met andere bedrijfstakken reeds op hoog niveau ligt.
Samen met haar leden werkt de VNCI aan het opstellen van procesveiligheidsindicatoren door uitwisseling van kennis tussen de lidbedrijven. Daarnaast kijkt de VNCI samen met Cefic naar generieke indicatoren waarmee de vereniging met haar stakeholders kan communiceren over procesveiligheid.

De VNCI is een initiatief gestart om regionaal de uitwisseling van best practices tussen (chemie)bedrijven op veiligheidsgebied te bevorderen. Procesveiligheid is een van de thema’s die in de regionale veiligheidsnetwerken uitgebreid aan de orde komt. Meer informatie over de veiligheidsnetwerken vindt u op www.vnci.nl/veiligheidsnetwerken.

De VNCI overlegt daarnaast met de Arbeidsinspectie over analyses in de incidentenrapportages. Doel hiervan is tot een gedeelde visie te komen op basis waarvan verbeterstappen sneller kunnen worden doorgevoerd. Ook is de VNCI actief in allerlei instanties en overlegstructuren, zoals VNO-NCW, VNPI en Deltalinqs. Tot slot is de VNCI gesprekspartner voor de overheid bij de ontwikkeling en implementatie van nationale en internationale richtlijnen en regelgeving.

Veiligheidsinformatiebladen
Terug naar de lijst met onderwerpen

Een veiligheidsinformatieblad (VIB) is een document met informatie over de risico's van een gevaarlijke stof of mengsel. Het VIB geeft aanbevelingen voor het veilig gebruik ervan op het werk. Wie een dergelijke stof of mengsel in de handel brengt, moet aan de professionele gebruiker ervan een veiligheidsinformatieblad verstrekken. Deze verplichting is opgenomen in REACH (artikel 31).

De bedoeling is dat de gebruiker:

weet welke gevaarlijke chemische stoffen en mengsels op de werkplek aanwezig zijn;
weet welke risico's aan het gebruik ervan verbonden zijn voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers en voor het milieu;
de nodige maatregelen kan treffen voor de bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het milieu op het werk.
Het VIB is een middel om omgaan met stoffen te verbeteren. De VNCI vindt dat het verbeteren van het instrument VIB alléén niet voldoende is; ook de deskundigheid en het vermogen om op basis van de informatie verantwoorde keuzes te maken is essentieel.

Als gevolg van zowel REACH als het GHS zullen de inhoudelijke eisen aan veiligheidsinformatiebladen veranderen. De VNCI is namens Cefic betrokken bij de discussie over aanpassing van de huidige VIB's. Tijdens voorlichtingsbijeenkomsten en workshops worden leden regelmatig bijgepraat over nieuwe VIB-eisen en het verbeteren van de inhoud van de VIB's.
Samen sterk in de hulpverlening!