overheid.nl: staatscourantBeleidsregels van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 2 december 2009, nr. DGV/DVB/VIT, over de toelating en het gebruik van het radiocommunicatienetwerk C2000 door derden. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gehoord het advies van het adviesorgaan C2000;
Besluit:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a) de eigenaar van het C2000 netwerk: de staat der Nederlanden, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
b) strategisch beheerder: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
c) tactisch en operationeel beheerder: de beheerorganisatie van C2000, Voorziening tot samenwerking Politie Nederland/Unit Meldkamer Systemen;
d) aangewezen gebruiker: een organisatie die op het terrein van openbare orde, veiligheid en hulpverlening een wettelijk opgedragen taak heeft en ten behoeve van haar operationele processen gebruik maakt van C2000;
e) gelieerde: een organisatie die de aangewezen gebruiker ondersteunt bij de uitvoering van zijn taken op het terrein van openbare orde, veiligheid en hulpverlening en die daarbij met behulp van mobiele communicatie door de aangewezen gebruiker wordt aangestuurd.
Bijlage 1 bevat per aangewezen gebruiker een referentielijst van organisaties die naar het oordeel van de strategisch beheerder, gehoord het advies van het adviesorgaan C2000, in beginsel in aanmerking komen voor gelieerd gebruik van C2000;
f) adviesorgaan C2000: het overleg van gebruikers dat de strategisch beheerder adviseert over C2000. De adviestaak met betrekking tot C2000 wordt ingevuld door de Bestuurscommissie Informatievoorziening van het Veiligheidsberaad. Ten aanzien van C2000 wordt dit gedaan in afstemming met het Korpsbeheerdersberaad;
g) tijdelijk gelieerde: een organisatie waarvan een aangewezen gebruiker het noodzakelijk acht dat deze in de uitvoering van diens wettelijke taken ten tijde van een bijzondere gebeurtenis met de aangewezen gebruiker samenwerkt. Daartoe stelt de aangewezen gebruiker voor de duur van de gebeurtenis C2000 randapparatuur aan de tijdelijk gelieerde beschikbaar;
h) een bijzondere gebruiker: een organisatie die naar het oordeel van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit oogpunt van openbare orde, veiligheid of hulpverlening onder reguliere omstandigheden en/of bij crises of rampen in contact moeten kunnen treden met een of meer aangewezen gebruikers en daartoe gebruik maakt van C2000.
Artikel 2
1. Een aangewezen gebruiker kan bij de strategisch beheerder van C2000 een aanvraag indienen om een organisatie aan te wijzen als gelieerde. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van een door de strategisch beheerder opgesteld aanvraagformulier. Een aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens:
• een beschrijving van de (wettelijke) taken waarvoor de aangewezen gebruiker de inzet van de gelieerde noodzakelijk acht,
• een beschrijving van de reden en noodzaak voor het gebruik van C2000 door de gelieerde bij deze taken;
• aantallen gespreksgroepen;
• frequentie van gebruik;
• het gebied waar C2000 wordt gebruikt;
• aantal en soort randapparaten en accessoires;
• te gebruiken producten;
• beschrijving van de gewenste fleetmap van de gelieerde en de relatie met de fleetmap van de aangewezen gebruiker;
• een verklaring van de aangewezen gebruiker dat de gelieerde een beveiligingsplan zal opstellen en door de aangewezen gebruiker zal laten goedkeuren vóór de feitelijke ingebruikname van C2000.
2. Voor het aanwijzen van een organisatie als tijdelijk gelieerde heeft een aangewezen gebruiker geen toestemming nodig van de strategisch beheerder. Wel registreert de aangewezen gebruiker de uitgifte en inname van C2000 apparatuur.
3. Een organisatie kan bij de strategisch beheerder van C2000 een aanvraag indienen om te worden aangemerkt als bijzondere gebruiker. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van een door de strategisch beheerder opgesteld aanvraagformulier. Een aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens:
• een beschrijving van de reden en noodzaak van het kunnen beschikken over C2000;
• een beschrijving van de (wettelijke) taken van de bijzondere gebruiker waarvoor C2000 wordt aangevraagd;
• een beschrijving van de samenwerking en de communicatie tussen de bijzondere gebruiker en de aangewezen gebruikers;
• aantallen gespreksgroepen;
• frequentie van gebruik;
• het gebied waar C2000 wordt gebruikt;
• aantal en soort randapparaten en accessoires;
• te gebruiken producten;
• beschrijving van de gewenste fleetmap van de bijzondere gebruiker en de relatie met de fleetmap van de aangewezen gebruikers;
• een beveiligingsplan C2000;
• een beheerplan waaruit blijkt op welke wijze het technische en operationele eerste-, en derdelijns beheer zal worden belegd. Het tweedelijns beheer inclusief de encryptie van randapparatuur wordt exclusief belegd bij de tactisch en operationeel beheerder.
4. Een aanvraag als bedoeld onder het eerste en het derde lid wordt, voordat besluitvorming over de aanvraag plaatsvindt, door de strategisch beheerder van C2000 voor advies voorgelegd aan het adviesorgaan C2000. Het adviesorgaan C2000 zal in principe geen advies uitbrengen over de aanvragen van organisaties die zijn opgenomen in de referentielijst tenzij de strategisch beheerder daar nadrukkelijk om verzoekt.
5. De strategisch beheerder van C2000 neemt, gehoord het advies van het adviesorgaan C2000, een besluit over de aanvraag tot toelating.
6. Na een positief besluit van de strategisch beheerder op een aanvraag als bedoeld onder het eerste lid, sluit de aangewezen gebruiker met de gelieerde een dienstverleningsovereenkomst af.
7. Na een positief besluit van de strategisch beheerder van C2000 op een aanvraag als bedoeld onder het derde lid, sluit de strategisch beheerder met de bijzondere gebruiker een gebruiksovereenkomst af. Hierin worden aard en omvang van het gebruik vastgelegd.
Artikel 3
1. Aangewezen gebruikers en bijzondere gebruikers houden zich aan het beveiligingsbeleid C2000 en het Landelijk Kader Fleetmap;
2. Een aangewezen gebruiker ziet erop toe dat aan hem (tijdelijk) gelieerde organisaties zich houden aan het beveiligingsbeleid C2000 en passen binnen de kaders en richtlijnen van het Landelijk Kader Fleetmap.
3. Een aangewezen gebruiker draagt er zorg voor dat medewerkers van aan hem gelieerde gebruikers voldoende zijn opgeleid en getraind in het gebruik van C2000.
4. Een bijzondere gebruiker draagt er zorg voor dat de eigen medewerkers voldoende zijn opgeleid en getraind in het gebruik van C2000.
5. Een aangewezen gebruiker bepaalt van welke functies en welke gespreksgroepen de gelieerde gebruik mag maken ter ondersteuning van de werkprocessen van de aangewezen gebruiker.
6. De strategisch beheerder bepaalt -gehoord het advies van het adviesorgaan C2000 van welke functies en welke gespreksgroepen de bijzondere gebruiker gebruik mag maken ten behoeve van de communicatie met de aangewezen gebruikers.
7. Alle lokale beheeractiviteiten ten behoeve van (tijdelijk) gelieerden worden door een aangewezen gebruiker uitgevoerd. De afspraken over het beheer worden vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 2 lid 6. Onder lokale beheeractiviteiten wordt minimaal verstaan:
• de uitgifte en vervanging van randapparatuur;
• programmering van de randapparatuur en accessoires;
• zorgdragen voor inpassing van de fleetmap van de gelieerde organisatie binnen de fleetmap van de aangewezen gebruiker;
• het beheer en onderhoud van de randapparatuur en accessoires;
• melding van gestolen en vermiste randapparaten van de gelieerde bij de tactisch en operationeel beheerder van het netwerk.
8. De bijzondere gebruiker is verantwoordelijk voor de volgende beheeractiviteiten:
• de uitgifte en vervanging van de randapparatuur;
• programmering van de randapparatuur en accessoires met uitzondering van het tweedelijns onderhoud dat, inclusief het cryptobeheer, door de tactisch en operationeel beheerder wordt uitgevoerd;
• het beheer en het eerste- en derdelijns onderhoud van de randapparatuur en accessoires;
• melding van gestolen en vermiste randapparaten bij de tactisch en operationeel beheerder van het netwerk.
Artikel 4
1. De exploitatielasten van het C2000 netwerk worden door de aangewezen en bijzondere gebruikers gezamenlijk opgebracht overeenkomstig een door de strategisch beheerder vastgestelde verdeelsleutel, gehoord het adviesorgaan C2000.
2. De aangewezen gebruiker kan de initiële kosten, de instandhoudingkosten voor het netwerk en de kosten voor het beheer en onderhoud van C2000 randapparatuur in rekening brengen bij de gelieerde gebruiker.
3. Het ministerie van BZK brengt de initiële kosten, de instandhoudingkosten van het netwerk en de kosten voor het tweedelijns onderhoud in rekening bij de bijzondere gebruiker.
4. Tijdelijk gelieerden zijn geen vergoeding verschuldigd voor het gebruik van randapparaten.
Artikel 5
Met de inwerkingtreding van onderhavige Beleidsregels Toelating en gebruik C2000 door derden vervallen de Beleidsregels Gelieerdenbeleid C2000 d.d. 11 december 2003.
Artikel 6
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Toelating en gebruik C2000 door derden.
Den Haag, 2 december 2009
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst.