http://www.trouw.nl/achtergrond/deverdieping/article2923202.ece/Illegaal_vuurwerk_heet_eindelijk_crimineel_.htmlIllegaal vuurwerk heet eindelijk crimineel
Tien jaar na de ramp in Enschede sluit het net zich rond de handelaren in illegaal vuurwerk. De secuur ontworpen meer-fronten-aanval van justitie is zo succesvol, dat de nieuwe methode ook wordt ingezet bij de bestrijding van andere milieucriminaliteit.
Een observatie-eenheid van de politie heeft het busje al de hele dag gevolgd. Telkens wordt van bestuurder gewisseld. Tot het voertuig Amstelveen aandoet. De bestelbus wordt naast een zeecontainer neergezet, die weer op het parkeerterrein van een sporthal is geplaatst.
De zware roestdeuren van de container zwaaien open, en de portieren van het busje ook. Dit is het moment om in te grijpen. De politie houdt de inzittenden van de bus aan, en neemt een grote hoeveelheid zwaar, illegaal vuurwerk in beslag, dat zonder enige bescherming lag opgeslagen pal naast de drukbezochte sporthal.
Ogenschijnlijk lijkt er weinig veranderd na de vuurwerkramp in Enschede, waarbij in mei 2000 22 doden vielen en ongeveer 950 mensen gewond raakten. Dat nooit weer. De bonafide bedrijven hebben daarna de puntjes op de i gezet, maar criminele organisaties blijven in zwaar, illegaal vuurwerk handelen. En slaan het gevaarlijke materiaal op zonder de vereiste veiligheidsmaatregelen.
Toch is er een groot verschil tussen de situatie in 2000 en de praktijk nu. Vóór de vuurwerkramp haalde iedereen zijn schouders op over illegaal vuurwerk. De branche zag het als ’spelen met regels’, die van land tot land verschillen. En het bestuur kneep een oogje toe. Dat is nu wel anders. De knal van Enschede heeft politiek en bestuur ervan overtuigd dat er iets moet gebeuren aan de schimmige vuurwerkbranche. Vuurwerk is leuk en mooi, mits het voldoet aan nauwkeurig omschreven veiligheidskaders. En alles wat buiten die kaders valt, wordt hard bestreden.
Dat hebben ze gemerkt bij de firma Arte le Rie SA, van wie volgens justitie het busje was dat bij Amstelveen werd onderschept. Tien jaar geleden was het ondenkbaar dat een handelaar van illegaal vuurwerk maanden werd afgetapt en door observatie- eenheden van de politie in de gaten werd gehouden, maar door die verhoogde inzet hoorde de eigenaar vorige week voor de Utrechtse rechtbank maar liefst 12 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf tegen zich eisen.
’Roodkorenveld’, zoals de vuurwerkzaak is gaan heten, is het resultaat van een nieuwe strategie van justitie, opsporingsdiensten en bestuurlijke instanties, die voor een groot deel is uitgedacht door G. Biezeveld van het Functioneel Parket, een gespecialiseerde dienst van justitie waar specifiek fraude- en milieuzaken worden aangepakt. De coördinerend officier van justitie stelde in 2005 dat de vuurwerkproblematiek alleen kan worden opgelost, als gedurende een aantal jaren achtereen de malafide branche op verschillende fronten hard wordt getroffen. Een ’ketenaanpak’, noemen ze dat bij justitie. Niet alleen de vervoerders, maar ook de kopers en de importeurs moeten worden vervolgd. Biezeveld: „Vuurwerkcriminaliteit is heel hardnekkig. Er zijn veel stelselmatige daders, die blijven recidiveren zolang ze voor een vergrijp slechts een boete krijgen.” De daders nemen de ’schade’ op de koop toe, zolang de winst maar hoger is. „Bij justitie en het bestuur was een cultuuromslag nodig om de handel in illegaal vuurwerk als harde misdaad te zien, en de daders als criminelen, die je alleen met gevangenisstraf treft”, zegt Biezeveld.
Na de ramp in Enschede was het zaak eerst de regels over opslag van vuurwerk aan te scherpen. In het Vuurwerkbesluit uit 2002 werden strikte veiligheidsafstanden tussen opslagplaatsen en de bebouwde omgeving bepaald. Een tweede stap was het scheiden van de bonafide en malafide handel in consumentenvuurwerk, en het vervolgens secuur in kaart brengen van die laatste tak.
Volgens een rapport dat Biezeveld met anderen voor het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) schreef, wordt er in Nederland jaarlijks anderhalf miljoen kilo illegaal vuurwerk afgestoken, ’met name mortierbommen, lawinepijlen en zware strijkers. Een deel hiervan is massa-explosief, en kan dezelfde effecten veroorzaken als in Enschede’. Bij deze handel spelen tien à twintig Nederlandse en Belgische bedrijven een rol, en vijf tot tien criminele organisaties. Sommigen bedrijven combineren hun legale handel met illegale handel, andere handelen in illegaal vuurwerk om de wat rustige wintermaanden door te komen. De eigenaar van Arte le Rie bijvoorbeeld plaatst in de zomer zonneschermen.
In economisch zin stelt de handel niet zoveel voor: de jaaromzet bedraagt zo’n tien miljoen euro. Maar de negatieve effecten zijn groot: in de oudjaarsnacht vallen vooral door illegaal vuurwerk gemiddeld drie doden, duizend gewonden en is er voor miljoenen euro’s schade. Daarnaast kost de controle en afvoer van vuurwerk de staat jaarlijks zeven miljoen euro. Dat mogen flinke bedragen zijn, Biezeveld maakt zich in het LOM-rapport vooral zorgen om de veiligheid. „Een lawinepijl heeft de kracht van een handgranaat. Illegaal vuurwerk kan daarom gebruikt worden bij aanslagen”, waarschuwt hij. En bij het vervoer en de opslag van illegaal vuurwerk in de criminele netwerken, is van veiligheidsmaatregelen geen sprake.
Bij het plan uit 2005 om de illegale handel keihard aan te pakken, formuleerde Biezeveld een aantal scherpe doelen. In 2010 zou de hoeveelheid verboden consumentenvuurwerk dat Nederland wordt binnengebracht met 80 procent moeten verminderd. Als het gaat om massa-explosief vuurwerk moet dat zelfs 95 procent minder zijn. Biezeveld: „Ik denk dat we in 2010 ons doel net niet halen, maar in 2011 of 2012 wel. In zes, zeven jaar tijd hebben we het illegale vuurwerk dan met 80 procent verminderd, dat is een prachtig resultaat.”
Toch moet, om de illegale sector definitief uit te schakelen, de strafrechtelijke aanpak worden ondersteund door een bestuurlijke. Het LOM heeft daarom ex-burgemeester J. Mans van Enschede gevraagd om met de bonafide vuurwerkbranche tot afspraken te komen.
Mans op zijn beurt trok vier grote vuurwerkimporteurs aan die als zeer betrouwbaar te boek staan, en diskwalificeerde daarmee tevens de bedrijven die het niet zo nauw nemen met de regelgeving. Met de voorbeeldbedrijven ontwikkelde Mans een plan voor een vergunningenstelsel en een brancheorganisatie, die een heuse gedragscode heeft. „In de toekomst moeten firma’s die in vuurwerk willen handelen, eerst een vergunning bij de gemeente aanvragen”, aldus Mans.
„In die procedure mag de gemeente via de Wet Bibob onderzoeken of bedrijven wellicht criminele contacten hebben. Wordt een bedrijf goedgekeurd, dan kan een bedrijf toetreden tot de brancheorganisatie, maar dan moet dit wel de gedragscode onderschrijven. Op deze manier moeten de vuurwerkbedrijven die momenteel van twee walletjes eten, een keuze maken. Of ze worden een net bedrijf dat volgens de regels in vuurwerk handelt, of ze gaan definitief de criminaliteit in, en vinden dan politie en justitie op hun pad.”
Donderdag gaan Mans en zijn bonafide viertal naar de ministers Hirsch Ballin (justitie) en Cramer (milieu), en vermoedelijk dezelfde dag nog gaat er een brief naar de Kamer waarin bekend wordt gemaakt dat het kabinet het plan-Mans omarmt.
Maar de aanpak van illegaal vuurwerk gaat verder. Het buitenland moet bewerkt worden. Een delegatie van hoge Nederlandse ambtenaren van het ministerie van vrom is zojuist terug uit China. Over niet al te lange tijd tekenen China en Nederland een vuurwerkakkoord waarin wordt geregeld dat slechts gecertificeerde Chinese vuurwerkfabrikanten hun waar zullen leveren aan Nederlandse firma’s met een vergunning op zak én een lidmaatschap van de brancheorganisatie. Niet dat er zo geen illegaal vuurwerk meer naar Nederland kan worden verscheept, maar met gescheiden markten is de controle een stuk eenvoudiger.
Maar volgens Biezeveld is Nederland er nog niet. „Vóór Enschede hadden niet alle officieren van justitie het besef dat zij vuurwerkcriminaliteit serieus moesten nemen en gevangenisstraffen moesten eisen. Door hun specialisatie in milieuzaken is die overtuiging er nu wel.”
Kijkend naar de aard en complexiteit van milieucriminaliteit zou het volgens Biezeveld een goede ontwikkeling zijn als er naast gespecialiseerde milieupolitie en milieu-officieren ook gespecialiseerde milieukamers bij rechtbanken zouden komen. Hij wijst in dit verband op het voorbeeld van de gezamenlijke fraudekamer van de rechtbanken in het noorden van het land.
Biezeveld is ervan overtuigd dat de methode waarbij met gespecialiseerde diensten op verschillende fronten wordt aangevallen, niet alleen succesvol is bij de aanpak van illegaal vuurwerk. „Deze nieuwe werkwijze kan, weten we nu, toepasbaar zijn bij veel meer milieudelicten.”