Klopt helemaal , arbo vrijstellingen krijgt men niet automatisch bij een prio 1 of bij een repressieve inzet, er moet minstens sprake zijn van levensbedreigende situaties of gevaar voor de gezondheid voor mens of dier en er is sprake van tijdsdruk .
hier een verhaal van brandweerkennisnet over o.a. werken op hoogte.
Uitgangspunt:
De gehele ARBO-wet en het ARBO-besluit zijn op het brandweeroptreden van toepassing.
Bepaalde artikelen zijn echter niet van toepassing wanneer 'toepassing van deze artikelen een goede taakuitoefening zou belemmeren'. Concreet betekent dit het volgende:
Enkele artikelen uit de Arbeidsomstandighedenwet zijn niet op de brandweer van toepassing indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. er is sprake van repressief optreden en
2. er sprake is van een levensbedreigende situatie of van gevaar voor de gezondheid of veiligheid van mensen of dieren (directe redding of direct ingrijpen is noodzakelijk) en
3. ingrijpen van de arbeidsinspectie, zou een goede taakuitvoering door de brandweer belemmeren.
Indien aan deze 3 voorwaarden is voldaan gelden t.a.v. de ARBO-wet de volgende vrijstellingen:
1. De Arbeidsinspectie mag de werkzaamheden niet stilleggen;
2. De werknemers hebben geen recht op werkonderbreking;
3. De verplichting van de werkgever om gevaar voor anderen dan de werknemers te voorkomen, vervalt.
Er zijn dus heel nadrukkelijk geen vrijstellingen met betrekking tot de bescherming van de werknemers c.q. het brandweerpersoneel. Met andere woorden: in vrijwel alle voorkomende
situaties zal de brandweer bij het werken op hoogte, alle veiligheidsmaatregelen voor het eigen personeel, in acht moeten nemen.
Ten aanzien van de te treffen veiligheidsmaatregelen, is er tijdens het brandweeroptreden steeds sprake van een 'glijdende schaal': men kan over de te treffen veiligheidsmaatregelen geen zwart-wit uitspraken doen. Dit geldt ook met betrekking tot het werken op hoogte. Indien er sprake is van acuut levensbedreigend gevaar voor mensen, kan het nodig zijn, af te wijken van de veiligheidsvoorschriften en het gebruik van valbeveiliging achterwege te laten (zie hieronder: 'uitzonderingspositie in de praktijk').
De uitzonderingspositie in de praktijk
In vrijwel alle situaties waarin zal worden gewerkt met vangmiddelen, zal sprake zijn van overzichtelijke, beheersbare en beperkte gevaren. In deze situaties dienen passende en
doelmatige persoonlijke beschermingsmiddelen door de werknemers te worden gebruikt.
Wanneer men inschat dat het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen de aanwezige gevaren (vallen dus), niet beheersbaar maakt of niet afdoende wegneemt, dan dient men dit gevaar te vermijden en de werkzaamheden niet (zelf) uit te voeren. In deze situaties kan men dus tot het inzetten van een hoogwerker of autoladder besluiten.
Los van alle wettelijke regels en de opgestelde procedure, blijft het zo dat men bij het inschatten van risico's en het bepalen van de veiligheidsmaatregelen als belangrijkste, gezond verstand dient te gebruiken. Het analyseren van de risico's bij een inzet is vele malen belangrijker dan het gebruik van bepaalde persoonlijke beschermingsmiddelen of het
toepassen van een procedure.
Bij elke inzet dient men zich de volgende vragen te stellen:
-welke gevaren zijn er?
-welke risico's zijn er?
-hoe groot zijn de aanwezige risico's (kans x blootstelling x gevolg)?
-welke maatregelen kan ik nemen om de risico's te vermijden, weg te nemen of te verminderen?
Duidelijk is dat de brandweer in de persoon van de bevelvoerder nadrukkelijk in termen van risico's moet gaan denken en situaties moet vertalen naar risico's. In de wijze van optreden
en het nemen van risico's, moet men het gevaar voor de gezondheid of veiligheid van anderen (mensen en dieren) meewegen:
Als het belang van derden groot is (grote bedreiging), mag de brandweer ook méér risico nemen om die gevaren te bestrijden. Het risico dat de brandweer loopt mag echter niet
onverantwoord groot zijn (bijv. wanneer brandweermensen concreet levensgevaar lopen bij een inzet).
Wanneer er bij een repressieve inzet geen direct gevaar of hinder voor mensen bestaat zijn de ARBO-voorschriften zonder meer op de brandweer van toepassing. Dit geldt ook bij
repressieve werkzaamheden als bijvoorbeeld het beperken van brandgevaar, het voorkomen van brand of (na-)bluswerkzaamheden. Tijdens oefeningen moet eveneens zonder meer aan
alle voorschriften uit de ARBO-wet en andere wettelijke regelingen worden voldaan !
Ondanks dat er voor de brandweer dus een (beperkte) uitzonderingspositie bestaat, blijft in ALLE omstandigheden gelden dat men verplicht is zo veilig mogelijk te werken, ook ten
aanzien van anderen dan het eigen personeel.