Q-koorts epidemie Nederland

Auteur Topic: Q-koorts epidemie Nederland  (gelezen 133115 keer)

0 gebruikers (en 5 gasten bekijken dit topic.

Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #480 Gepost op: 13 januari 2011, 15:51:55
.Bijval voor treurnis-motie q-koorts

http://nos.nl/artikel/211386-bijval-voor-treurnismotie-qkoorts.html
 ANP Toegevoegd: donderdag 13 jan 2011, 14:21
Update: donderdag 13 jan 2011, 14:50

Een minderheid in de Tweede Kamer betreurt het beleid van het kabinet bij de bestrijding van de Q-koorts. Een zogeheten motie van treurnis van de Partij voor de Dieren kreeg ook steun van de oppositiepartijen PvdA, SP en GroenLinks. Dat is ruim éénderde van de Kamer.

Eind vorig jaar leverde de commissie-Van Dijk zware kritiek op de aanpak van het kabinet, die niet krachtdadig genoeg zou zijn geweest. Het kabinet erkent dat de aanpak beter had gemoeten.

PvdD-leider Thieme nam daar geen genoegen mee: "Ik vind dat dit kabinet onvoldoende afstand neemt van het gevoerde Q-koortsbeleid. Sterker nog, het kabinet vergoelijkt dit beleid en ziet niet in dat economische belangen hebben geprevaleerd boven belangen van de volksgezondheid. Het kabinet zegt dat het bescheidenheid past, maar bescheidenheid is volstrekt ontoereikend."

Een motie van treurnis is een milde vorm van een motie van afkeuring, zonder verdere consequenties.

Ambtenaren besmet
Van de 178 ambtenaren van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA) die zijn ingezet bij het ruimen van geiten en lammeren met Q-koorts zijn er 25 zelf besmet geraakt. Dat heeft de nVWA vandaag bekendgemaakt. Enkele van hen zijn daadwerkelijk ziek geworden.

De Q-koorts stak in 2007 in delen van Noord-Brabant de kop op. Om de uitbraak in te dammen, zijn ruim 50.000 melkgeiten gedood. De ziekte werd bij zo'n 4000 mensen vastgesteld; vijftien mensen met Q-koorts zijn overleden
Samen sterk in de hulpverlening!


RAdeR

  • Hoofd Rode Kruis Noodhulpteam, BLS instructeur
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 14,616
Reactie #481 Gepost op: 17 januari 2011, 08:50:00
Q koorts bestrijder, public health man van het jaar 2010
Tijdens de Nieuwjaarsreceptie van de Nederlandse Public Health Federatie (NPHF) op 10 januari werd bekend, dat preventie-experts de Brabantse infectieziekte-arts Jos van der Sande hebben gekozen tot expert met de meeste invloed op het volksgezondheidsbeleid. In zijn dankwoord gaf hij aan, dat zijn rapportages over de Q-koorts gewoon werden genegeerd en niet besproken door de provinciebestuurders en de ministeries van VWS en Landbouw. Ze kregen pas aandacht toen hij zijn verhaal deed in een Zembla uitzending in december 2009.

Kennelijk is het effectiever als experts hun verhaal niet doen via ambtelijke kanalen maar via massamedia. Wat mij opviel in Van der Sande’s verhaal, is dat het zo lijkt op de verhalen uit vorige eeuwen. Zo klaagde de arts Matthias van Geuns in 1795 erover, dat de overheid totaal geen belangstelling heeft voor infectieziekte-maatregelen. In 1870 kreeg de arts en hoofdinspecteur Jacobus Penn geen gehoor van Thorbecke voor zijn pleidooi om van overheidszijde maatregelen te treffen voor meer hygiëne ter bestrijding van infectieziekten.

Hij richtte toen de eerste kruisvereniging van Nederland op: het Noordhollandse Witte Kruis. In 2009 krijgt de infectieziekte-arts net zo min gehoor als zijn voorgangers in 1795 en 1870. Les één die ik trek, is dat de overheid  sinds 1795 adviezen over infectieziekten negeert. Les 2 is dat landbouwminister Verburg geen slecht bewindspersoon was. Zij treedt in de voetsporen van iemand als Thorbecke.

Guus Schrijvers
www.medicalfacts.nl


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #482 Gepost op: 18 januari 2011, 23:21:16
Q-koortsvaccin aangeraden voor hartpatiënt

http://www.nu.nl/gezondheid/2425789/q-koortsvaccin-aangeraden-hartpatient.html
Uitgegeven: 18 januari 2011 17:09
Laatst gewijzigd: 18 januari 2011 17:21

DEN BOSCH - Belangenorganisatie Hartpatiënten Nederland adviseert leden in het gebied waar de Q-koorts tot dusver de meeste slachtoffers heeft gemaakt om zich te laten inenten tegen de ziekte.
 
Het vaccin is vanaf eind januari beschikbaar voor mensen met specifieke hart- en vaataandoeningen omdat zij een groter risico lopen op een ernstig verloop van de ziekte.

Cardioloog en hoogleraar Hans Bonnier zegt namens de belangenorganisatie dat de bijwerkingen gering zijn. De gepensioneerde arts voegt er ongevraagd aan toe dat vaccinatie veel eerder ingevoerd had kunnen en moeten worden.

Het vaccin wordt aangeboden aan mensen die een ontsteking van de hartklep hebben gehad, een hartklepprothese, een aangeboren hartafwijking of een hartklepprobleem hebben. Als de Q-koortsbacterie zich bij die patiënten op de hartklep nestelt is dat levensgevaarlijk, aldus Bonnier.

Abortussen
De bacterie die Q-koorts veroorzaakt, komt in enorme hoeveelheden vrij bij abortussen van besmette geiten. Sinds 2007 werden meer dan vierduizend mensen ziek, vooral in Brabant. Vorig jaar overleden tien mensen (mede) door de ziekte.

Het vaccin Q-VAX is in Nederland nog niet getest of geregistreerd. Op basis van advies van de Gezondheidsraad is bepaald dat het vaccin niet aan gezonde mensen wordt toegediend. Geitenhouders komen als beroepsgroep dus niet in aanmerking.

Cardioloog Bonnier is van oordeel dat zeker geitenhouders maar ook mensen die in de buurt van geitenbedrijven het vaccin zouden moeten kunnen krijgen.

Noordoost-Brabant
Tot dusver hebben Nederlandse huisartsen vierhonderd hart- en vaatpatiënten aangemeld voor een vaccinatie. Het overgrote deel woont in het risicogebied dat bestaat uit zestien gemeenten in Noordoost-Brabant.

De kandidaten worden na een intakegesprek uitgenodigd voor een bloed- en huidtest bij de GGD in Den Bosch. De testen moeten uitwijzen of patiënten wel of niet besmet zijn geweest met de Q-koortsbacterie. Als een week later ook de huidtest negatief blijkt uit te vallen, worden de patiënten ingeënt.

Het bedrijf dat de vaccinatie coördineert, verwacht dat in totaal tussen de vijfhonderd en duizend mensen worden gevaccineerd.

Het aanbod voor vaccinatie is eenmalig en is volgens het RIVM zinvol tot het nieuwe lammerseizoen begint op 1 maart.

© ANP
Samen sterk in de hulpverlening!


RAdeR

  • Hoofd Rode Kruis Noodhulpteam, BLS instructeur
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 14,616
Reactie #483 Gepost op: 11 februari 2011, 08:29:23
Kritiek op vaccinatieproces Q-koorts

De Udense huisarts Kees van Moorsel is ontevreden over de selectie van hoogrisicopatiënten voor vaccinatie tegen Q-koorts. Volgens hem hebben veel mensen die in aanmerking zouden moeten komen voor een inenting, geen uitnodiging gekregen.
beeld: Thinkstock beeld: Thinkstock

Het RIVM maakte medio december een plan van aanpak voor de selectie bekend. In regio’s waar mensen een hoger risico liepen op besmetting met Coxiella Burnetti, zou beschikbaarheid van het vaccin kenbaar gemaakt worden door publicaties in lokale en regionale kranten. Ook maakte het RIVM een voorbeeldbrief die huisartsen konden gebruiken bij het actief benaderen van risicopatiënten.

‘Tot half januari 2011 is, althans in Uden, géén bericht in de lokale media verschenen’, schrijft Van Moorsel in een brief aan het RIVM. Toen er wel een aankondiging verscheen, reageerden ongeveer tien van de 24.000 patiënten. ‘Pas nadat wij zelf besloten een selectie van hoogrisicopatiënten te maken, kwam het proces op gang en volgden tientallen aanmeldingen. We konden een onvolledige selectie echter niet voorkomen.’

Roel Coutinho van het RIVM liet onlangs aan huisartsen weten dat ‘de publicaties in de lokale kranten en wellicht ook uw actieve benadering van risicopatiënten zeer succesvol waren’. Dit viel verkeerd bij van Moorsel. ‘Ik denk dat de publicaties in lokale kranten ruim onvoldoende blijken als methode om hoogrisicopatiënten te benaderen en dat juist onze actieve benadering resultaat heeft gehad.’ Volgens van Moorsel is het deze actieve benadering van huisartsen, en niet de voorlichtingscampagne van de overheid, die heeft geleid tot de honderden aanmeldingen waarover Coutinho bericht.

In de aanloop naar de vaccinatieprocedure pleitten huisartsen voor informatieverspreiding per brief en het selecteren van een groep hoogrisicopatiënten via het Huisartsen Informatie Systeem (HIS). Dat advies werd niet opgevolgd.

Coutinho zegt dat het LHV verantwoordelijk is voor het besluit om dat voorstel van de huisartsen af te wijzen. Volgens hem is Van Moorsel met zijn brief bij het RIVM aan het verkeerde adres is.
Roselien Herderschee
http://medischcontact.artsennet.nl/blad/Tijdschriftartikel/Kritiek-op-vaccinatieproces-Qkoorts.htm


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #484 Gepost op: 13 maart 2011, 21:41:28
'Q-koorts op zes Brabantse kinderboerderijen'

http://www.omroepbrabant.nl/?news/151646942/Q-koorts+op+zes+Brabantse+kinderboerderijen.aspx
Publicatie: vrijdag 4 maart 2011 - 00:45 | Auteur: Nick Renders

Foto: ANP  EINDHOVEN - Op zes van de zeventien onderzochte kinderboerderijen in Brabant is Q-koorts aangetroffen. In totaal ging het om tien positieve dieren. Dit blijkt uit onderzoek van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA).

In Brabant gaat het om 35,5 procent van de onderzochte kinderboerderijen. Landelijk blijkt dat bij 14,4 procent van de kinderboerderijen bij een of meer dieren Q-koorts zijn aangetroffen. Op deze bedrijven zijn in 2009 in totaal 1384 kleine herkauwers onderzocht op de aanwezigheid van Coxiella burnetii, de Q-koortsbacterie. Toen was 8,7 procent van de dieren besmet.

"De grootte en de kans van het oplopen van Q-koorts op een kinderboerderij, is met de beschikbare gegevens niet nauwkeurig in te schatten, maar de kans is zeker aanwezig", concluderen de onderzoekers. Om verspreiding van Q-koorts te voorkomen zijn kinderboerderijen verplicht om dieren te vaccineren tegen Q-koorts. Daarnaast moeten dieren in afzondering aflammeren.
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #485 Gepost op: 13 maart 2011, 21:43:56
Stand van zaken ziektemeldingen Q-koorts

http://www.qkoortsinnederland.nl/actueel/cid(546)/stand_van_zaken_ziektemeldingen_q-koorts
08-03-2011

In 2011 zijn 20 personen met Q-koorts gemeld. Van deze 20 personen werden er 9 ziek in 2011. Dit blijkt uit de nieuwste cijfers van het RIVM.

In 2010 werden in totaal 506 zieken gemeld. Van deze 506 werden er 398 in 2010 ziek. 108 personen hadden hun eerste ziektedag in 2009 of de jaren daarvoor en van enkele gevallen is niet bekend wanneer zij precies ziek werden. In 2009 bedroeg het aantal meldingen nog 2354.

Sterfgevallen
In 2011 is 1 sterfgeval gerelateerd aan Q-koorts gemeld bij het RIVM. De patiënt leed aan chronische Q-koorts en had daarnaast andere medische problemen.

In 2010 zijn 11 sterfgevallen gerelateerd aan Q-koorts gemeld bij het RIVM. Bij deze patiënten was sprake van chronische Q-koorts waarbij de infectie in voorgaande jaren was opgelopen. Bij de patiënten was tevens sprake van onderliggende medische problematiek
Samen sterk in de hulpverlening!


RAdeR

  • Hoofd Rode Kruis Noodhulpteam, BLS instructeur
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 14,616
Reactie #486 Gepost op: 24 maart 2011, 08:41:01
Q-koorts op melkgeitenbedrijf in Maren-Kessel
De nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit heeft op 21 maart een melkgeitenbedrijf in het Brabantse Maren-Kessel besmet verklaard met Q-koorts. Het betreft het derde bedrijf waar in 2011 Q-koorts is vastgesteld. Eerder gebeurde dat bij een bedrijf in Heeten en bij een bedrijf in Wamel. Op een bedrijf waar een besmetting wordt gevonden vinden geen ruimingen van dieren meer plaats. De bedrijven mogen geen bezoekers in de stal ontvangen en moeten de mest langer opslaan op het bedrijf.

Van de 96 bedrijven waar sinds 2009 Q-koorts werd vastgesteld zijn er inmiddels 31 weer vrij verklaard van de ziekte, omdat er in de tankmelk gedurende een jaar geen verhoogd gehalte aan bacteriën is gevonden. Een actuele lijst van besmette bedrijven en een kaart met een overzicht van de besmettingen is te vinden op de website van de nVWA.
www.medicalfacts.nl


RAdeR

  • Hoofd Rode Kruis Noodhulpteam, BLS instructeur
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 14,616
Reactie #487 Gepost op: 31 maart 2011, 12:36:58
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Datum 31 maart 2011

Betreft Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Van Veldhoven en Dijkstra (beiden D66) over de besmetting van nVWA-medewerkers met Q-koorts (2011Z00693).

Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. drs. E.I. Schippers

Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Van Veldhoven en Dijkstra over de besmetting van nVWA-medewerkers met Q-koorts.
(2011Z00693)

1. Bent u bekend met het bericht “Medewerkers nVWA besmet met Q-koorts”? 1)
Ja.

2. Kunt u bevestigen dat meer dan 10% van de medewerkers die ingezet zijn bij de ruimingsacties naar aanleiding van de Q-koortsepidemie besmet zijn geraakt? Zo ja, was u hier al eerder mee bekend?
Ja, de Inspecteur-generaal van de nVWA heeft ons hiervan op de hoogte gesteld.

3. Kunt u aangeven welke voorzorgsmaatregelen genomen zijn om nVWA medewerkers te beschermen tegen mogelijke infectie met de Q-koorts? Hoe beoordeelt u de effectiviteit hiervan?
Er zijn diverse beschermende maatregelen genomen waaronder: beschermende kleding, omkleedinstructies, gezichtsmaskers, instructies over het wassen van de handen en het gebruik van een douchewagen. Verder zijn zwangere vrouwen en mensen met bepaalde gezondheidsklachten, zoals hart- en vaatziekten en bepaalde chronische ziekten, uitgesloten van de werkzaamheden. De maatregelen zijn conform het Arbo- en Hygiëneprotocol van de nVWA en sluiten aan bij de aanbevelingen van het Kennissysteem Infectieziekten en Arbeid (KIZA)/Nederlands Centrum voor Beroepsziekten.

4. Welke stappen worden ondernomen om besmetting van medewerkers die bij dergelijke ruimingsactiviteiten in de toekomst betrokken zijn te voorkomen?
Voor elke dierziekte is bij de nVWA een passend protocol afgestemd met het RIVM.
De werkzaamheden in tijden van crisis maken standaard deel uit van de opleiding, training en oefening van gespecialiseerde medewerkers van de nVWA.

5. Kunt u uiteenzetten hoe de nazorg voor nVWA-medewerkers wordt vormgegeven?
Medewerkers bij wie na hun werkzaamheden antistoffen in het bloed zijn aangetroffen worden medisch gevolgd door de Arbodienst. Besmettingen die leiden tot schade kunnen worden aangemerkt als beroepsincident in de zin van het ARAR. De werkgever (nVWA) kan aan deze medewerkers een schadeloosstelling bieden.

6. Zijn u cijfers bekend over de besmettingsrisico’s die andere mensen die wegens hun werkzaamheden in contact kwamen met Q-koorts van gerelateerde bedrijven, zoals transporteurs of medisch personeel?
Alle personen die bij de ruimingen betrokken zijn geweest, zoals de taxateurs, scanners, transporteurs en de medewerkers van het destructiebedrijf (Rendac) is onderzoek aangeboden. Het besmettingspercentage onder Rendac medewerkers was lager (4 procent) dan onder nVWA medewerkers.

1) ANP, 13 januari 2011.

http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/03/31/antwoorden-over-de-besmetting-van-nvwa-medewerkers-met-q-koorts/antwoorden-over-besmetting-van-nvwa-medewerkers-met-q-koorts.pdf


RAdeR

  • Hoofd Rode Kruis Noodhulpteam, BLS instructeur
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 14,616
Reactie #488 Gepost op: 23 mei 2011, 11:20:42
De voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA DEN HAAG

Datum 23 mei 2011

Betreft Stand van zaken aanpak zoönosen

Geachte voorzitter,
Op 12 januari jl. hebben wij met de Tweede Kamer gesproken over de evaluatie van de Q-koorts uitbraak. Naar aanleiding van uw verzoek (uw brief 147716.02) hebben wij toegezegd uw Kamer te informeren over de stand van zaken rondom de aanpak van zoönosen (infectieziekten die van dier op mens kunnen overgaan).
In een brief aan uw Kamer d.d. 20 december 2010 (EK 28 286, D) naar aanleiding van het rapport van de Evaluatiecommissie Q-koorts, is reeds ingegaan op de aanbevelingen uit het rapport. We hebben geconcludeerd dat de samenwerking tussen volksgezondheid en diergezondheid beter moet om (opkomende) zoönosen aan te pakken. Daarom nemen wij maatregelen die leiden tot een geïntegreerde humaan-veterinaire risicoanalysestructuur voor de aanpak van zoönosen, waarin het signaleren van zoönosen tot en met de besluitvorming over de bestrijding goed geborgd is. Daar zijn veel instellingen bij betrokken, elk met een eigen verantwoordelijkheid voor de dierziekte- of humane infectieziektebestrijding. Met die betrokken partijen zijn afspraken gemaakt over het delen van informatie en expertise.
De uitbraak van Q-koorts heeft duidelijk de noodzaak onderstreept om de bescherming van de volks- en diergezondheid met elkaar te verbinden. Uit dit besef zijn door zowel de overheid als de vele betrokken professionals de afgelopen jaren al initiatieven genomen. In 2007 is bijvoorbeeld het Emerging Zoönoses programma (EmZoo) gestart dat in 2010 is afgerond en belangrijke input heeft gegeven voor de in deze brief beschreven nieuwe risicoanalysestructuur. Professionals uit beide domeinen, zowel regionaal als centraal, zijn op bijeenkomsten, symposia en congressen regelmatig inzichten en expertise gaan delen. Overheidsdiensten en -instanties zijn intensiever gaan samenwerken en hebben werkafspraken gemaakt.
Behalve de rol van de overheid als risicomanager is het de rol van de overheid dit proces te faciliteren en voorwaardenscheppend te zijn. Het formaliseren van de samenwerking in een risicoanalysestructuur past bij deze rol. Uiteindelijk zijn het vooral de professionals die de basis moeten leggen voor een adequate risicoanalyse en advisering over bestrijding waarop de overheid zich kan verlaten bij besluitvorming.

Risicoanalysestructuur zoönose
Voor alle elementen van een risicoanalysestructuur (signalering, beoordeling en management) zijn samenwerkingsvormen uitgewerkt welke analoog zijn aan de wijze waarop de humane risicoanalyse bij infectieziekten is georganiseerd.
Doel van de nieuwe risicoanalysestructuur voor zoönosen is dat zoönotische signalen adequaat worden herkend en opgevolgd en er tijdig wordt opgeschaald. Dat doen we door de volgende onderdelen formeel te installeren: signaleringsoverleg zoönosen (SO-Z) responsteam zoönosen (RT-Z) outbreak managementteam zoönosen (OMT-Z) en deskundigenberaad zoönosen (DB-Z) bestuurlijk afstemmingsoverleg zoönose (BAO-Z)
Deze risicoanalysestructuur is er voor zowel crisistijd als voor „vredestijd‟. In de humane infectieziektebestrijding is gebleken dat door het signaleringsoverleg, het responsteam en het outbreak managementteam, taken en verantwoordelijkheden helder verdeeld zijn waardoor het duidelijk is waar de regie ligt. In de humane infectieziektebestrijding heeft het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM de coördinatie. Voor zoönosen is deze structuur uitgebreid met veterinaire expertise van bijvoorbeeld het Centraal Veterinair Instituut (CVI) en aangesloten op de veterinaire bestrijdingsstructuur, waar de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA) een centrale rol heeft. Zo is ook bij het bestrijden van zoönosen helder hoe taken en verantwoordelijkheden verdeeld zijn. Ook is hierdoor geborgd dat de juiste wetenschappelijke en praktische expertise wordt samengebracht om over bestrijding van zoönosen goed onderbouwde adviezen te geven. Hierdoor wordt er optimaal gebruik gemaakt van kennis op het gebied van zoönosen, kan er snel gereageerd worden op signalen en is de weg naar besluitvorming goed voorbereid.
Het responsteam, het outbreak managementteam en het deskundigenberaad zoönosen zijn vanaf nu operationeel. Het instellingsbesluit BAO-Z zal binnenkort in de Staatscourant worden gepubliceerd. Hiermee wordt ook de inbreng van en afstemming met de primaire veehouderijsector over technische mogelijkheden en kosteneffectiviteit van de voorgestelde maatregelen geborgd, zoals dat ook door de Evalutiecommissie Q-koorts is aanbevolen. De publieke bestuurlijke partners in het BAO-Z, zoals burgemeesters en GGD‟en, adviseren de beide bewindslieden.
Op basis van deze risicoanalysestructuur wordt door ons nu gezamenlijk de ondersteunende risicocommunicatie uitgewerkt. In de bijlage vindt u een meer gedetailleerde beschrijving van de doelen en samenstelling van de onderdelen van deze structuur.
Van advies naar besluitvorming
De adviesstructuur leidt tot een bestuurlijk advies over de te nemen maatregelen om een zoönose-uitbraak te bestrijden aan de bewindspersonen van de beide betrokken ministeries. Wij besluiten over maatregelen elk vanuit onze eigen verantwoordelijkheid voor het beleidsterrein en de vigerende wetgeving.
Bij zoönosen, waarbij beide verantwoordelijkheden bijeenkomen, is deze verantwoordelijkheidsverdeling verankerd in de Wet publieke gezondheid voor het ministerie van VWS en in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) voor het ministerie van EL&I. Het belang van de volksgezondheid staat voor beide bewindslieden voorop. De regelgeving biedt voldoende mogelijkheid voor de verantwoordelijke bewindspersonen om maatregelen te nemen, waarbij de minister van VWS meebesluit op het terrein van het ministerie van EL&I. Mochten wij niet tot een gezamenlijk besluit kunnen komen, dan vindt de besluitvorming plaats in de ministerraad.

Van besluit naar uitvoering
Direct na ons besluit over de maatregelen worden de betrokkenen op de hoogte gebracht. Daarvoor wordt een „basisoverleg‟ georganiseerd, zoals dat bij het ministerie van EL&I al gebruikelijk is bij een dierziektecrisis. Hierin zijn de verschillende doelgroepen vertegenwoordigd die te maken hebben met de bestrijding van een besmettelijke dierziekte zoals de departementen, de nVWA, het bedrijfsleven, hobbyhouders van dieren, dierenbescherming etc. Omdat zoönosen een risico voor de gezondheid van mensen vormen en de maatregelen ook op mensen betrekking kunnen hebben, kunnen ook patiëntenorganisaties (bijvoorbeeld van risicogroepen) worden betrokken. In dit wederzijds informerend overleg worden de besluiten over de maatregelen verder toegelicht en de consequenties voor de uitvoering ervan besproken. Communicatie over de maatregelen, over de risico‟s voor de volks- en diergezondheid en over de onzekerheden ten aanzien van de risico‟s zullen in het basisoverleg nadrukkelijk aan bod komen. In de praktijk kan het nodig zijn dat de professionals in de dierziekte- en infectieziektebestrijding al gestart zijn met de voorbereidingen en de uitvoering van de maatregelen.
Infectieziektebestrijding aan de humane kant wordt lokaal uitgevoerd. Het RIVM-CIb moet daarom goed op de hoogte zijn van de lokale kennis en kunde. Hiervoor heeft het centrum een netwerk van regionale arts-consulenten, die knelpunten bij het RIVM-CIb op de agenda zetten en zo nodig als verbindingsofficier opereren. Begin 2011 is het initiatief genomen om deze regionale consulentenstructuur uit te breiden met dierenartsen van de nVWA. Hierdoor is zowel de verbinding in de regio gegarandeerd, als de verbinding naar de landelijke zoönosebestrijding vanuit de nVWA en het RIVM-CIb. In diverse regio‟s zien wij multidisciplinaire samenwerkingsverbanden (o.a. artsen, specialisten, dierenartsen, GGD, nVWA) ontstaan die bijdragen aan humaan-veterinaire samenwerking op lokaal en regionaal niveau. GGD-Nederland en de nVWA ondersteunen humaan-veterinaire samenwerking met samenwerkingsprotocollen die de professionals bij de GGD en nVWA houvast bieden. Ook wordt gewerkt aan een digitaal platform, het OneHealth-portal, dat een paraplu voor regionale initiatieven op het gebied van zoönosen is. Zo kan de informatiestroom tussen het werkveld van de humane en veterinaire professionals continu en zonder vertraging samenkomen.
Uit het Emerging Zoönoses project (EmZoo) is ook een lijst voortgekomen met zoönotische dreigingen waarmee wij nu en in de toekomst geconfronteerd kunnen worden. Voor een aantal van deze zoönosen zijn al langer maatregelen ingesteld (bijvoorbeeld BSE) of is nader onderzoek in gang gezet (borrelia burgdorferi, de verwekker van de ziekte van Lyme). Voor andere ziekteverwekkers wordt momenteel bekeken of er nieuwe bestrijdingsmogelijkheden moeten worden ontworpen zoals uitgebreidere monitoringsystemen, ontwikkelen van laboratoriumdiagnostiek, vergroten van alertheid bij zorgverleners en aanpassing van humane of veterinaire meldplicht. Voor Rift Valley Fever (als voorbeeld van een muggenoverdraagbare zoönose) wordt gewerkt aan een gezamenlijk veterinair-humaan beleidsdraaiboek dat indien de ziekte inderdaad in de toekomst op zou duiken, houvast geeft voor alle betrokken actoren.

Overige punten uit het debat in de Tweede Kamer
Alarmprocedure
De Tweede Kamer heeft aangegeven dat voor de toekomstige signalering en tijdige aanpak het belangrijk is dat er voor regionale instanties een alarmprocedure wordt ingericht (motie Van Veldhoven en Wiegman-van Meppelen Scheppink, Tweede Kamer 28286 nr. 457). Daarom is vastgelegd dat een GGD de directeur RIVM-CIb kan vragen een OMT-Z bijeen te roepen en de expertise samen te brengen. Een burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio kan de directeur-generaal Volksgezondheid vragen om een BAO-Z bijeen te roepen. Hiermee geven wij uitvoering aan de motie Van Veldhoven en Wiegman-van Meppelen Scheppink.
Individueel testen van melkmonsters
In onze brief van 3 november 2010 aan de Tweede Kamer (TK 28 286, nr. 441) hebben wij uitgelegd waarom het individueel testen van melkmonsters bij de bestrijding van Q-koorts in 2010 geen goed alternatief zou zijn geweest voor het massaal ruimen van drachtige melkgeiten en melkschapen. In het debat van 12 januari jl. heeft het lid Dijkgraaf (SGP) gevraagd welke rol individueel testen kan spelen in toekomstig beleid bij de beheersing van Q-koorts.
Beide departementen werken gezamenlijk met de nVWA, de deskundigen, de sector en GGD-Nederland aan een beleidsdraaiboek voor Q-koorts (motie Ormel Tweede Kamer 28 286 nr. 434), waarin we ook aandacht schenken aan het individueel testen van dieren op besmette bedrijven. Wij zien het individueel testen met name als instrument waarmee de eigenaar van een besmet bedrijf versneld weer de vrijstatus kan bereiken, waarna maatregelen versoepeld kunnen worden. Om de volksgezondheidsrisico‟s voor omwonenden te beperken zijn ons inziens de vaccinatieplicht en de hygiënemaatregelen van veel groter belang.
Q-koorts is een ziekte die endemisch voorkomt in Nederland. Het vrijmaken van melkgeiten- en melkschapenbedrijven via individueel testen is een langdurig proces waarbij alle dieren vanwege de intermitterende uitscheiding herhaaldelijk getest moeten worden en waarna de positieve dieren afgevoerd worden. Dit gaat gepaard met hoge kosten, maar geeft niet de garantie dat een bedrijf vervolgens vrij blijft. Op dit moment is er nog maar weinig bekend over de besmettingsrisico‟s en de mogelijkheid om besmetting te vermijden. De staatssecretaris van EL&I is bereid om onderzoek hiernaar mee te financieren en is daarover in overleg met de sector. De overweging om al dan niet te investeren om versneld vrij te worden van Q-koorts blijft voor de veehouder zelf.
Cijfers over de omvang van de Q-koortsepidemie
Bij het debat over de evaluatie van Q-koorts vroeg het Tweede Kamerlid Dijkgraaf (SGP) zich af of de cijfers over de omvang van de epidemie vertekend zijn omdat tijdens de epidemie de criteria voor een diagnose Q-koorts zijn aangepast. Het RIVM-CIb heeft in overleg met GGD‟en in februari 2010 de meldcriteria aangepast. Dit werd juist gedaan om goed onderscheid te maken tussen mensen met recent opgelopen Q-koorts infectie en mensen die de infectie eerder hadden doorgemaakt. De aanpassing van de meldcriteria in februari 2010 was dus nodig om een zuiverder beeld van de epidemie van nieuwe Q-koortspatiënten te krijgen. Het ging om twee aanpassingen. De zogenoemde PCR-test, die aanvankelijk niet breed beschikbaar was, is toegevoegd aan de meldcriteria. Ook werden alleen nog meldingen van patiënten opgenomen waarvan de eerste ziektedag niet meer dan 90 dagen geleden was. Het RIVM-CIb heeft ook gekeken wat die aanpassing betekent voor de omvang en verloop van de epidemie. Als deze meldingscriteria vanaf 2007 waren toegepast, dan waren er ongeveer tien procent minder meldingen van Q-koortspatiënten geweest in de periode 2007-2009. Voor de interpretatie van het beloop van de epidemie maakt dit niet uit. De verheffing in 2008 en 2009 is overduidelijk, zo ook het afvlakken van de epidemie in 2010.
De interpretatie van de laboratoriumtesten is complex. Op initiatief van het RIVM-CIb en de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVVM) is de huidige consensus over de laboratoriumdiagnostiek van acute Q koorts gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (Wegdam-Blans et al. 2010).

Tot slot
Wij vertrouwen erop dat de beschreven inrichting van de geïntegreerde humaan-veterinaire risicoanalysestructuur zal leiden tot een deskundige advisering en gedragen besluitvorming bij de aanpak van zoönosen, waarbij de volksgezondheid voorop staat.

Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
mw. drs. E.I. Schippers
dr. Henk Bleker

Bijlage

Signalering
Bij de signalering gaat het om tijdig mogelijke bedreigingen voor dier- en volksgezondheid vast te stellen.
Signaleringsoverleg zoönosen (SO-Z)
Signalen kunnen komen uit de natuur, de veehouderij, humane gezondheidszorg, gezelschapsdieren, exoten etc.. Het gaat daarbij in de eerste plaats om signalen uit Nederland maar ook signalen uit buurlanden, Europa en de rest van de wereld worden in de gaten gehouden. Deze signalen worden bijeengebracht in het signaleringsoverleg zoönosen (SO-Z).
Samenstelling
In dit overleg, dat een keer per maand bijeenkomt en onder verantwoordelijkheid van het RIVM-CIb valt, zijn alle disciplines bijeengebracht die mogelijk zoönotische signalen kunnen opvangen. Zo brengt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) monitoringsgegevens (Veekijker) in uit de dierhouderij en het RIVM-CIb de zoönotische signalen via bijvoorbeeld GGD‟en uit het humane veld.
Doel
In het SO-Z beoordelen de deskundigen structureel regionale, landelijke en internationale signalen van mogelijke zoönotische aard uit verschillende sectoren en dierreservoirs. In het SO-Z wordt bepaald of er naar aanleiding van de signalen acties noodzakelijk zijn. Criteria hiervoor zijn onder meer of de ziektegevallen meer of ernstiger zijn dan normaal, of er lacunes zijn in de behandeling of preventieve maatregelen, of dat de signalen potentieel aanleiding kunnen vormen voor maatschappelijke onrust.
Communicatie
De informatie die in het SO-Z is vertrouwelijk. In het SO-Z moet vrijelijk, vanuit deskundigheid, gediscussieerd kunnen worden. Daar waar het wenselijk is informatie met professionals in het veld te delen, omdat bijvoorbeeld aanvullende informatie over een signaal nodig is of zorgverleners alert moeten worden gemaakt op het vóórkomen van een bepaalde ziekte in een regio, zijn afspraken gemaakt. Deze communicatie verloopt via bestaande kanalen van beide domeinen.
Verschil met eerdere situatie
Na een proefperiode sinds september 2009 in het kader van het EmZoo-programma wordt de werkwijze van het SO-Z geformaliseerd. Deze werkwijze is vastgelegd in een samenwerkingsprotocol.
Beoordeling
Bij de beoordeling van signalen gaat het om in te schatten wat de ernst is van een signaal. Dit is een deskundigenoordeel. Het is een getrapt proces waarbij de mate van ernst en de ervaring met de ziekte het niveau bepaalt van wat er dient te gebeuren. In het SO-Z vindt in feite de eerste gezamenlijke beoordeling plaats. Vervolgstappen in de beoordeling vindt afhankelijk van de ernst van het signaal plaats in:  Responsteam zoönosen (RT-Z) Outbreak managementteam zoönosen (OMT-Z) Deskundigenberaad zoönosen (DB-Z) Responsteam zoönosen (RT-Z)
Signalen waarbij sprake is van mogelijk een acute dreiging voor de volksgezondheid, kunnen aanleiding zijn voor een beoordeling door het RT-Z. Het RT-Z wordt pas georganiseerd als signalen daartoe aanleiding geven. Dit kan zijn als een signaal nadere analyse van gegevens vereist, uitgebreidere discussie vereisen of acties behoeven. In het RT-Z wordt onder meer besloten of een bijenkomst van het OMT-Z nodig is en desgewenst worden er vragen geformuleerd voor het OMT-Z.
Samenstelling
Het RT-Z is een te vormen opgeschaald multidisciplinair CIb-team waarbij structurele veterinaire expertise (CVI, GD, Faculteit Diergeneeskunde Universiteit van Utrecht, nVWA) ingeschakeld wordt.
Doel
Het RT-Z adviseert, indien noodzakelijk, binnen enkele dagen over de te volgen strategie op het gebied van onder meer het indammen van verspreiding, mogelijke interventies, diagnostiek en behandeling en communicatie. Hierdoor zal opschaling tijdens een crisis of dreiging van een crisis sneller en adequater kunnen plaatsvinden. In verreweg de meeste gevallen worden zoönotische signalen protocollair door GGD en nVWA afgehandeld. In veel gevallen kan het RT-Z dus direct de benodigde acties (response) in gang zetten.
Communicatie
Communicatie over de signalen verloopt volgens het SO-Z protocol.
Verschil met eerdere situatie
Beoordeling van serieuze signalen in het volksgezondheidsdomein verloopt via een deskundigen responsteam bij het RIVM-CIb. Aan het RT-Z wordt benodigde veterinaire expertise toegevoegd.
Outbreak managementteam zoönosen (OMT-Z)
Ernstige acute zoönotische dreigingen kunnen van dien aard zijn dat ingrijpende beslissingen noodzakelijk zijn. Inhoudelijke argumentatie die hieraan ten grondslag ligt wordt opgesteld in het outbreak managementteam zoönosen (OMT-Z). Dit werkt op dezelfde wijze als het bestaande humane outbreak managementteam.
Doel
Binnen het OMT-Z wordt door humane en veterinaire experts op wetenschappelijke gronden geadviseerd over risico‟s en mogelijke maatregelen. Het OMT-Z brengt wetenschappelijke volksgezondheid, diergezondheid en eventueel entomologische en ecologische kennis over risico‟s bijeen en adviseert het risicomanagement over risico-inschatting, risicomanagementopties en risicocommunicatie. In het advies komt idealiter naar voren welk risico er bestaat, hoe groot dit risico is, welke mogelijkheden er zijn om het risico te verkleinen en in welke orde van grootte de te bereiken resultaten liggen. Daarnaast bevat het advies een inschatting van de mate van (on)zekerheid over het risico en de voorgestelde maatregelen. Het risicomanagement wordt op deze manier optimaal in staat gesteld een heldere, communiceerbare en gedragen afweging te maken.
De directeur RIVM-CIb stelt een OMT-Z samen en zit het voor. Hij heeft daarvoor de directeur CVI, de decaan van de Faculteit Diergeneeskunde en de directeur GD geïnformeerd en vraagt welke deskundigen zij adviseren. Uit het netwerk kunnen humane en veterinaire deskundigen indien nodig op korte termijn bijeen komen. De decaan van de Faculteit Diergeneeskunde is vice-voorzitter van het OMT-Z.
Communicatie
De beraadslagingen in het OMT-Z zijn vertrouwelijk. In het OMT-Z moet evenals in het SO-Z vrijelijk, vanuit deskundigheid, gediscussieerd kunnen worden. Het OMT-Z stelt een schriftelijk advies op dat gericht is aan de directeuren-generaal van VWS en EL&I respectievelijk DG Volksgezondheid en DG Agro. Als het advies niet unaniem is dan worden de verschillende opvattingen weergegeven in het advies. De DG Volksgezondheid van VWS legt het advies voor aan het BAO-Z.
Verschil met eerdere situatie
De afgelopen jaren hebben wij een aantal adviezen ontvangen van deskundigenoverleggen die door de directeur RIVM-CIb bijeen zijn geroepen veelal op verzoek van de betrokken ministeries. Mede naar aanleiding van de ervaringen van de deelnemers van die overleggen zijn de werkwijzen van het RT-Z, OMT-Z en deskundigenberaad zoönosen vastgelegd. Hierdoor zijn de verantwoordelijkheden helder verdeeld en is de regie bij het RIVM-CIb gelegd.
Deskundigenberaad zoönosen
Ook als er geen acute bedreigingen zijn, kan er behoefte zijn aan deskundigenadvies. Deze behoefte kan vanuit de deskundigen zelf komen over nog onbegrepen of onduidelijke signalen, maar ook bij het management, het beleid, vanuit bijvoorbeeld maatschappelijke vragen. Hiervoor is het deskundigenberaad zoönosen dat voor een belangrijk deel qua samenstelling en organisatie overeen zal komen met het OMT-Z.
Managementadvisering
Bestuurlijk Afstemmingsoverleg Zoönosen (BAO-Z)
Doel
De taak van het BAO-Z is om in het geval van een (mogelijke) uitbraak van een zoönose die een bedreiging voor de volksgezondheid vormt de door het OMT-Z geadviseerde maatregelen te beoordelen op bestuurlijke haalbaarheid en wenselijkheid.
Samenstelling
Net als bij het reguliere BAO (bij de humane infectieziektebestrijding) zit de directeur-generaal Volksgezondheid het overleg voor. De directeur-generaal Agro en de Chief Veterinairy Officer van het ministerie van EL&I, de directeur RIVM-CIb, afgevaardigden van GGD-Nederland, de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), en de nVWA hebben zitting in het BAO-Z. Ook de betrokken burgemeesters en de veiligheidsregio nemen deel. Deze publiek bestuurlijke partners stellen een advies op aan beide bewindslieden.
Eén van de aanbevelingen in het evaluatierapport over Q-koorts betreft het samen met het bedrijfsleven oplossen van de crisis. De inbreng van de veehouderijsector over technische mogelijkheden, communicatie met de achterban en kosteneffectiviteit van de voorgestelde maatregelen vinden wij van groot belang. Vertegenwoordigers van de betrokken veehouderijsectoren of het bedrijfsleven zullen daarom worden gevraagd om bij het begin van het bestuurlijk overleg hun expertise in te brengen om zo tot een breed gedragen advies aan de verantwoordelijke bewindspersonen te komen.
De voorzitter van het BAO-Z kan, als de voorgestelde maatregelen daar aanleiding toe geven, ook expertise inroepen van vertegenwoordigers van een patiëntenorganisatie. Bijvoorbeeld patiënten met een aandoening of beperking die een verhoogd risico geeft op infectie met, of complicaties van, de betreffende zoönose. De vertegenwoordigers van de veehouderijsectoren en patiëntenorganisaties worden dus geraadpleegd door het BAO-Z maar maken daar geen deel van uit. Om tot een zuivere bestuurlijke afweging te komen stellen de leden van het BAO-Z hun advies aan de bewindspersonen op zonder de aanwezigheid van belanghebbende partijen uit de veehouderijsector en patiëntenorganisaties.
Communicatie
Het advies van het BAO-Z is vertrouwelijk tot na het besluit van de betrokken bewindslieden. Bij het bekend maken van de maatregelen zal niet alleen aandacht worden geschonken aan de risico‟s voor de volks- en diergezondheid, maar ook over de onzekerheid daarover, en de mate waarin maatregelen en handelingsperspectieven risico‟s reduceren (en de onzekerheid daarover).
Verschil met eerdere situatie
Ook tijdens de Q-koorts zijn de ministers van VWS en toenmalig LNV geadviseerd door een bestuurlijk overleg waarin deze bestuurders vertegenwoordigd waren. Afwijkend van het reguliere BAO zal het BOA-Z zowel de minister van VWS als de staatssecretaris van EL&I adviseren. De veehouderijsector wordt gevraagd in het BAO-Z input te geven over technische mogelijkheden en kosteneffectiviteit van de voorgestelde maatregelen. Patiëntenverenigingen worden actief betrokken indien dit het handelingsperspectief voor patiënten vergroot.
Voorzorg
De betrokken bewindslieden hanteren bij de besluitvorming het voorzorgbeginsel als bestuurlijk principe tegen de achtergrond van andere bestuurlijke principes, zoals proportionaliteit, non-discriminatie en afweging van baten en lasten. Dit is uiteengezet in de kabinetsreactie op het WRR-advies “Onzekere veiligheid” en het Gezondheidsraadadvies ”Voorzorg met rede” (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 28 089, nr. 23). Dat betekent dat steeds een afweging moet worden gemaakt tussen de risico‟s voor de volksgezondheid enerzijds en de effectiviteit en de maatschappelijke gevolgen van de bestrijdingsmaatregelen anderzijds. Zo‟n afweging zal vaak met grote onzekerheden omgeven zijn. Die onzekerheid zal ook in de communicatie over handelingsperspectieven worden benoemd.
http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/05/23/kamerbrief-over-stand-van-zaken-aanpak-zoonosen/pg-3065500.pdf


RAdeR

  • Hoofd Rode Kruis Noodhulpteam, BLS instructeur
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 14,616
Reactie #489 Gepost op: 29 februari 2012, 10:16:07
Minstens 24 doden door Q-koorts
HILVERSUM - Zeker 24 mensen zijn in de afgelopen jaren overleden aan Q-koorts. Dat zei Roel Coutinho van het RIVM dinsdag in Nieuwsuur. Van hen is zeker dat Q-koorts de doodsoorzaak was. ''Het zullen er meer zijn, misschien twee, drie keer zo veel'', aldus Coutinho.
Het laatste officiële dodental stond op 19. Sinds de uitbraak in 2007 zijn ongeveer 4000 mensen ziek geworden, maar ook dat aantal zou volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu veel hoger liggen.
Tientallen Q-koortspatiënten meldden zich de afgelopen dagen bij de Stichting Q-koortsclaim. Die wil de financiële schade die patiënten hebben geleden, op besmettende boeren verhalen.

Aanmeldingen
Volgens letselschadeadvocaat Luc Rohof stond de telefoon niet stil na berichtgeving over oprichting van de stichting.
''We krijgen aanmeldingen en reacties uit alle windstreken. Mensen zijn blij dat er eindelijk actie wordt ondernomen'', aldus de advocaat, die de stichting 10 februari heeft opgericht met zijn collega Ivo Sindram.
Dat gebeurde op initiatief van rechtsbijstandverzekeraar DAS. Van die verzekeraar hadden 20 patiënten zich al gemeld.

Aansprakelijk stellen
Van de eerste 15 patiënten wier gegevens zijn bekeken, zouden er vier precies kunnen aanwijzen door welk bedrijf ze besmet zijn geraakt. ''Dan kun je de boer vrij eenvoudig aansprakelijk stellen'', zegt Rohof.
''De schuldvraag doet er dan niet toe. Als de boer een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering heeft, moet die over de brug komen.'' Rohof weet nu al dat dat niet zal gebeuren. ''Daarvoor zijn de belangen te groot. Dus we zullen ervoor naar de rechter moeten.''

LTO
Voorzitter Jeannette van de Ven van de agrarische organisatie LTO Geitenhouderij begrijpt dat patiënten compensatie willen. Toch raadt ze een gang naar de rechter af.
''Je kunt je afvragen of je je energie in een rechtszaak wil steken, zeker als patiënt. Jammer dat we nu niet meer één gezamenlijke vijand hebben in de overheid, maar ook tegenover elkaar komen te staan.''
De bacterie die Q-koorts veroorzaakt, komt in grote hoeveelheden vrij bij miskramen van zieke geiten en schapen en verspreidt zich door de lucht. Een op de vijf geïnfecteerden krijgt ernstige klachten, zoals een longontsteking.
http://www.nu.nl/gezondheid/2751994/minstens-24-doden-q-koorts.html