Biomarker voorspelt PTSSNederlandse militairen van wie witte bloedcellen voor een missie veel stresshormoonreceptoren bevatten, hebben na hun missie meer kans op posttraumatische stress. Dat stellen onderzoekers verbonden aan het UMC Utrecht en de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg in American Journal of Psychiatry van deze maand.
Mirjam van Zuiden c.s. van het UMC Utrecht onderzochten ruim 450 soldaten die tussen 2005 en 2008 gedurende vier maanden op missie naar Afghanistan vertrokken. Na afloop van de missie bleken 34 soldaten veel symptomen van posttraumatische stress te hebben. Bij deze 34 soldaten analyseerden ze vervolgens diverse bloedwaarden en vergeleken die met de bloedwaarden van 34 collega’s die dezelfde uitzending meemaakten en die geen symptomen van PTSS vertoonden.
Van Zuiden c.s. trachtten langs deze weg een biomarker te identificeren die duidt op een verhoogde kwetsbaarheid voor PTSS. Ze meenden die gevonden te hebben in de mate waarin leukocyten kunnen binden aan de glucocorticoïdereceptor (GR). Hoe groter het aantal receptoren, hoe meer risico op PTSS. En inderdaad, dit GR-aantal bleek groter bij die soldaten die na afloop van de missie veel PTSS-symptomen ontwikkelden. Een stijging van het aantal receptoren met duizend bleek het risico op PTSS 7,5 maal te verhogen.
In een commentaar benadrukt Douglas Delahanty de noodzaak van een goede inschatting van de kwetsbaarheid voor PTSS. Want, aldus de commentator, slechts een gering aantal van alle mensen die een traumatische gebeurtenis meemaken, krijgt PTSS en zogenaamde debriefing na afloop van een missie waarbij iedereen betrokken is – dus ook degenen die geen risico lopen – kan soms averechts werken. Het is dus goed dat gezocht wordt naar betrouwbare voorspellers.
Delahanty plaatst echter wel een paar kanttekeningen bij het onderzoek van Van Zuiden c.s. Zo wijst hij erop dat de verhoogde GR-aantallen niet causaal in verband hoeven te staan met PTSS. Misschien hangen ze samen met eerdere trauma’s. Als er namelijk één factor is die vrij consistent het risico op PTSS verhoogt, dan is het wel een eerder trauma. En zo’n eerder trauma laat zijn sporen na in de werking van het menselijke stresssysteem (de HPA-as), en bijgevolg wellicht ook in het GR-aantal.
Verder constateert hij ondanks het verschil in GR-aantallen tussen de groep met geen (of weinig) en de groep met veel PTSS-symptomen ook veel overlap, hetgeen het GR-aantal tot een minder betrouwbaar screeningsinstrument maakt om personen met een grotere kwetsbaarheid voor de stoornis op te sporen. Geen wonder overigens, vindt de commentator, want PTSS is een complexe stoornis.
Henk Maassen
Am J Psychiatry 2011; 168: 89-96 en 9-11
Zie verder:
http://ajp.psychiatryonline.org/cgi/content/abstract/168/1/89http://ajp.psychiatryonline.org/cgi/content/full/168/1/9bron:
http://medischcontact.artsennet.nl/blad/Tijdschriftartikel/Biomarker-voorspelt-PTSS.htm