'Wij maken er zelf een nationale ramp van'Auteur: Sanne van der Most - 21/01/2010
Er was nog niks gemeten of de brand in Moerdijk werd al gebombardeerd tot nationale ramp. Nuchterheid verkoopt blijkbaar niet. Rampen wel. Over gemiste kansen en hoe een rookwolk vanzelf transformeerde tot gifwolk. Het heeft alles te maken met perceptie. Mensen associëren een chemische brand met iets heel gevaarlijks. Of dat in het concrete geval ook echt zo was, is minder relevant. Het is nu eenmaal wat leeft onder de mensen. Het is de buitenwereld die de crisis bepaalt. En daar moeten bestuurders iets mee doen. Volgens Wouter Jong, adviseur crisisbeheersing bij het Genootschap voor Burgemeesters, is dat in een notendop waar het bij dit soort incidenten om draait. ‘Maar dan moet hun communicatieadviseur hen wel vertellen wat er in die buitenwereld leeft. Anders missen burgemeesters vanuit het crisisteam die aansluiting. Na de brand in Moerdijk werd die link te laat gelegd.’
Emotie
Dat het ook anders kan, liet burgemeester Gerrie van Delft zien na de salpeterzuurlekkage in het Friese Dronrijp in 2009. Zij begon de bewonersbijeenkomst met de woorden: ‘Ik kan me voorstellen dat u heel erg geschrokken bent. Ik ben het zelf ook’. Jong: ‘Als je dat zegt, sluit je aan bij de emotie van de bevolking. In Moerdijk werd in eerste instantie alleen maar gezegd dat er niets was gemeten en dat de bewoners zich daarom dus ook geen zorgen hoefden te maken. Als mensen een chemische brand associëren met iets gevaarlijks, komt dat snel ongeloofwaardig over. Dan kun je als overheid beter zeggen dat vooralsnog niets is gemeten, maar dat de metingen uiteraard doorgaan en dat iedere verandering direct wordt gemeld. Dan houd je het vertrouwen.’
Betere voorlichters
Het besef dat de buitenwereld een eigen verhaal construeert, dringt volgens Jong steeds meer door. ‘Het persbericht is al lang niet meer heilig. Het draait veel meer om het bijsturen van de voortdurende berichtenstroom en het inspelen op gevoelens in de samenleving. Dat kan alleen door continu in gesprek te blijven met de omgeving in plaats van eens in de twee uur met een nieuw statement naar buiten te komen.’
Sociale media zijn volgens Jong dé manier bij uitstek om te peilen wat er in de samenleving leeft. ‘Het klinkt simpel en iedereen roept het altijd, maar het is de taak van overheidsvoorlichters om dit daadwerkelijk in de praktijk te brengen. Iedere voorlichter die zijn vak bijhoudt, weet dat het zo werkt. Toch is Twitter na de brand in Moerdijk niet ingezet.’
Een kleine week later, toen op rangeerterrein Kijfhoek in Zwijndrecht een tank in brand stond, gebeurde dat wel. Ieder kwartier ging daar een bericht uit over de laatste stand van zaken. Een wrang verschil met Moerdijk, waar ze niet verder kwamen dan de inzet van crisis.nl, dat er de eerste twee uur nota bene nog uit lag ook. Zou de les zo snel zijn geleerd? Of zitten er in Zwijndrecht gewoon betere voorlichters of een slimmere burgemeester? ‘Ik weet het niet’, zegt Jong. ‘Feit is wel dat ze na de Moerdijkbrand niet veel verder kwamen dan achteraf concluderen dat het misschien goed was geweest als ze meer hadden gedaan met sociale media. Het gebruik van sociale media in de communicatie na rampen moet gewoon standaard worden vastgelegd in de draaiboeken. Natuurlijk zit niet heel Moerdijk op Twitter, maar ik zeg altijd: als in een opvanghal één persoon met een iPhone zit, zijn binnen de kortste keren zeker tweehonderd mensen geïnformeerd.’
Rampmythe
Daarnaast moet de overheid volgens Jong vooral heel eerlijk zijn. Eerlijk over wat ze weten en ook eerlijk over wat ze nog niet weten. ‘Vertel gewoon hoe het proces in elkaar zit, wat mensen kunnen verwachten en hoe lang ze nog binnen moeten blijven. Gewoon heel praktisch: wanneer kunnen ze de hond weer uitlaten? En heel belangrijk: maak het niet mooier dan het is, maar wees ook niet onterecht bang voor reacties van burgers. Die rampmythe, het idee dat bij rampen en grote incidenten massale paniek uitbreekt, is al lang achterhaald. Toch wordt die door de overheid en journalisten nog steeds in stand gehouden.’
Ook Menno van Duin, lector crisisbeheersing aan het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) en de Politieacademie, wijdt het ‘hypen’ van de Moerdijkbrand mede aan de media. ‘De berichten stapelen zich op. Een rookwolk wordt een gifwolk en een lokale brand verandert in een nationale ramp. Journalisten die op de rampplek verschijnen met op de achtergrond exploderende stoffen: dat maakt natuurlijk indruk. Dat zijn de beelden die blijven hangen. Zelfs toen er nog niks was gemeten, werd de brand al tot ramp gebombardeerd. Natuurlijk zijn dit ideale gebeurtenissen om te concluderen dat sociale media hadden moeten worden ingezet. En dat is ook zo. De overheid loopt wat dat betreft echt achter.’
Schaars
Tegelijkertijd speelt volgens Van Duin een ander mechanisme waar geen enkele bestuurder of communicatieadviseur en geen enkel Twitterbericht tegenop kan. ‘Grotere ongevallen en rampen zijn buitengewoon schaars. Die komen maar heel af en toe voor. Toch halen we alles uit de kast, steken we enorme hoeveelheden tijd en energie in het stimuleren van zelfredzaamheid en - als het dan toch gebeurt - schrijven we honderden pagina’s tellende evaluaties. Volkomen doorgeslagen’, vindt Van Duin, die dit proces recent beschreef in zijn lectorale rede ‘nuchter over het bijzondere’. In Moerdijk gebeurt volgens hem nu precies hetzelfde. ‘Bestuurders zijn onvoldoende in staat om te communiceren over dilemma’s: uitleggen hoe het écht zit en wat er speelt en ook helder zijn over wat ze niet weten.’
Hype
Als die eerlijkheid en openheid ook in Moerdijk was betracht, zou lang niet zo’n grote hype zijn ontstaan, denkt Van Duin. ‘Nu is op elke slak zout gelegd. Al die extra aandacht leidt alleen maar tot conclusies als: 'Zie je wel, ze verbergen iets voor ons.' Zo wordt het wantrouwen alleen nog maar groter. Het feit dat alles openbaar is en elke meting in detail wordt uitvergroot, draagt hier enorm aan bij. Dat mensen totaal niet weten hoe ze de resultaten moeten interpreteren, doet er blijkbaar niet toe. Hoe gevaarlijk is dat verhoogde loodgehalte nou eigenlijk? Is het inderdaad een gevolg van de brand? Was op een ander willekeurig moment of op een andere willekeurige plek misschien net zo’n gehalte gemeten? Of is het misschien een meetfout of een toevallig afwijkende dosis? Wie zal het zeggen? Vast staat wel dat iedereen een mening heeft en dat alle meningen even veel waard lijken te zijn. Zelfs reacties van toxicologen worden afgedaan als 'een' mening.’ En dat terwijl zij juist helderheid zouden moeten verschaffen over het risico van die gevaarlijke stoffen. Zij zouden de nuchterheid moeten betrachten door te vertellen dat eenmalige blootstelling lang niet zo gevaarlijk is als bijvoorbeeld een leven lang roken, zoals ik laatst een huisarts terecht hoorde zeggen. Maar dat doen ze niet. Dat is blijkbaar niet interessant. Deskundigen verkopen ook maar gewoon hun vak. Als zij op televisie worden gevraagd is dat hun finest hour. Ze willen dan wél iets te vertellen hebben wat de aandacht trekt. Nuchterheid verkoopt blijkbaar niet. Rampen wel. Zo wordt die rookwolk vanzelf een gifwolk die van IJmuiden en Amsterdam tot Apeldoorn en Arnhem problemen veroorzaakt. Zo simpel is het. Dan kunnen we wel zeggen dat ze in Moerdijk, Dordrecht, Breda en Strijen alles verkeerd doen, maar wij maken er zelf een nationale ramp van. Wij met z’n allen.’
Vindplaats: VNG Magazine nr. 2, 21 januari 2010, pagina 8
http://www.vngmagazine.nl/archief/1485/wij-maken-er-zelf-een-nationale-ramp-van