Brief Hoofdredacteur
15 januari 2011Willem Schoonen
Een ramp die het niet was, en veel vragen Incident, ongeval, inferno, ramp, de woorden zijn over en door elkaar gebruikt nadat er brand uitbrak bij Chemie-Pack in Moerdijk. In de media zag je grote verschillen in omvang en lading van de termen die op Moerdijk werden geplakt. Dat kan. Wat echter niet kan, is dat een minister – Opstelten in dit geval – het woord ’ramp’ in de mond neemt.
We hebben het in de kolommen als nieuws gebracht: ’Opstelten noemt brand bij Moerdijk een ramp’, kopten we in de krant van 11 januari. Bij de oplettende lezer zijn de wenkbrauwen toen misschien omhoog gegaan. Want we hadden zelf het woord ’ramp’ al gebruikt, twee dagen na het uitbreken van de brand al, in een stuk van de wetenschapsredactie. Wat is het verschil?
Het verschil is principieel. In de krant gebruiken we gewone taal. En daarin kan het verlies in een wedstrijd een catastrofe zijn voor de club, een verkiezingsnederlaag een ramp voor de partij. Maar een minister spreekt namens een overheid. En voor een overheid van een ramp kan spreken, moet er aan bepaalde criteria zijn voldaan. Zo moet er sprake zijn van ernstige schade aan de gezondheid of aan het milieu of van omvangrijke materiële schade.
Als officiële instanties lichtvaardig omspringen met dergelijke termen, kan dat verwarring wekken of tot juridische consequenties leiden. Het zal niet de eerste keer zijn dat een politicus getroffenen in het land troost met de woorden dat het gebeurde een ’nationale ramp’ is, om vervolgens te horen dat er aanspraak wordt gemaakt op uitkeringen uit het nationale rampenfonds. Dan was de Belgische oud-minister van binnenlandse zaken Louis Tobback wijzer. Toen die eens poolshoogte nam bij een overstroomde Maas, sprak hij er zijn verbazing over uit dat men in Limburg, naar eigen zeggen, toevallig allemaal in de kelder een dure stereo had staan.
Communicatie over een calamiteit is niet eenvoudig voor een overheid. Sterker: officiële instanties kúnnen het bijna niet goed doen. Als het tegenvalt, krijgen ze het verwijt dat ze de risico hebben verdoezeld. En valt het mee, dan zijn het paniekzaaiers geweest.In de Verdieping van vandaag blikt verslaggever Bart Zuidervaart met deskundigen terug op de communicatie over de brand bij Chemie-Pack, vanaf die woensdag 5 januari. Sleutelwoord in het commentaar van de deskundigen is transparantie: wees duidelijk, ook over de dingen die je niet weet. Het is helemaal waar, en tegelijk razend moeilijk. Want na zo’n calamiteit komt een lawine aan vragen op gang. Vragen van omwonenden over gezondheidsrisico’s, vragen over milieuschade, vragen over de gevolgen op lange termijn.
Als ze er even bij stilstaan weten ze ook wel dat de meeste van die vragen een paar dagen na de brand nog niet te beantwoorden zijn. Maar ze willen toch antwoord, en wel nu. En de media hebben een natuurlijke neiging er nog een portie vragen bij te doen en de druk op te voeren. Onder die druk is het moeilijk transparant te zijn en de waarheid te zeggen. Het is immers de vraag of men die waarheid wil horen.Want dit is de waarheid: als bij een bedrijf, waar honderden chemicaliën liggen opgeslagen, de boel in de hens gaat, is er geen chemicus die kan vertellen wat er de lucht in gaat. De kans dat er stoffen vrijkomen die gezondheid en milieu zouden kunnen schaden, is honderd procent. Maar de kans dat schade aan gezondheid en milieu zich ook voordoet, is niet in te schatten. Waarschijnlijk is het niet, gezien de korte duur, maar het kan gebeuren. Maar vrijwel nul is de kans dat die schade wetenschappelijk herleid kan worden tot die brand. Met deze bondige waarheid kan een overheid in een geval als Moerdijk niet volstaan, vrees ik.
http://www.trouw.nl/opinie/brief-hoofdredacteur/article3379785.ece/Een_ramp_die_het_niet_was__en_veel_vragen_.html