De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten+Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum: 13 januari 2011
Betreft: Brand Chemie+Pack Moerdijk
Geachte voorzitter,
Op woensdag 5 januari ontstond bij Chemie+Pack te Moerdijk een zeer grote brand
met verstrekkende gevolgen. Alhoewel het inmiddels een week geleden is, zijn
veel partijen nog steeds druk bezig met de afhandeling, de nazorg en de
communicatie. Het kabinet heeft veel waardering voor de hulpverleners en andere
betrokkenen die in deze moeilijke omstandigheden hun werk hebben moeten
doen.
Op verzoek van uw Kamer zenden wij u bij deze een brief met daarin de
maatregelen die naar aanleiding van deze brand zijn genomen wat betreft de
gezondheidsrisico’s en de milieu+effecten voor nu en voor de langere termijn; de
crisiscommunicatie; en de verantwoordelijkheden van de ministeries van V&J, I&M
en VWS.
Een brand als deze heeft grote gevolgen voor de betrokkenen. Een dergelijk grote
brand van een chemisch bedrijf leidt onvermijdelijk tot onzekerheid bij
omwonenden, werknemers op het bedrijventerrein en bij hulpverleners over de
gevolgen voor hun gezondheid. Het kabinet betreurt dat en steunt de betrokken
regio’s in de aanpak van de gevolgen. In deze brief informeren wij u op welke
wijze deze ondersteuning is en wordt geboden.
De Moerdijkbrand is een ramp, niet alleen in de zin van de definitie in de Wet
veiligheidsregio (artikel 1) maar veel belangrijker gezien de omvang, uitstraling en
effecten voor vele betrokkenen. Dit blijkt ook uit de grootschalige en langdurige
inzet van de verschillende operationele hulpdiensten, zoals brandweer, politie,
GHOR en hulpdiensten. Daarom is het ook belangrijk dat er onderzoek plaatsvindt
naar de vraag hoe deze ramp is ontstaan en welke lessen daaruit getrokken
kunnen worden.
Stelsel crisis en rampenbestrijdingZoals u weet ligt de primaire verantwoordelijkheid voor de openbare veiligheid bij
de burgemeesters. Deze verantwoordelijkheid behelst ook de voorbereiding op en
bestrijding van incidenten. Per 1 oktober 2010 is met de inwerkingtreding van de
wet op de Veiligheidsregio’s de daadwerkelijke uitvoering van deze
verantwoordelijkheid bij de veiligheidsregio belegd. De voorzitter van de
veiligheidsregio heeft de bevoegdheid om in geval van een ramp of crisis van
meer dan plaatselijke betekenis deze taken en bevoegdheden van de
burgemeester over te nemen in de zogenaamde GRIP 4 (gecoördineerde regionale
incidentbestrijdingsprocedure) situatie.
De (plv) voorzitter van de veiligheidsregio Midden+ en West+Brabant heeft daarom
woensdagavond de rol op zich genomen zoals die hierboven beschreven staat.
Vrijdagmiddag 7 januari heeft heel kort de regie bij de gemeente Moerdijk gelegen
maar gezien de breedte van de nazorgaspecten is er nog die avond voor gekozen
om weer de structuur van de veiligheidsregio te gebruiken. De (plv) voorzitter van
de regio heeft te kennen gegeven de komende periode ook in deze structuur te
blijven werken met betrekking tot de nazorg. In het geval van de brand in de
gemeente Moerdijk is de veiligheidsregio Midden+ en West+Brabant
verantwoordelijk voor de daadwerkelijke bestrijding van deze ramp. Gezien de
omvang van de effecten is nauw samengewerkt met omliggende veiligheidsregio’s
in het bijzonder de Veiligheidsregio Zuid+Holland Zuid als direct effectgebied. De
veiligheidsregio’s Zuid+Holland Zuid en Midden+ en West+Brabant zijn tijdens de
ramp opgeschaald naar GRIP 4, waarmee de primaire verantwoordelijkheid op
regionaal niveau is ingevuld. De voorzitter en (plv) voorzitter van de regio’s zijn
steeds gezamenlijk opgetrokken. Het Rijk heeft de regio’s in de uitvoering van hun
verantwoordelijkheid zo goed mogelijk ondersteund.
Rol minister Veiligheid en JustitieDe minister van Veiligheid en Justitie is coördinerend minister voor
crisisbeheersing, hij is verantwoordelijk voor de inrichting, werking, de
samenhang en de integrale aanpak van het crisisbeheersingsbeleid en het
bijbehorende stelsel. Rampenbestrijding valt binnen deze verantwoordelijkheid.
Het Nationale Crisis Centrum (NCC) ondersteunt de minister in deze
verantwoordelijkheid en vervult de functie van interdepartementaal facilitair
communicatiecentrum en knooppunt van en voor de bestuurlijke
informatievoorziening. Vanuit die rol heeft het NCC de veiligheidsregio’s
ondersteund. Het NCC heeft gefungeerd als informatieknooppunt voor de
veiligheidsregio’s, interdepartementaal en internationaal (in casu België en
Duitsland) en heeft de advisering op crisiscommunicatie uitgevoerd. Daarnaast
had het NCC continue afstemming met het Landelijk Operationeel
Coördinatiecentrum (LOCC) over de meer operationele gang van zaken zoals
bijstandsvraagstukken. Tot slot is op woensdagavond een Interdepartementale
Commissie Crisisbeheersing (ICCB) bijeengekomen op het NCC waarin
interdepartementaal op DG niveau afstemming plaatsvond en besluiten zijn
genomen op het nationale niveau met betrekking tot de bestrijding van de brand
en de gevolgen daarvan. Omdat er meerdere veiligheidsregio’s en departementen
betrokken waren heeft het NCC zeer intensief afstemming gepleegd met alle
partijen. Op dit moment wordt nog steeds met extra inzet samengewerkt binnen
de crisisbesluitvormingsstructuur tussen de regio’s, het NCC en de
departementen.
VolksgezondheidBij rampen en crises kunnen stoffen vrijkomen die direct tot gezondheidsklachten
leiden of waar op langere termijn klachten door kunnen ontstaan. Dit hangt af van
de vrijgekomen stoffen en de mogelijkheden dat mensen eraan blootgesteld zijn.
Naast reacties op stoffen kan een incident ook bezorgdheid en onrust bij
betrokkenen veroorzaken.
Het is aan het bevoegd gezag, in de meeste gevallen de burgemeester of de
voorzitter van de veiligheidsregio, om te bepalen of een gezondheidsonderzoek
nodig is. De burgemeester draagt vervolgens de GGD op een dergelijk onderzoek
uit te voeren.
RIVMOmdat situaties waarbij gezondheidsonderzoeken worden uitgevoerd weinig
voorkomen, heeft de minister van VWS een ondersteuningsstructuur ingericht bij
het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Deze structuur is
nadrukkelijk bedoeld voor de ondersteuning van regio’s die met dit soort situaties
te maken krijgen. Het RIVM kan het bevoegd gezag adviseren over nut en
noodzaak van een dergelijk gezondheidsonderzoek. De advisering wordt
gebaseerd op basis van meetgegevens, klachtenpatronen en (maatschappelijke)
onrust, die mogelijk een rol spelen. Het RIVM brengt hiervoor verschillende
experts uit het land bij elkaar, waaronder toxicologen, epidemiologen en
psychologen.
Advies RIVMNaar aanleiding van de brand bij Chemie+Pack in Moerdijk heeft het RIVM op 11
januari 2011 om 15:30 uur een definitief advies (zie bijlage 3) gegeven aan het
bevoegd gezag ten aanzien van een gezondheidsonderzoek. Dit advies is
gebaseerd op de op dat moment meest actuele versie van het BOT+mi advies (die
van 11 januari 15.00 uur) en tevens tot stand gekomen na het gehoord hebben
van de expertgroep Gezondheidsonderzoek na Rampen (aangestuurd door het
RIVM).
Het RIVM heeft geadviseerd om via bestaande medische lijnen, door middel van
een vragenlijst over de waargenomen (individuele) klachten, de aard en omvang
van de klachten te registreren en het verloop van de klachten centraal te
monitoren.
Op dit moment vindt reeds de eerste fase van een gezondheidsonderzoek plaats.
Hulpverleners wordt actief verzocht zich te melden. Verder wordt geadviseerd aan
omwonenden en werknemers om zich te melden bij hun huisarts, bedrijfsarts of
GGD, indien zij klachten hebben of ontwikkelen. Deze klachten worden
geregistreerd. Op basis van de milieugegevens, zoals deze nu bekend zijn, is
afgeleid dat geen blootstelling heeft plaatsgevonden. Dit maakt dat nader bloed of
urine onderzoek naar eventuele opname van chemische stoffen in het lichaam niet
zinvol is. Bovendien geldt dat in dergelijke complexe situaties met een groot scala
aan chemische stoffen de bepaling van een enkele stof van vrijwel geen betekenis
is om een oordeel te kunnen geven over de gezondheidstoestand van
betrokkenen.
Mensen met klachten en vragen kunnen via bestaande medische lijnen (huisarts,
GGD, Arbodiensten) geholpen worden. Het RIVM heeft hiervoor een standaard
gevalideerde vragenlijst aan de betrokken regio’s gestuurd. De GGD kan in
overleg met het RIVM, Arbodiensten en huisartsen de vragenlijsten analyseren en
zo in de gaten houden of er bijzondere gezondheidseffecten zijn.
De uitkomsten van de registratie van klachten bij het gezondheidsonderzoek
worden gemonitord en wij zullen op grond hiervan uiterlijk over vier weken
beslissen of volgende stappen nodig zijn in het gezondheidsonderzoek.
BetrokkenenHet advies van het RIVM richt zich op de volgende categorieën betrokkenen:
+ Hulpverleners en andere betrokkenen (journalisten en ambtenaren) die
tijdens en na incident nabij het terrein of effectgebied van de brand zijn
geweest;
+ Werknemers van het bedrijventerrein Moerdijk;
+ Werknemers die opruim+ en herstelwerkzaamheden verrichten;
+ Omwonenden van het bedrijventerrein, die mogelijk benedenwinds zijn
blootgesteld (het huidige advies heeft alleen betrekking op bewoners in
het gebied benedenwinds tot 10 kilometer afstand van de brand).
RegistratieHet RIVM adviseert om via bestaande medische lijnen de aard en omvang van de
klachten te registreren met behulp van een standaard vragenlijst over
waargenomen individuele klachten. Het RIVM adviseert om aan hulpverleners
actief te verzoeken om deze vragenlijst in te vullen. Deze registratie van
hulpverleners kan plaatsvinden bij ARBO, GGD of bedrijfsarts. Het RIVM adviseert
werkgevers te verplichten schriftelijk de werknemers op de hoogte te stellen van
de mogelijke blootstelling aan vrijgekomen stoffen met daarbij een actief verzoek
om de vragenlijst in te vullen.
De registratie van werknemers van het bedrijventerrein en omwonenden vindt
plaats op vrijwillige basis. Zij zijn in veel mindere mate blootgesteld aan
gevaarlijke concentraties van giftige stoffen dan hulpverleners.
Het RIVM adviseert om bij werknemers van opruim+ en saneringswerkzaamheden
eventueel te overwegen een algemeen oriënterend bloedonderzoek uit te voeren
als “nulmeting” (zogenaamd spijtserum). Gezien de waarschijnlijk lange duur van
hun werkzaamheden, hebben zij een hoger risico op blootstelling op enig moment.
Het RIVM houdt contact met de betrokken GGD’en en de Geneeskundig Adviseurs
Gevaarlijke Stoffen) GAGS voor verdere ondersteuning en advies.
Omwonenden
Op grond van meetgegevens concludeert het RIVM dat blootstelling van
omwonenden aan toxische stoffen zeer beperkt is geweest. Dit betekent dat er
geen gezondheidseffecten op de korte of lange termijn te verwachten zijn.
Gewasconsumptie is afgeraden door het bevoegd gezag. Mits opgevolgd, betekent
dit dat inname van op het gewas neergeslagen stoffen (waaronder dioxine)
waarschijnlijk niet of nauwelijks heeft plaatsgevonden. Inname heeft
waarschijnlijk geen rol gespeeld bij de blootstelling.
Huidcontact zou op kunnen treden bij contact met neergeslagen (roet)deeltjes. In
adviezen van het bevoegd gezag is geadviseerd contact met de neergeslagen
roetdeeltjes te vermijden. Zo is het afgeraden om kinderen in speeltuinen te laten
spelen alvorens deze zijn schoongemaakt. Wanneer deze adviezen zijn opgevolgd,
is niet te verwachten dat huidcontact een grote bijdrage heeft geleverd aan de
blootstelling.
MilieuHet ministerie van I&M voert beleid op het voorkomen van ongelukken bij
bedrijven met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Dit beleid is gebaseerd op
Europees beleid, door Nederland geïmplementeerd in het Besluit risico’s zware
ongevallen (BRZO) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Daarnaast
is het ministerie van I&M betrokken bij de beheerorganisatie PGS (Publicatiereeks
Gevaarlijke Stoffen) waar stand der techniek documenten samen met IPO, VNG en
het bedrijfsleven worden opgesteld, onder andere voor de opslag van gevaarlijke
stoffen.
Naar aanleiding van de brand in Moerdijk is vanuit de veiligheidsregio’s Midden+
en West+Brabant en Zuid+Holland Zuid het BOT+mi (Beleidsondersteunend Team
milieu+incidenten) verzocht te adviseren op te nemen maatregelen ter beperking
van de gevolgen van het incident voor het milieu en de volksgezondheid. Tevens
werd en wordt door tussenkomst van I&M de Milieu Ongevallen Dienst (MOD) van
het RIVM ingezet ter ondersteuning van de regionale brandweer van Zuid+ Holland
Zuid en overige betrokken diensten.
BOT#miHet BOT+mi is een samenwerkingverband tussen nationale kennis+ en expertise
instituten op het gebied van milieu+ en gezondheid. Hierin zijn verschillende
organisaties vertegenwoordigd, zoals KNMI, RIKILT, Waterdienst en het RIVM. Het
BOT+mi netwerk is opgericht om bij calamiteiten een gecoördineerd advies uit te
brengen aan het bestuur dat bevoegd is op te treden bij een incident of ramp. Het
advies heeft betrekking op te nemen maatregelen ter voorkomen of verminderen
van de effecten van het incident of ramp.
Voor dit netwerk is het departement I&M systeemverantwoordelijk Het netwerk is
daartoe belegd bij en wordt beheerd door de stafafdeling Crisismanagement van
de VROM+Inspectie. Het netwerk is 24/7 beschikbaar. Het door het BOT+mi
opgeleverde advies geldt als een onafhankelijk deskundigen advies, opgebouwd
uit deeladviezen van experts van de deelnemende instituten
Het BOT+mi gebruikt voor haar advisering informatie over mogelijke gevaren voor
volksgezondheid en milieu. Deze informatie kan door verschillende diensten
gedurende of naar aanleiding van het incident worden verzameld. Het adviseren is
een doorgaand proces, waardoor het advies steeds geactualiseerd kan worden,
bijvoorbeeld naar aanleiding van nieuwe informatie.
MOD
Voor de brand Moerdijk is gebruik gemaakt van een tussenrapportage van de MOD
van het RIVM. De MOD wordt gefinancierd door het departement I&M en is
ondergebracht bij het RIVM. De MOD werkt in opdracht van de afdeling
Crisismanagement van de (VROM+)inspectie van I&M.
De MOD kan ingezet worden bij ongevallen waarbij mogelijk schadelijke stoffen
vrijkomen. De MOD beschikt over geavanceerde meetapparatuur en
meetvoertuigen waarmee ter plekke metingen kunnen worden gedaan en over
deskundigen die deze gegevens kunnen interpreteren.
Ondersteunende rol BOT#mi en MOD
De rol van zowel de MOD als het BOT+mi is in alle gevallen ondersteunend aan het
bestuursorgaan dat om haar inzet verzoekt. Dit betekent dat zowel het BOT+mi
advies als de RIVM/MOD+rapportage wordt opgeleverd aan het bestuursorgaan dat
om inzet heeft verzocht.
Bij de Moerdijk+brand is het BOT+mi opgeschaald op verzoek van de Voorzitter van
de veiligheidsregio Midden+ en West+Brabant, de burgemeester van Breda. De
MOD is ingezet ter ondersteuning van de meetplanleider van de regionale
brandweer van de veiligheidsregio Zuid+Holland Zuid en overige betrokken
diensten in het incident+ en effectgebied.
Het BOTmi heeft haar advies ondermeer gebaseerd op een tussenrapportage van
het RIVM/MOD. Deze tussenrapportage maakt als bijlage deel uit van het BOTmi
advies dat 11 januari is afgegeven aan de Voorzitter van de veiligheidsregio. Dit
advies wordt u met deze brief ter kennisname aangeboden (bijlage 1). De
tussenraportage van het RIVM/MOD is inmiddels verder geactualiseerd. De meest
actuele tussenrapportage wordt u bij deze brief eveneens ter kennisname
aangeboden (bijlage 2). Deze tussenrapportage van het RIVM/MOD zal weer
onderdeel worden van een volgend geactualiseerd BOTmi advies, dat aan de
Veiligheidsregio zal worden verstrekt.
Ondernomen acties I&MHet BOT+mi is vanaf het begin van de brand bij Chemie Pack in Moerdijk
betrokken bij de advisering van de Veiligheidsregio’s. Er zijn meerdere steeds
geactualiseerde BOT+mi adviezen afgegeven met betrekking tot
gezondheidsaspecten, behandeling van vee en gewassen en meer algemeen, het
omgaan met de roetachtige depositie. In opdracht van Crisismanagement I&M is
ook de Milieu Ongevallen Dienst (MOD) ter plaatse gestuurd om, onder aansturing
van de brandweer, metingen te verrichten naar onder andere de aard en
samenstelling van de omgevingslucht en de depositie (neerslag), op verschillende
plaatsen in het zogenoemde effectgebied.
In juni 2009 en in maart 2010 zijn door de IVW in het kader van
transportinspecties bij Chemiepack overtredingen geconstateerd op de Wet
vervoer gevaarlijke stoffen. In maart 2010 heeft de IVW een bedrijfsinspectie
uitgevoerd bij Chemie+Pack. In dat verband is een aantal onregelmatigheden
geconstateerd die te maken heeft met de opleiding van het personeel (awareness
training) en de aanwezigheid van een beveiligingsplan. Om deze reden is door de
IVW aangegeven dat medio januari 2011 bij Chemie+Pack wederom een inspectie
zou worden uitgevoerd.
Chemie+Pack beschikte over een revisievergunning Wet milieubeheer van 29
januari 2009. Als gevolg van een wijziging in de bedrijfsvoering heeft het bedrijf
Chemie+Pack op 27 april 2010 een veranderingsvergunning aangevraagd. Deze
vergunning is voor advies aan de VI voorgelegd. De VI heeft op 7 september 2010
op de vergunning advies uitgebracht, hetgeen door de gemeente Moerdijk is
overgenomen. Het advies had betrekking op het toevoegen van een passage
waardoor het Uitgangpuntendocument (UPD) van de brandbeveiligingsinstallatie
iedere 5 jaar op actualiteit moet worden beoordeeld. De vergunning is vervolgens
op 29 oktober 2010 verleend.
De Regionale Milieudienst is in 2010 door de VROM+Inspectie geaudit op
uitvoering van BRZO+taken, met een positieve eindconclusie.
De Tweede Kamer heeft de afgelopen jaren regelmatig actie gevraagd om de
brandveiligheid bij grote chemische bedrijven met opslag van gevaarlijke stoffen
te verbeteren. Deze bedrijven worden in jargon PGS+15 bedrijven genoemd.
Chemie+Pack had de beschikking over PGS+15 opslagen. Op 8 oktober 2010 heeft
voormalig minister Huizinga de Kamer geïnformeerd over de geboekte resultaten
van de door de VROM+Inspectie (VI) ondernomen acties. Uit deze
onderzoeksresultaten die vorig jaar door de VI zijn verzameld is gebleken dat de
brandblusinstallatie van de PGS+15 opslagen van Chemie+Pack in 2010 over een
certificaat beschikte.
De waterkwaliteitstaken van RWS zijn gericht op het vasthouden van de
verontreiniging, het zuiveren van het verontreinigde water en het monitoren van
de situatie. Vanuit zijn taakgebied veiligheid op de vaarwegen en rijkswegen heeft
RWS tijdelijk zorg gedragen voor stremming van de scheepvaart op het
Hollandsch Diep, de afrit Moerdijk op de A17 en de A16 met onderliggend
wegennet afgesloten nav het bestrijden van de brand en het verkeer omgeleid.
Hiermee levert RWS tevens een belangrijke bijdrage aan het infra+aandeel van het
DCC. Het DCC heeft, naast bovenstaande aandachtsvelden, maatregelen getroffen
voor spoor en luchtvaart: afsluiting goederenspoor richting Industrieterrein
Moerdijk en tijdelijke stremming treinverkeer over de Moerdijkbrug; omleiding van
luchtvaart richting Rotterdam+Airport.
Toelichting op de rapportages
Direct na de brand zijn diverse monsters genomen. Deze monsters moeten
geanalyseerd worden en dit neemt enige tijd in beslag. De resultaten van de
analyse moeten bekend zijn voordat het publiek geïnformeerd kan worden.
Communicatie
U heeft gevraagd naar de gang van zaken met betrekking tot crisiscommunicatie.
Dit is onderdeel van de lopende onderzoeken. Vooruitlopend hierop kunnen wij wel
alvast de volgende informatie geven.
Het lokaal gezag is als eerste verantwoordelijk voor crisiscommunicatie met pers
en publiek. Bij een GRIP 3 is dat de burgemeester van de brongemeente, bij een
GRIP 4 is dat de voorzitter van de veiligheidsregio. Het brongebied ligt in een
andere veiligheidsregio dan een groot deel van het effectgebied. Afstemming
tussen de bestuurders van betrokken veiligheidsregio's, was dus geboden en
ondersteuning daarbij heeft vanuit het NCC intensief plaatsgevonden. De nationale
verantwoordelijkheid ligt er in, dat de betrokken ministers op hun eigen terrein
maar uiteraard afgestemd handelingsperspectieven kunnen uitgeven. Dit is op
woensdag en donderdag ook gebeurd. Deze adviezen zijn door de regio’s
overgenomen. Het NCC heeft een adviserende rol met betrekking tot
crisiscommunicatie en faciliteert de inzet van middelen zoals crisis.nl en 0800+
1351.
Inzet crisis.nl
De inzet van www.crisis.nl is op woensdagavond niet probleemloos verlopen. De
site is enige tijd niet bereikbaar geweest. Dat kan niet en dat mag niet. De
website is bedoeld om burgers te informeren tijdens calamiteiten en rampen. Het
is daarom van het grootste belang dat de site voortaan niet meer uitvalt. Van
18:00 tot 19.15 uur was de site in zijn geheel niet bereikbaar door een fout bij de
technische ondersteuning. De antwoorden op uw Kamervragen hierover volgen
separaat maar wij hopen dat duidelijk is dat wij alles op alles stellen om herhaling
hiervan te voorkomen. Crisis.nl is te belangrijk en heeft in het verleden ook keer
op keer bewezen dat het een uitstekend werkend maar ook essentieel instrument
is in tijde van crisis. Daarom worden deze week eerste afspraken gemaakt met de
verantwoordelijke partijen voor de technische ondersteuning om dit soort
problemen in de toekomst te voorkomen.
PublieksinformatienummerHet telefoonnummer 0800+1351 is niet onbereikbaar geweest. Rond 18.30 uur is
onterecht in de media verschenen dat het nummer geopend was. Het is onbekend
hoe dit heeft kunnen gebeuren. Het nummer wordt pas geopend als het callcenter
informatie heeft ontvangen op basis waarvan de publieksvragen kunnen worden
beantwoord. Het nummer is om 19.20 uur opengegaan. Toen het nummer open
ging, werd er zo massaal gebeld, dat er telefoontjes zijn gemist. Dit is binnen 10
minuten opgelost door snel op te schalen. Ook dit zal in de evaluatie worden
betrokken.
Rol RIVM in de communicatie over Moerdijk
Bij een crisis als die in Moerdijk, maakt het RIVM deel uit van het Beleids
Ondersteunend Team milieu+incidenten (BOT+mi). Dat betekent dat het RIVM
geen zelfstandige rol heeft, behalve een toelichting geven op het proces.
Op de avond van de brand kreeg het RIVM diverse vragen over de brand. Het
RIVM heeft in haar externe communicatie naar de media bevestigd dat de
milieuongevallendienst (MOD) van het instituut metingen verrichte rondom de
brand.
Aangezien de inzet van het RIVM deel uitmaakte van het Beleids Ondersteunend
Team milieu+incidenten (BOT+mi), waarin diverse organisaties zijn
vertegenwoordigd, maakt het RIVM zelf geen (tussentijdse) resultaten bekend. De
resultaten van de analyses zijn door het BOT+mi gerapporteerd aan de regio’s
Zuid+Holland Zuid en Midden+ en West+Brabant en aan het NCC, die deze indien
relevant heeft doorgeleid naar overige regio's in Nederland. Op 6 januari heeft het
RIVM op zijn website een kort stuk geplaatst waarin de rol van het RIVM met
betrekking tot de brand werd toegelicht. Dit stuk is op 7 en 10 januari
geactualiseerd.
Op vragen van de media heeft het RIVM steeds de rol van het RIVM toegelicht en
voor inhoudelijke informatie verwezen naar de veiligheidsregio’s, BOT+mi en
crisis.nl. Daarnaast heeft het RIVM een technische toelichting gegeven op vragen
over de manier waarop metingen worden verricht en op de rol van het RIVM met
betrekking tot advisering over mogelijk gezondheidsonderzoek. Het RIVM heeft
steeds afstemming gezocht met de communicatieadviseurs van de betrokken
veiligheidsregio’s, BOT+mi en het NCC. Het RIVM heeft de betrokken
veiligheidsregio’s voorzien van inhoudelijke kernboodschappen ten behoeve van
hun externe communicatie. Dit om zo bij te kunnen dragen aan een eenduidige en
feitelijk juiste boodschap.
Vervolg
De Onderzoeksraad voor de Veiligheid gaat primair onderzoek doen naar de
opslag en het verpakken van de gevaarlijke stoffen, de omstandigheden
waaronder de brand kon ontstaan en hoe is omgegaan met het vrijkomen van
gevaarlijke stoffen. De brief met de definitieve onderzoeksopzet wordt op korte
termijn naar u gestuurd. Het onderzoek van de Inspectie Openbare orde en
Veiligheid (IOOV) focust zich primair op de rampenbestrijding bij de brand in
Moerdijk. De opzet en uitvoering van het IOOV onderzoek wordt afgestemd met
de onderzoeksopzet van de Onderzoeksraad. Tot slot voert het Openbaar
Ministerie in samenwerking met de Arbeidsinspectie een strafrechterlijk onderzoek
uit.
Op het gebied van milieu komt er op zeer korte termijn onderzoek door de
Rijksinspecties (VI, IVW en AI). Het onderzoek richt zich op de
vergunningverlening en de activiteiten van alle betrokken toezichthouders.
Daarnaast zal in beeld worden gebracht de toezichts+ en handhavingsacties van de
Rijksinspecties bij dit bedrijf.
Het RIVM/MOD heeft de afgelopen periode monsters genomen. De analyse hiervan
loopt op dit moment nog door. U wordt over de uitkomsten hiervan geïnformeerd.
Waar nodig zullen wij uiteraard ook de komende tijd metingen blijven verrichten.
Op het gebied van gezondheidsonderzoeken verwijzen wij naar hetgeen eerder in
deze brief gesteld is. Dat wil zeggen, er loopt nu een eerste fase van
gezondheidsonderzoek en we monitoren nauwlettend of, en zo ja welke,
vervolgstappen nodig zijn. Dit gebeurt uiteraard in nauw overleg met de regio.
Het kabinet stelt zich ten doel de onzekerheid bij de Nederlandse bevolking zo
veel mogelijk weg te nemen. Wij vertrouwen erop uw Kamer hiermee voldoende
geïnformeerd te hebben en beantwoorden graag uw nadere vragen tijdens het
spoeddebat in de Tweede Kamer.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport
mw. drs. E.I. Schippers
de Minister van Veiligheid en Justitie
dhr. mr I.W. Opstelten
de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
dhr. J.J. Atsma
Bijlagen:
+
BOT+mi advies d.d. 11+01+2011 17:45 uur+
tussenrapportage van het RIVM/MOD d.d. 12+01+2011 12:00 uur+
definitief CGM advies gezondheidsonderzoek d.d. 11+01+2011http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/01/13/brand-chemie-pack-moerdijk.html