dit is niet helemaal waar, de vergoeding voor vrijwilligers zijn afgeleid van de beroeps, voor de letterlijke tekst kan je terecht bij het vng.
http://www.vocgemeenten.nl/eCache/DEF/89/229.htmlhier een stukje
Paragraaf 4 Vergoedingen
Artikel 19:13 Vergoeding
De vrijwilliger ontvangt zolang de aanstelling duurt een vergoeding overeenkomstig de regels van dit hoofdstuk en de bijlage bij dit artikel.
Artikel 19:14 Jaarvergoeding
1 De vrijwilliger ontvangt elk kalenderjaar een jaarvergoeding, waarvan maandelijks een twaalfde deel wordt uitgekeerd.
2 De jaarvergoeding wordt vastgesteld op het bedrag dat in de bijlage bij artikel 19:13 is vermeld achter de rang waarin de vrijwilliger is aangesteld, in de eerste kolom.
Artikel 19:15 Vergoeding voor oefeningen, cursussen en overige werkzaamheden
1 De vrijwilliger die deelneemt aan een oefening, een cursus volgt met toestemming van het college, of in opdracht van het college overige werkzaamheden verricht heeft recht op een vergoeding.
2 De vergoeding wordt vastgesteld aan de hand van het uurbedrag dat in de bijlage bij artikel 19:13 is vermeld achter de rang waarin de vrijwilliger is aangesteld, in de tweede kolom. Wanneer de vergoeding op nul is gesteld heeft de vrijwilliger voor die activiteit geen recht op vergoeding.
Toelichting
In deze paragraaf worden de vergoedingen geregeld. De vergoeding valt uiteen in een jaarvergoeding en een aantal vergoedingen per activiteit. De hoogte van de vergoeding verschilt per rang en per activiteit; zie hiervoor de bijlage.
Een deel van de vergoeding wordt door de fiscus aangemerkt als onkostenvergoeding.
Omdat de mogelijkheid om een deel van de vergoeding onbelast te verstrekken gebaseerd is op fiscale wetgeving is dit niet in de artikelen nogmaals geregeld.
De systematiek is als volgt. In de jaarvergoeding is een bedrag begrepen ter vergoeding van onkosten die worden gemaakt in verband met de beroepsuitoefening. Deze vergoeding bedraagt voor alle vrijwilligers € 136,- per jaar. In de jaarvergoeding voor officieren is een onkostenvergoeding begrepen van € 2,- per activiteit die in het kader van de beroepsuitoefening is verricht, niet zijnde daadwerkelijke brandbestrijding en hulpverlening.
Voor de vrijwilligers beneden de rang van adjunct-hoofdbrandmeester (niet zijnde de brandmeester, tevens ondercommandant) werkt het iets anders. Voor elke betaalde activiteit is in de vergoeding daarvoor een onkostenvergoeding begrepen van € 2,-.
Artikel 19:16 Vergoeding voor daadwerkelijke brandbestrijding en hulpverlening
1. De vrijwilliger die zich, na hiertoe opgeroepen te zijn, bezighoudt met daadwerkelijke brandbestrijding en hulpverlening ontvangt hiervoor een vergoeding.
2. De vergoeding wordt vaststgesteld aan de hand van het uurbedrag dat in de bijlage bij artikel 19:13 staat vermeld achter de rang van de vrijwilliger, in de derde kolom.
Artikel 19:17 Vergoeding voor langdurige aanwezigheid
1 De vrijwilliger die, in opdracht van het college, vijf uur of langer ingezet wordt voor oefeningen, cursussen of overige brandweerwerkzaamheden ontvangt een vergoeding voor langdurige aanwezigheid. De vergoeding wordt vastgesteld aan de hand van het uurbedrag dat in de bijlage bij artikel 19:13 vermeld staat achter de rang waarin de vrijwilliger is aangesteld, in de vierde kolom.
2 Wanneer de vergoeding op nul is gesteld heeft de vrijwilliger geen recht op een vergoeding voor langdurige aanwezigheid.
3 De vergoeding voor langdurige aanwezigheid wordt alleen verstrekt over die uren waarin de vrijwilliger daadwerkelijk geoefend heeft, een cursus gevolgd heeft of overige brandweerwerkzaamheden verricht heeft.
Toelichting
De vergoeding voor langdurige aanwezigheid is bedoeld voor activiteiten die een groot tijdsbeslag leggen op de agenda van de vrijwilliger of waarvoor de vrijwilliger verlof moet opnemen in zijn hoofdbetrekking. Als voorbeeld kan dienen het deelnemen aan oefeningen in het buitenland; dit neemt vaak meerdere dagen in beslag. Als de vrijwilliger recht heeft op de langdurigheidstoeslag komt deze in de plaats van de vergoeding uit kolom twee, de vergoeding voor oefeningen, cursussen en overige werkzaamheden.
De vrijwilliger ontvangt een vergoeding voor langdurige aanwezigheid wanneer hij vijf uur of langer ingezet wordt. De vergoeding geldt voor alle uren van de inzet; duurt de inzet bijvoorbeeld zes uur dan ontvangt de vrijwilliger over alle zes uren de vergoeding voor langdurige aanwezigheid. De vergoeding wordt alleen verstrekt over die uren waarin daadwerkelijk geoefend wordt of een cursus gevolgd wordt; de reistijd bijvoorbeeld telt dus niet mee voor de berekening van de vijf uren en over deze tijd wordt ook geen vergoeding verstrekt. De vergoeding voor langdurige aanwezigheid is evenmin bedoeld als vergoeding voor kazerneringsdiensten. Wanneer een gemeente werkt met kazerneringsdiensten voor vrijwilligers dan moet hiervoor op grond van artikel 19:19 lokaal een vergoedingsregeling vastgesteld worden.
Artikel 19:18 Consignatievergoeding
De vrijwilliger die zich ter beschikking moet houden om opgeroepen te worden voor werkzaamheden ontvangt een consignatievergoeding.
Deze vergoeding bedraagt:
a Per uur 16% van het bedrag genoemd in kolom twee van de bijlage bij artikel op zondagen, nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de dag waarop de verjaardag van de koningin wordt gevierd en iedere andere dag die daarnaast door het college wordt aangewezen als feestdag;
b per uur 10% van het bedrag genoemd in kolom twee van de bijlage bij artikel voor alle overige dagen.
Toelichting
Deze vergoeding wordt alleen verstrekt wanneer een vrijwilliger zich buiten de kazerne ter beschikking moet houden om opgeroepen te worden.
Artikel 19:19 Kazerneringsdienst
Het college kan bij lokale regeling regels stellen over de vergoeding van kazerneringsdiensten.
Toelichting
LOGA-partijen hebben in het onderhandelingsakkoord over de vrijwilligers bij de brandweer, d.d. 15 mei 2009, afgesproken dat onderzoek verricht zal worden naar de in het land gebruikte bedrijfsvoeringsmodellen voor de inzet van brandweervrijwilligers. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek treden LOGA-partijen opnieuw met elkaar in overleg over de rechtspositie van de vrijwilliger. De mogelijkheid om lokaal een regeling te treffen over vergoeding van kazerneringsdiensten is daardoor van tijdelijke aard.