Vragen en antwoorden over het project Nodeloze Uitrukken Terugdringen (NUT) en de resultaten ervan
Vragen en antwoorden betreffende het project NUT 1 Wat was de aanleiding voor het project NUT?
De primaire aanleiding voor het project NUT is de door het ministerie van BZK voorgestelde wetswijziging (Bouwbesluit) om de verplichte directe doormelding bij een aantal gebruiksfuncties te schrappen. BZK heeft bij haar voorstel om de regels te schrappen de eventuele risico's geanalyseerd en geconcludeerd dat het niet leidt tot een risicoverhoging. De brandweer heeft daarna nogmaals (specifieker en diepgaander) gekeken naar de risico's die onder haar verantwoordelijkheid vallen en de eventuele consequenties voor de brandweer. Secundair is in het project NUT onderzocht welke bijdrage deze wetswijziging kan leveren aan het terugdringen van loze meldingen en nodeloze uitrukken.
2 Waarom is er binnen het project NUT niet verder ingezet op de “conventionele methode”?
Het doel van de conventionele methode is het terugdringen van loze meldingen bij gebouwen waar de directe doormelding noodzakelijk blijft, ook onder het regime van het nieuwe Bouwbesluit. De conventionele methode is dus nog steeds onontbeerlijk en blijft dus gewoon bestaan. Ook deze aanpak draagt namelijk bij aan minder loze meldingen, maar het vormde geen onderdeel van het project NUT.
3 Waarom is er niet gesproken met andere partijen zoals VEBON, KHN, RECRON en VNO-NCW?
Het wetsvoorstel om de doormelding voor een groot aantal gebruiksfuncties af te schaffen is in nauwe samenwerking met onder meer deze partijen tot stand gekomen. De NVBR heeft na de totstandkoming van dit wetsvoorstel aangegeven dat zij, voordat het voorstel geëffectueerd wordt, eerst wil onderzoeken wat de consequenties zijn voor de eigen organisatie. Daarom is het een monodisciplinair project geweest. De projectleiding heeft deze andere partijen tijdens het project wel geďnformeerd over de voortgang en de conceptconclusies.
4 Waarom past het project NUT in de nieuwe benadering van brandveiligheid (Actieprogramma Brandveiligheid en Brandweer over morgen)?
Eén van de speerpunten in de nieuwe benadering van brandveiligheid is de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en bewoners. Daar waar het uit oogmerk van (brand)veiligheid verantwoord is, wordt de doormelding afgeschaft en is het de verantwoordelijkheid van -in dit gevalde bedrijven / instellingen om in geval van brand zelf voor een melding aan de brandweer zorg te dragen.
5 Wat is de rol van het NIFV bij dit NVBR-project?
Het NIFV heeft het project uitgevoerd. Het NIFV heeft de onderzoeksvraag gesplitst in meerdere deelvragen en heeft deze geoperationaliseerd in deelonderzoeken. Voor de inhoud en conclusies van de onderzoeken is de input met name verkregen van deskundigen op de verschillende deelterreinen vanuit het (brandweer)veld, vooral via de relevante NVBRnetwerken en –vakgroepen.
6 Hoe is de achterban van de brandweer geraadpleegd?
Het project is gestart met een symposium waarbij ruim 350 brandweerlieden aanwezig waren. Verder is op meerdere momenten tijdens het project overleg gepleegd met de diverse overleggremia van de NVBR, zoals de Adviesraad, de Programmaraad Risicobeheersing, het Netwerk Risicobeheersing, het Netwerk Finance & Control, het Netwerk Repressie, de Raad van Regionaal Commandanten en diverse brandpreventiedeskundigen en individuele brandweercollega’s.
Vragen en antwoorden betreffende de te behalen reductie 7 Waarop is de reductie van het aantal loze meldingen gebaseerd?
De reductiecijfers zijn primair gebaseerd op gegevens van het CBS gedurende een aantal jaren. Door het NIFV zijn op basis van deze gegevens berekeningen gemaakt ter verificatie. Daaruit kwamen vrijwel dezelfde cijfers naar voren als uit de CBS-gegevens. Als derde controleslag zijn alle meldgegevens van de laatste vijf jaren van drie maatgevende regio’s nagegaan. Ook daaruit kwam een zelfde reductieresultaat naar voren.
8 Kunnen er garanties op haalbaarheid van de verwachte reductie van het aantal loze meldingen worden gegeven?
De gepresenteerde reductiecijfers kunnen alleen gehaald worden als de regio’s geen niet-verplichte doormeldingen meer toestaan (behoudens eventueel vitale gebouwen en cultureel erfgoed) en geen niet-geverifieerde doormeldingen van PAC’s meer accepteren. In de reductiecijfers is alleen uitgegaan van reducties door de onconventionele methode (dus als gevolg van het afschaffen van de doormelding). De conventionele methode (het reduceren van loze meldingen bij gebouwen waarvoor de verplichte doormelding nog wel blijft gelden) is nog niet meegenomen. Overigens zullen de percentages van de reductiecijfers per regio zeer verschillend zijn.
Vragen en antwoorden betreffende de preventieve brandveiligheid 9 Waarom is het cascademodel gebruikt?
Er is voor het cascademodel gekozen, omdat hiermee zowel de mate van branduitbreiding als de mate van rookontwikkeling bepaald kunnen worden. Dit geeft een realistischer beeld van de gevaren die de in het gebouw aanwezige personen en het ingezette brandweerpersoneel kunnen bedreigen dan de “standaardbrandkromme”. Daarmee kan alleen de temperatuurontwikkeling in de tijd vastgesteld worden.
10 Waarom leiden minder doormeldingen van brandmeldinstallaties niet tot een lager preventieniveau?
Preventiemaatregelen zijn gericht op het beheersbaar houden van de brand en het zorgen voor een tijdige en veilige ontvluchting door de aanwezigen. Het ministerie van BZK wil alleen de doormeldingen van brandmeldinstallaties bij gebouwen waar zelfredzame mensen verblijven schrappen. Deze mensen kunnen zonder hulp van de brandweer (zelfstandig) het gebouw verlaten. De brand breidt zich door een iets latere melding wat verder uit, maar blijft nog wel binnen het brandcompartiment. Kortom: de mensen kunnen tijdig en veilig vluchten en de brand blijft beheersbaar.
11 Waarom leidt een latere melding niet tot meer doden en gewonden?
Alleen de doormeldingen van brandmeldinstallaties bij gebouwen waar zelfredzame mensen verblijven worden geschrapt. Deze kunnen zonder tussenkomst van de brandweer het gebouw verlaten. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat als men het gebouw toch niet zelfstandig heeft kunnen verlaten, de brandweer ook bij een automatische doormelding te laat zou zijn om nog reddend te kunnen optreden.
12 Waarom is er geen rekening gehouden met meer brandschade door latere meldingen?
Schadebeperking is geen taak van de overheid (en dus de overheidsbrandweer). Dat is ook zo vastgelegd in de Wet Veiligheidsregio’s. Eigenaren en hun verzekeraars staan meer en betere middelen ter beschikking om schade te beperken, zoals het toepassen van kleinere brandcompartimenten, onbrandbare (isolatie)materialen en sprinklerinstallaties.
13 Wat verandert er in de adviespraktijk van de brandweer?
Voor de adviespraktijk van de brandweer verandert er in principe niets. De brandweer blijft voor wat betreft de eisen ten aanzien van doormeldingen adviseren op vergunningsaanvragen zoals deze per 1 januari 2012 in het Bouwbesluit zijn opgenomen.
Vragen en antwoorden betreffende het veilig en effectief repressief optreden 14 Waarom leidt een latere melding niet tot een hoger risico bij brandbestrijding?
Omdat de doormelding alleen wordt afgeschaft bij gebouwen waar zelfredzame personen verblijven, mag ervan worden uitgegaan dat de brandweer het gebouw of het brandende compartiment niet meer hoeft te betreden om mensen te redden, omdat deze het pand dan al hebben verlaten.
15 Waarom leidt een latere melding niet tot een minder effectieve brandbestrijding?
Uit het cascademodel is gebleken dat als de brandweer pas ter plaatse komt na een telefonische melding, de brand zich nog in het brandcompartiment bevindt. De brandweer is dan nog in staat de brand tot dit compartiment te beperken. Ook geeft een telefonische melding meestal een beter beeld van wat er precies aan de hand is, zodat eventueel tijdsverlies door een telefonische melding in plaats van een directe doormelding weer terug gewonnen wordt in een verkorte verklenningstijd.
16 Wat verandert er voor de operationele brandweerzorg?
De belangrijkste verandering is een vermindering van het aantal brandweeruitrukken voor loze meldingen.
Vragen en antwoorden over de verificatie van automatische brandmeldingen 17 Mogen installaties die verplicht doormelden naar de RAC’s geverifieerd worden?
Dit wordt nog onderzocht, maar vooralsnog is het antwoord daarop negatief. De wetgever heeft bij sommige gebruiksfuncties de doormelding naar een RAC verplicht gesteld. Daarmee heeft de wetgever impliciet aangegeven dat een snelle melding en daarmee een snelle opkomst van de brandweer noodzakelijk is.
18 Mogen installaties die via een PAC (particuliere alarmcentrale) doormelden geverifieerd worden?
Ja, dat mag en dat wordt zelfs aanbevolen. De wetgever heeft voor de gebruiksfuncties waarvoor geen verplichte doormelding geldt impliciet aangegeven dat een telefonische melding voldoende is. Als een gebouweigenaar toch wenst door te melden is dat zijn eigen keuze en volgt daaruit geen verplichting voor de brandweer om op deze melding te reageren zonder zeker te weten dat het een echte melding is. De NVBR gaat dit jaar verder het gesprek met de PAC’s aan om tot sluitende afspraken over verificatie te komen.
Vragen en antwoorden over de uitvoering van de gewijzigde regelgeving 19 Hoe kan geanticipeerd worden op de inwerkingtreding van het nieuwe Bouwbesluit?
Dit kan zodra het gewijzigde Bouwbesluit is gepubliceerd in de Staatscourant. Het is een algemeen gebruik dat er vanaf dat moment geanticipeerd wordt op de nieuwe op komst zijnde regelgeving als deze voor het bedrijf een verlichting is t.o.v. de huidige regelgeving. Daar is in dit geval sprake van.
20 Hoe kan de brandweer zich voorbereiden op deze nieuwe regelgeving?
De brandweer kan de aangeslotenen op het OMS waarbij de verplichte doormelding gaat vervallen hierover informeren en afspraken maken over het moment van afsluiten van de doormelding. Het is wel raadzaam de afgesloten OMScontracten te controleren op het minimale aantal afgesproken objecten dat is voorzien van een automatische doormelding; overleg dit met de leverancier van het OMS-systeem op de regionale alarmcentrale.
21 Wat is het vervolg van project NUT?
In het kader van project NUT wordt verder gewerkt aan het terugdringen van ongewenste meldingen bij gebruiksfuncties waarvoor de verplichte doormelding blijft bestaan. Zo wordt hiervoor een praktische handreiking opgesteld. Ook worden afspraken gemaakt met de PAC’s over het verifiëren van meldingen, worden afspraken gemaakt met Koninklijke Horeca Nederland over de ontruiming van hotels zonder 24-uurs aanwezigheid van personeel en wordt een werkgroep geformeerd die samen met de regio’s de reductie in loze meldingen gaat begeleiden en monitoren.
http://www.nvbr.nl/publish/pages/17867/q_en_a_project_nut_en_de_resultaten_definitief_v15-06-2011.pdf