Na kort overleg met je collega besluiten jullie dat hij de brancard gaat halen en jij bij het slachtoffer blijft. Ondertussen praat je het slachtoffer bij over wat er allemaal gebeurt om haar heen, en bespreek je, je aanpak met moeder.
De moeder van het slachtoffer is er niet gerust op en blijft aandringen om de ambulancedienst te laten komen. Tevens blijft zij aandringen om een bloedsuikerbepaling zonder hiervoor een gegronde reden te noemen. Wel heeft ze ondertussen het ‘apparaatje’ geleend en drukt ze het je in de hand. Haar dochter heeft geen last van diabetes, en haar klachten patroon is daar helemaal niet naar.
Ondertussen komen er bij jou wat vragen op. Je vraagt of het slachtoffer bekend is met epilepsie. Dit blijkt niet het geval. Ook heeft zij nog geen alcoholische dranken genuttigd. Ook vraag je aan het slachtoffer of zij de ‘pil’ gebruikt. Dit blijkt ook niet het geval.
Uiteindelijk weet je moeder over te halen haar dochter van het veld te halen, en op de post verder te kijken. Je spreekt af dat je eerst belt om te overleggen met de 112 centralist waarna je concrete oplossingen kan zoeken. De moeder en de voetbaltrainer gaan mee naar de post.
Aangekomen op de post bekijk je de vitale functies nog een keertje voordat je 112 belt. Hieruit blijkt:
A:
- ademweg vrij, geen hoorbare ademhaling.
B:
- 13 /min.
- Iets oppervlakkiger dan op het veld.
- Regulair
- Geen hulpademhalingsspieren
- Symmetrisch
- Geen cyanose waarneembaar
C:
- 116/min
- Krachtig gevuld
- Regulair
- Huid: warm, transpiratie, roze/rode kleur
- Capillaire refill ‘normaal’
D:
- AVPU: A (reageert veel alerter op haar omgeving, en kan inmiddels een beker water vasthouden)
- Pupillen: normale en gelijke grootte.
Ook informeer je opnieuw naar de klachten die het slachtoffer ervaart omdat je toch wel grote veranderingen ziet in de vitale functies. Je ziet dat het slachtoffer niet meer beeft. Ook geeft zij aan geen benauwdheidsklachten meer te hebben. Het slachtoffer geeft aan dat de hoofdpijn en duizeligheid blijven aanhouden. Ze vertelt dat ze nog wel tintelingen voelt maar minder intens als eerst. Ook vertelt ze dat ze zich erg moe en slap voelt.
Met alle informatie bel je de mka om te overleggen. De centralist hoort je aan en vind de bloedsuikerbepaling overbodig. Ook vind zij het, gezien de klachten afnemen, niet nodig om een ambulance te sturen. De centralist adviseert om contact op te nemen met de huisarts. Hier is de moeder van het slachtoffer het absoluut niet mee eens. Dit laat zij duidelijk blijken. Ze rukt de telefoon uit je handen en begint zelf te praten met de centralist.
Specifieke vragen van Jacques:
- hoe lang is er verlopen tussen het neervallen en het moment dat ik er bij was?
3 – 5 minuten
- is er sprake van ongecontroleerd urineverlies (voor zover zichtbaar)?
Nee
- is er sprake van veel alcohol gebruik of juist het stoppen met (veel) drinken?
Bij navraag blijkt dat ze nog niets gedronken heeft omdat het een belangrijke
wedstrijd was voor haar.
- is er sprake van tongbeet, wegdraaien van het hoofd direct na het vallen , onverwachte spierpijn ?
Geen tongbeet, voor zover waargenomen, en begrepen van omstanders is het hoofd niet ‘raar’ weggedraaid. Verder geeft het slachtoffer geen onverwachte spierpijn aan. Wel is het slachtoffer erg slap.
- is ze daadwerkelijk buiten bewustzijn geweest (zoals de melder vertelde) of was dit meer een aanname/vermoeden ?
Toen je aankwam reageerde het slachtoffer nog op aanspreken. Meest waarschijnlijke is dat ze niet of heel kortstondige helemaal buitenbewustzijn is geweest.
Vragen:
- Hoe schat je de situatie op dit moment in?
- Ga je aan de hand van de nieuwe gegevens andere of aanvullende acties ondernemen?
- Ga je akkoord met het voorstel van de centralist? Waarom wel, of waarom niet?
- Doe je nog iets met het gedrag van de moeder?
- Heb je aanvullende opmerkingen, vragen?