1e kolom: “Referentie: Wvr en Bvr” (GRIP-niveaus)
- GRIP 0 is geen officieel opschalingsniveau (er is immers geen sprake van opschaling), maar “spreektaal” om de dagelijkse routine van de hulpdiensten aan te duiden.
- GRIP 1 t/m 4 zijn de reeds bestaande aanduidingen van opschalingsniveaus.
- De rij GRIP 5 (interregionaal) geeft een nadere specificatie van de situatie in het geval van een ramp of crisis (of dreiging daarvan) in meerdere regio’s tegelijkertijd.
- GRIP Rijk geeft een nadere specificatie van de situatie waarbij sprake is van nationale sturing.
2e kolom: “Situatie”
Deze kolom geeft een kwalitatieve omschrijving van de algemene motivatie om bij een incident tot een bepaald GRIP-niveau op te
schalen. Daarbij is er voor gekozen de begrippen bron- en effectgebied los te laten en is er meer op de feitelijke behoefte aan
coördinatie (operationeel of bestuurlijk) ingedeeld. Het verschil in operationele opschaling en bestuurlijke coördinatie komt zo ook
meer tot zijn recht.
Toelichting per Gripniveau:
- Grip 0: Er wordt gewerkt volgens de normale routine van de (hulpverlenings)diensten.
- Grip 1: De nadruk ligt op operationele, multidisciplinaire coördinatie, ter plaatse van het incident en zich richtend op die
activiteiten die ook vanaf de plaats incident kunnen worden overzien. - Grip 2: De nadruk ligt nog steeds op operationele coördinatie, maar niet alle processen kunnen worden overzien en aangestuurd
vanaf de plaats van het incident of er is (nog geen) duidelijk te definiëren plaats incident. - Grip 3: Het gaat om bestuurlijke opgaven voor het bevoegd gezag die het wenselijk maken dat een GBT de burgemeester ondersteunt. Deze omstandigheid kan zich bijvoorbeeld voordoen bij noodzaak tot grootschalige bevolkingszorg (inclusief het informeren van de bevolking) en de daarbij behorende inzet van andere dan operationele hulpverleningsdiensten, maar er kunnen ook andere bestuurlijke opgaven spelen.
- Grip 4: Behoefte aan bestuurlijke coördinatie en leiding bij een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis. Deze situatie
ontstaat als de ramp of crisis door feitelijke effecten of de maatschappelijke uitstraling het gezag van een burgemeester
overstijgt of dreigt te overstijgen en de noodzaak ontstaat tot eenduidig bestuurlijk optreden. - Grip 5: Als Grip 4 maar meerdere regio’s zijn betrokken. Omdat de Wvr geen voorziening treft voor het overgaan van het gezag
dienen de betrokken voorzitters hiertoe gezamenlijk te besluiten. Uitgangspunt hierbij is dat de bronregio leidend is. De voorzitter
van de bronregio neemt de bevoegdheden van de overige betrokken voorzitters VR niet over. Zij nemen juist de besluiten
van de bronregio over. Wanneer de bron onduidelijk is of de betrokken voorzitters hier gezamenlijk toe besluiten kan van
bovenstaand uitgangspunt worden afgeweken. - GRIP Rijk: Op rijksniveau is de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb) - voorgezeten door de Minister van
Veiligheid en Justitie of de Minister-President - belast met de coördinatie van de intersectorale crisisbeheersing en besluitvorming
over de samenhangende aanpak daarvan.18 De MCCb kan GRIP Rijk van kracht verklaren als er behoefte is aan sturing door
het Rijk in situaties waarbij de nationale veiligheid in het geding is of kan zijn. Daarvan is sprake als de vitale belangen van de
Nederlandse Staat en/of samenleving zodanig bedreigd worden dat er sprake is van (potentiële) maatschappelijke ontwrichting.
3e kolom: “Operationeel crisisteam”
Deze kolom geeft weer welke operationele crisisteams bij een GRIP-niveau worden ingesteld om te voorzien in de benodigde
multidisciplinaire coördinatie. Met de aanduiding “al dan niet met één of meerdere CoPI’s” (bij GRIP 2 en hoger) wordt bedoeld dat er
enerzijds niet altijd sprake is van een CoPI en anderzijds in bepaalde gevallen juist meerdere CoPI’s tegelijkertijd kunnen functioneren.
Toelichting per Gripniveau:
- Grip 0: Er is geen sprake van een formeel teamverband.
- Grip 1: Ter plaatse wordt een CoPI ingesteld onder eenhoofdige operationele leiding. Een commando plaats incident is belast met
de operationele leiding ter plaatse, de afstemming met andere betrokken partijen als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de
Wvr, en het adviseren van het Regionaal Operationeel Team. - Grip 2: Een regionaal operationeel team is belast met de operationele leiding, de afstemming met andere bij de ramp of crisis betrokken partijen en het adviseren van het Gemeentelijk of Regionaal Beleidsteam. Leiding en coördinatie van het geheel aan
crisisbeheersingsprocessen vindt dus plaats binnen het Regionaal Operationeel Team. Daarnaast kan er, indien aard en omvang van
het incident hier aanleiding toe geven, op locatie gewerkt worden met één of meerdere CoPI’s waarvan de werkzaamheden worden
gecoördineerd door het ROT. - Grip 3: Zie hierboven bij Grip 2.
- Grip 4: Zie hierboven bij Grip 2.
- Grip 5: Zie hierboven bij Grip 2. Echter er zal, als uitgangspunt, sprake zijn van meerdere regionale operationele teams. Het ROT
in de regio waarvan de voorzitter coördineert zal ook als coördinerend ROT optreden. - Grip Rijk: Zie hierboven bij Grip 5.
4e kolom: “Operationele leiding volgens Wvr”
Deze kolom geeft weer welk team (met respectievelijke leider/ voorzitter) op grond van de Wet veiligheidsregio’s voor het bevoegd
gezag aanspreekbaar is op de operationele coördinatie.
Toelichting per Gripniveau:
- Grip 0: Er is geen volgens de Wvr aangewezen hoogst operationeel leidinggevende.
- Grip 1: Het CoPI staat conform het Bvr onder leiding van de “Leider CoPI” die daarmee de hoogst operationeel leidinggevende is.
- GRIP 2: Conform het Bvr geeft de Regionaal Operationeel Leider leiding aan het ROT. Daarmee is hij de tevens hoogst operationeel leidinggevende.
- Grip 3: Zie hierboven bij Grip2. Hierin heeft het gemeentelijk beleidsteam een adviserende taak.
- Grip 4: Zie hierboven bij Grip 2.
- Grip 5: Zie hierboven bij Grip 2. Echter er zal, als uitgangspunt, sprake zijn van meerdere regionale operationele teams. Het ROT
in de regio waarvan de voorzitter coördineert zal ook als coördinerend ROT optreden. In het verlengde daarvan is de ROL van die regio de coördinerend ROL of COL. - Grip Rijk: Zie hierboven bij Grip 5.
5e kolom: “Bevoegd gezag”
Deze kolom geeft weer bij welk publiek orgaan het opperbevel met bijbehorende (nood)bevoegdheden
berust. Ingevolge de Wet veiligheidsregio’s zijn er twee mogelijkheden: de burgemeester (onder reguliere omstandigheden en bij GRIP 1 t/m 3) of de voorzitter van de veiligheidsregio (GRIP 4 en GRIP 5). Ook bij GRIP 5 berusten het opperbevel en de (nood)bevoegdheden binnen de betrokken regio’s op grond van de Wet veiligheidsregio’s uitsluitend bij de eigen voorzitter, met dien verstande dat één van de voorzitters (in principe die van de bronregio) de bestuurlijke aansturing door
de betrokken voorzitters coördineert (zie toelichting 2e kolom onder Grip5). In een GRIP Rijk situatie berust het bevoegd gezag op
nationaal niveau bij de betrokken ministers c.q. de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb).
6e kolom: “Ondersteuning en advisering bevoegd gezag”
Deze kolom geeft weer wie in ieder geval de adviseurs van het bevoegd gezag zijn.
Toelichting per Gripniveau:
- Grip 0: De Officieren van Dienst en overige leidinggevenden van de betrokken diensten adviseren de burgemeester zelfstandig met betrekking tot hun eigen taakuitvoering.
- Grip 1 / GRIP 2: de hoogste leidinggevenden zoals beschreven in kolom 4 adviseren de burgemeester met betrekking tot de aanpak van het incident.
- Grip 3: Zie hierboven. Daarnaast heeft het gemeentelijk beleidsteam een adviserende taak.
- Grip 4: Zie hierboven bij Grip 1 / Grip 2. Ter voorkoming van dubbele sturing zijn GBT’s niet gewenst.
- Grip 5: Zie hierboven. In principe houden alle Regionaal Operationeel Leiders en Beleidsteams hun adviestaak ten opzichte van hun eigen bevoegd gezag. De ROL en het RBT uit de regio waarvan de voorzitter coördineert hebben daarmee een bijzondere positie.
- Grip Rijk: De Ministeriële Commissie wordt ondersteund en geadviseerd door de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb) onder voorzitterschap van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en het Adviesteam (AT).
7e kolom: “Calamiteiten coördinatie meldkamer”
Deze kolom geeft weer of er sprake is van eenhoofdige leiding (CaCo) binnen de meldkamer, zoals bedoeld in artikel 2.2.2 van het
Besluit veiligheidsregio´s. Dit is het geval in alle GRIP situaties. Bij GRIP 5 is dit het geval in alle betrokken meldkamers. Er is dus geen
coördinerend CaCo. Bij GRIP Rijk vervult op nationaal niveau het Nationaal Crisiscentrum (NCC) de functie van CaCo.
8e kolom: “NCC spreekt operationeel crisisteam aan via”
Deze kolom geeft weer wie het aanspreekpunt is voor het NCC om contact te kunnen leggen met een veiligheidsregio. Dit is bij elk
GRIP-niveau initieel de CaCo, die vervolgens kan (laten) doorverbinden met de relevante andere onderdelen van de regionale crisisorganisatie. In een latere fase kunnen specifieke afspraken worden gemaakt over andere of aanvullende aanspreekpunten. Bij GRIP 5 en GRIP Rijk zijn dat de caco’s van de meldkamers die werken voor de betreffende regio. Zoals gezegd is er dus geen Coördinerende Calamiteiten Coördinator, ook niet landelijk.
9e kolom: “Door minister/NCTV te benaderen bevoegd gezag
Deze kolom geeft weer met wie binnen een regio de minister (of namens deze medewerkers van de NCTV) contact zoekt ter
afstemming van de bestuurlijke coördinatie. Dit is het bevoegde gezag (burgemeester, voorzitter veiligheidsregio of eventueel de
aangewezen voorzitter in een GRIP 5 situatie). In een GRIP Rijk situatie is dit het bevoegd gezag in de algemene of de functionele
kolom.
http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/brochures/2013/04/26/nationaal-handboek-crisisbesluitvorming/brochure-nationaal-handboek-crisisbesluitvorming.pdf