Er is in principe geen standaardinrichting van de tent. Afhankelijk van de inzetcriteria bepaal je wat erin moet. Meestal worden 6 brancards geplaatst, een tafel waarop de administratie kan worden gedaan en een bank waarop mensen kunnen plaatsnemen. Zuurstofzeugen horen bij de basisinrichting. Bij een echte inzet is het flesje uit de ALS-koffer waarschijnlijk bijna leeg als iemand de tent in wordt gebracht. Daarnaast kun je op één zeug meerdere patienten aansluiten. Het klaarzetten van de beademingsmachine is ook een voorzorgsmaatregel die genomen kan worden. De kist zet je open in een hoek en de machine kan direct worden gepakt indien nodig.
Omdat de tent beperkt qua ruimte is, is het altijd schipperen. Tijdens oefeningen hebben er wel eens 6 slachtoffers ingelegen. Bij ieder slachtoffer staan al gauw 2 hulpverleners en dan huppelen er vaak ook nog een OVDG en een coordinator gewondennest rond. Da's goed vol. Wij zijn tot de conlusie gekomen dat 6 liggende s.o.'s wel zo'n beetje het maximum is dat er goed behandeld kan worden. We leggen ze nu trouwens met het hoofd naar het midden van de tent. Het s.o. ziet op die manier niet wat er verder allemaal in de tent gebeurt en blijft daardoor meer gefocussed op de hulpverlener die hem/haar toegewezen is, en is - indien nodig - makkelijker te intuberen. Dat laatse lukt je niet als ze met het hoofd naar de buitenzijde liggen, daarvoor ontbreekt de ruimte.