Bij defibrilleren bij een pacemaker/ICD-drager moeten de pads bij voorkeur op borst en rug worden geplakt, loodrecht op het vlak waar de draden in liggen.
Op die manier loop je de minste kans op narigheid. Punt is niet zozeer dat je de pacemaker of ICD zou opblazen (daar zijn ze tegenwoordig wel tegen bestand), maar eerder dat de hoofdmoot van de energie die bij defibrilleren vrijkomt, opgenomen kan worden door de draden (leads) en dat daardoor de tip van de lead inbrandt in het hartweefsel, waardoor de lead onbruikbaar wordt. Bij een pacemakerafhankelijke patient hou je zo een rechte lijn over en daar valt niks meer aan te defibrilleren!
Dus bij een pacemaker/ICD (ook S-ICD) niet op het device plakken en voor-achterwaarts plakken! Als je maar zorgt dat de het hart tussen de pads in ligt, zodat de energie daar zo veel mogelijk terecht komt.
Als je plakkers moet plakken heeft de ICD niet (goed) gewerkt.
De ICD zal dus sowieso vervangen moeten worden.
In het geval van een S-ICD zal dat meestal zo zijn. Bij een ICD met leads kan dit ook met de instellingen te maken hebben. Bij een supraventriculaire tachycardie met 1:1 kamervolgen zal deze bij ingestelde frequenties niet shocken of eerst andere therapie (anti-tachypacing, ATP) erop loslaten.
Het kan dus noodzakelijk zijn om synchroon de defibrilleren (cardioverteren) om de atriale tachycardie te beeindigen.
Voor patienten met atriale tachys (die over het algemeen niet tot syncope leiden) is een S-ICD gecontraindiceerd.