http://www.minbzk.nl/actueel/kamerstukken/@126340/antwoorden-op_132010Z05485
Antwoorden op de vragen van het lid Van Raak (SP) van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over bezuinigingen op de brandweer door de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond (ingezonden 26 maart 2010, kenmerk 2010Z05485).
Ter inleiding op de beantwoording van de vragen informeer ik u over de bestuursvorm en de bekostigingswijze van de veiligheidsregio’s.
In de Wet veiligheidsregio’s is er voor gekozen de veiligheidsregio’s vorm te geven als verlengd lokaal bestuur. Het vaststellen van het niveau van veiligheid is daarmee primair een verantwoordelijkheid van de deelnemende gemeenten. De financiële huishouding van de regio’s is een verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur van de veiligheidsregio. Vanuit de begroting van het ministerie van BZK ontvangen de veiligheidsregio’s een rijksbijdrage. Deze bijdrage heeft het karakter van een lumpsum, die niet kostendekkend is voor activiteiten of onderdelen van de regio. Het bestuur van de regio kan deze vrij besteden binnen de wettelijke taakstelling. Tot zover strekt mijn bemoeienis met de financiën van de regio’s en past het mij terughoudendheid te betrachten bij het geven van een oordeel. Gelet op de huidige economische situatie, die effecten heeft en maatregelen vereist in alle geledingen van de maatschappij, kan ik mij voorstellen dat de broekriem wordt aangehaald en dat men nadenkt over bezuinigingsplannen. In verband hiermee is er ten behoeve van de beantwoording informatie ingewonnen bij de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR).
Vraag 1
Is het waar dat de brandweer in de regio Rotterdam Rijnmond het komende jaar 4,5 miljoen euro moet bezuinigen? Wat is uw mening over deze bezuinigingen?
Antwoord vraag 1:
Het is juist dat de gemeenschappelijke regeling VRR op grond van een besluit van de deelnemende gemeenten de opdracht heeft gekregen met ingang van 2011 5% te bezuinigen op de gemeentelijke bijdrage. Een dergelijke taakstelling is opgelegd aan alle gemeenschappelijke regelingen in de VRR. De veiligheidsregio vormt daarop geen uitzondering.
Gegeven de omstandigheid dat de algemene uitkering van het gemeentefonds is gekoppeld aan de groei of reductie van de uitgaven op de rijksbegroting, ligt het voor de hand dat de betaalcapaciteit van de gemeenten de komende jaren zal afnemen. De gemeenten zullen de komende jaren dus – evenals het Rijk – de uitgaven moeten beperken. De aan de gemeenten “verbonden organisaties”, zoals ook de veiligheidsregio, kunnen dan ook gevraagd worden een bijdrage te leveren in de oplossing van de financiële problematiek.
Voor wat betreft het antwoord op de vraag naar mijn mening over deze bezuinigingen verwijs ik naar mijn inleidende opmerking.
Vraag 2
Hoe ziet de begroting van het korps Rotterdam Rijnmond er uit voor het jaar 2010? Hoe zag deze er in 2009 uit?
Antwoord vraag 2:
De omvang van de begroting van de VRR in 2009 bedroeg € 124,1 mln. Voor het jaar 2010 bedraagt deze € 126,6 mln. In deze bedragen is tevens het bedrag voor de regionale ambulancedienst opgenomen, die deel uit maakt van de VRR.
Vraag 3
Hoe heeft de jaarlijkse inwonerbijdrage zich in het korps Rotterdam Rijnmond ontwikkeld sinds de regionalisering in 2006?
Antwoord vraag 3:
De jaarlijkse inwonerbijdrage heeft zich als volgt ontwikkeld. De percentages geven de procentuele stijging ten opzichte van de bijdrage van het voorafgaande jaar aan.
2006 1,73%
2007 1,38%
2008 2,24%
2009 1,25%
2010 0,75%
Vraag 4
Waarom moet er bezuinigd gaan worden? Wie heeft deze beslissing genomen?
Antwoord vraag 4:
Gezien de (te verwachten) financiële problematiek hebben de gemeenten daartoe besloten. Voor een nadere toelichting hierop wil ik verwijzen naar mijn antwoord op vraag 1.
Vraag 5
Hoe worden deze bezuinigingen ingevuld?
Antwoord vraag 5:
Over de definitieve invulling van de ombuigingen kunnen thans nog geen mededelingen worden gedaan, omdat het bestuur van de VRR hierover nog een besluit zal moeten nemen. In grote lijnen houden de voorstellen het volgende in.
Er is een samenhangend pakket aan voorstellen gemaakt, waarbij de komende 4 jaar zowel voor een bedrag van circa € 10 mln. wordt geïnvesteerd in community safety, opleidingen en kwaliteitsverbetering van de duikfunctie. Deze investeringen zijn naar de mening van VRR randvoorwaardelijk voor het realiseren van structurele besparingen op de repressieve brandweerzorg. Onderdeel van het totale pakket aanbesparingen betreft een bedrag van € 3 mln. aan reductie van de beheerskosten door centralisering van de inkoop en de beheersfuncties. Als gevolg van het proces van regionalisering, dat bij de VRR met ingang van 2006 is ingezet, ontstaan er thans mogelijkheden om, door toepassing van synergie en efficiencywinst, de veiligheid beter en slimmer te organiseren. De VRR heeft vanuit de filosofie “veiligheid voorop” ervoor gekozen om het veiligheidsvraagstuk primair te benaderen vanuit de burger in nood en wat daarvoor noodzakelijk is. Het verhogen van de (brand)veiligheid is daarbij niet een kwestie van méér investeren in repressieve brandweerzorg, maar betreft vooral het zoeken naar mogelijkheden om de schaarser wordende middelen met name in te zetten op het voorkomen van onveilige situaties. De ontwikkelingen die thans worden ingezet bij de VRR sluiten overigens aan bij de ontwikkelingen die elders binnen de brandweer in Nederland gaande zijn als gevolg van het project van de strategische reis: “De brandweer over morgen”.
Vraag 6
Zijn er in andere brandweerkorpsen en veiligheidsregio’s ook plannen om te bezuinigen? Zo ja, waar, met welke reden en om welke bedragen gaat het dan?
Antwoord vraag 6:
Het is mij informeel bekend dat ook in andere veiligheidsregio’s wordt nagedacht over terreinen waarop bezuinigingen doorgevoerd zouden kunnen worden en op welk vlak verdere efficiëncywinst te behalen zou kunnen zijn. Dit proces is gestart door de deelnemende gemeenten casu quo het algemeen bestuur van de veiligheidsregio. Ook in andere regio’s dan de VRR is de slechte economische situatie veelal en mede de aanleiding. Het bepalen van beleidskeuzes in relatie tot het (meerjarig) begrotingsproces en het financieel beheer is een verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur van de veiligheidsregio.
Vraag 7
Zijn de brandweermensen, zowel in vaste dienst als de vrijwilligers, de bonden en de vakvereniging hierin gehoord? Wat is hun reactie op de bezuinigingsplannen?
Antwoord vraag 7:
Uit de informatie van de VRR is mij gebleken dat zowel de vakorganisaties, de ondernemingsraad en de betrokken personeelsleden (zowel beroeps als vrijwilligers) periodiek worden geïnformeerd over de ontwikkelingen onder meer in het reguliere overleg als via een korpsjournaal.
Voor wat betreft de betrokkenheid in het besluitvormingstraject geldt dat de voorgenomen plannen zijn voorgelegd aan het dagelijks bestuur van de VRR en zijn besproken met het middenmanagement en de ondernemingsraad. Eind april zal het algemeen bestuur van de veiligheidsregio een voorlopige beslissing nemen, waarna de voornemens worden voorgelegd aan de gemeenten in VRR. Vervolgens zal in juni 2010 het algemeen bestuur tot een definitief besluit komen. De ondernemingsraad is uitgenodigd om voor eind april te komen met een voorlopig advies aan het algemeen bestuur en voorafgaande aan de definitieve besluitvorming in juni te komen tot een definitief advies, zodat dit bij de finale besluitvorming van het bestuur mede kan worden gewogen.
Vraag 8
Is het waar dat in Rotterdam Rijnmond vijf brandweerkazernes gaan sluiten en dat de komende jaren 70 arbeidsplaatsen zullen verdwijnen? Wat zijn hiervan de gevolgen voor de opkomsttijden in de regio en de veiligheid voor het brandweerpersoneel en de inwoners?
Antwoord 8:
Het is juist dat de voorstellen erin voorzien dat een aantal kazernes wordt gesloten en wordt vervangen door snelle interventieteams in combinatie met investeringen in community safety. Voorts is het juist dat mede door natuurlijk verloop de formatie met 0,2% zal afnemen. Een randvoorwaarde daarbij is dat dit niet ten koste mag gaan van de veiligheid van het brandweerpersoneel en de inwoners. De inzet is erop gericht dat door een andere en slimmere wijze van organiseren uiteindelijk de veiligheid wordt verhoogd tegen lagere maatschappelijke kosten.
Vraag 9
Is het waar dat er geëxperimenteerd gaat worden met het uitrukken met minder mensen op een brandweervoertuig? Hoe verhoudt zich dit tot de Algemene Maatregel van Bestuur veiligheidsregio’s 2) en de aangekondigde wijziging in de formulering van de minister op het vlak van het uitrukken met minder mensen op een brandweervoertuig? Wanneer kunnen wij deze wijziging verwachten? 3)
Antwoord 9:
Zoals ik in mijn antwoord op eerder gestelde vragen naar aanleiding van experimenten in Almere aangaf, vindt de discussie rond voertuigbezetting in meerdere korpsen plaats. Oplossingen worden daarbij niet alleen gezocht in afwijking van de standaardbezetting, maar ook in een maatwerkoplossing op basis van specifieke risicoafwegingen. Op diverse plekken in ons land vinden daarom pilots plaats.
In Rotterdam zoekt men gericht naar mogelijkheden tot efficiëntere en effectievere brandweerzorg door pilots gericht op een snelle detectie en waarschuwing door de burger bij het begin van een brand. Hierdoor kunnen burgers zich vroegtijdig in veiligheid brengen en kan de brandweer eerder gealarmeerd worden. Door de inzet van snelle interventieteams, kan in een minimaal gelijkblijvend niveau van de veiligheidszorg worden voorzien.
Met de sector heb ik afgesproken dat de norm voor de voertuigbezetting 6 personen is. Als het niveau van brandweerzorg en de veiligheid van het personeel het toelaat èn er procedurele stappen zijn genomen (bijvoorbeeld het betrekken van personeel en het aanpassen les- en leerstof) is afwijking mogelijk. Ik verwijs in verband hiermee naar de gewijzigde formulering van artikel 3.1.5. van het ontwerp Besluit veiligheidsregio’s en de Nota van toelichting, die op 1 april 2010 aan uw Kamer is toegestuurd.