Moerdijk en dioxine: het falen van de mediawoensdag 5 januari 2011 20:54
Geen journalist lijkt iets te begrijpen van het belang van concentraties. Hoeveel dioxine zit er eigenlijk in die Duitse eieren? Hoeveel van die eieren mogen we dan volgens de officiële normen eten? En hoeveel in het echt: met andere woorden, wat is de marge tussen de norm en de werkelijke risico’s? Welke chemische stoffen zijn vrijgekomen bij de brand in Moerdijk? Hoe giftig, bijtend en brandend zijn die precies?
Ontsporen
Op al dit soort vragen hebt u de afgelopen dagen geen antwoord gekregen. Zodra het over scheikunde gaat, ontspoort de journalistiek. Ik maak dit als chemicus en journalist nu al bijna veertig jaar mee en elke keer denk ik, het was niks, het is niks en we leren niks. Nu ook weer met die Duitse dioxine-zaak en de gifwolk in Moerdijk. Zelfs in kranten die door veel intellectuelen en andere goed opgeleide mensen worden gelezen zoals NRC Handelsblad en de Volkskant, zelfs door intelligente journalisten met een academische achtergrond gebeurt het keer op keer. Het onzinnig geleuter over gif.
Duitsland
Wat lezen en horen we de afgelopen dagen. Duizenden Duitse boerderijen zijn op slot omdat er dioxine in het veevoer zit en dioxine is een zwaar giftige en kankerverwekkende stof. Het dioxine is in het veevoer terecht gekomen via een Nederlandse link en er is ook vetzuur bij betrokken, dat vanuit een Duits bedrijf bij een Nederlands bedrijf is gekomen en vervolgens weer bij die Duitse boerderijen. In Moerdijk zijn ‘giftige, bijtende en brandende’ stoffen vrijgekomen. Ja hallo, wat precies? Welke stoffen, welke concentraties, welke normen?
Andere eisen
Misschien is het even nuttig om het NOS-Journaal van woensdag 5 januari 2011 aan te halen. Daarin gaat het uitgebreid over de brand in Moerdijk. Het journaal wordt gepresenteerd door een goed ogende jongedame, die geen idee heeft van moleculen en concentraties. Dat hoeft niet, want aan haar worden andere eisen gesteld en daar voldoet ze ruimschoots aan. Vervolgens komen er nog twee verslaggevers aan het woord, die ook geen idee hebben waar ze het over hebben. U moet vervolgens weten dat het NOS-journaal een redactie heeft, waarin op dit vlak werkelijk niemand weet waarover het gaat. Misschien daarom wordt uit arren moede een hoogleraar crisisbeheersing in de studio uitgenodigd die ook niet weet om welke stoffen het gaat en om welke concentraties. Iedereen lult maar een end weg maar de kijker wordt niet wijzer.
Scholing
Een en ander illustreert het falen van zowel de journalistiek als van de middelbare scholen. Om met het laatste te beginnen, bijna iedereen heeft toch een of twee jaar scheikunde op school gehad zou je zeggen. Wat is daar van over gebleven? Je zou verwachten dat sommige basisnoties beklijven. Een van de basisbegrippen van de scheikunde zou moeten zijn dat concentratie een cruciaal begrip is. Of zoals Paracelsus vele eeuwen geleden al zei, gif bestaat niet, pas de concentratie bepaalt of een stof giftig is of niet.
Het wezenlijke van dit concept is dat het duidelijk maakt dat de chemie een kwantitatieve wetenschap is. Giftigheid, kankerverwekkendheid, brandend, bijtend zijn kwalitatieve, vage begrippen. Je hebt er als burger weinig aan als je wilt weten wat de risico’s voor jou zelf zijn. Mijn stelregel is overigens: u hoeft zich geen zorgen te maken, tenzij u in China, Oost-Europa, India, Zuid-Amerika of Afrika woont. Bij ons loopt het allemaal zo’n vaart niet.
Brevet van onvermogen
Als scheikundige, werkzaam in de journalistiek, heb ik me vaak geërgerd aan het onbegrip over scheikunde. Zelfs bij laten we zeggen de betere media zoals de twee waar ik heb gewerkt (Elsevier en NRC Handelsblad). Dat een buitenlandredacteur niet weet dat het Engelse sodium in een persbericht vertaald moet worden als natrium, potassium als kalium en siliconen toch echt iets anders is dan silicium. Soit, dat kan gebeuren, alhoewel ik vind dat een historicus of een jurist dit eigenlijk ook moet weten, net zoals zij van mij mogen verwachten dat ik weet wat ‘de gang naar Canossa’ is of het verschil tussen moord en doodslag.
Maar dat geen enkele journalist keer op keer weet dat het de concentratie is die bepaalt of een chemische stof giftig, milieuvervuilend, gezond, enzovoorts is of niet, sorry, ik blijf het een brevet van onvermogen bevinden.
Zowel van de journalistiek als van het onderwijs. Het is een schande dat hoofdredacteuren er niet in slagen om journalisten aan te trekken (dit weekblad is een uitzondering) die weten wat een molecuul is en hoe belangrijk het concept van concentratie is. Het is ook een schande dat leraren scheikunde er niet in slagen om gedurende de een of twee jaar dat ze aanstaande historici, juristen, politicologen en dus journalisten, politici en staatslieden onder hun hoede hebben, om voor het voetlicht te brengen dat het in de chemie, de toxicologie en de milieukunde draait om concentratie.
Van mij hoeft u niet te weten dat Au goud is en dat HO2I hooi is zoals we op de middelbare school zeiden, als u maar weet dat begrippen als ‘giftig’ en ‘kankerverwekkend’ volslagen hol zijn. We willen cijfers!
Simon Rozendaal
http://www.elsevier.nl/web/Opinie/Simon-Rozendaal/285768/Moerdijk-en-dioxine-het-falen-van-de-media.htmEen zeldzaam tegenwicht .............