Vele reacties op ‘Ambulance rijdt naar ander ziekenhuis: huisarts boos’Maandag 14 februari stond op deze site het bericht met als kop ‘Ambulance rijdt naar ander ziekenhuis: huisarts boos’. Een huisarts van een huisartsenpost rijdt visite, constateert bij een patiënt hevig pijn op de borst en bestelt een ambulance om de patiënt te vervoeren naar ziekenhuis A. De ambulance komt. De verpleegkundige kent de cardiologische spoedzorg uitstekend. Hij rijdt naar ziekenhuis B. De huisarts is boos. De casus was echt gebeurd en kwam aan de orde in de Julius Masterclass Spoedzorg.
Op dit bericht ontving ondergetekende zestien reacties uit het hele land. Een ongekend aantal!!
(Hoe zou dat nou toch komen ) Ik publiceer vanwege plaatsgebrek alleen de meest volledige mail van Hogeschool Utrecht docent Ton van der Wijst. Hij coördineert de opleiding Bachelor medische Hulpverlening: ‘De vraag is of er sowieso een keus door de ambulanceverpleegkundige gemaakt moest worden of dat “domweg” de opdracht van de arts uitgevoerd moest worden. De inschatting van de arts is niet bekend en die van de verpleegkundige ook niet. De verpleegkundige kan gekozen hebben voor een ander ziekenhuis en die keuze zal gebaseerd geweest zijn op het landelijk protocol ambulancezorg (LPA 7.1) met het bij de patiënt passende protocol.
De beste zorg is uiteindelijk de juiste keuze en ook daarin heeft de ambulanceverpleegkundige zijn verantwoordelijkheid en deze keuze is mogelijk op grond van LPA 7.1, echter deze keuze moet wel gefundeerd genomen zijn. Terugkoppeling naar de huisarts hoort hier zeker bij, evenals terugkoppeling naar de specialist van ziekenhuis A door de huisarts. Indien de huisarts primair een verkeerde keuze maakt, kan de patiënt later zich beroepen op LPA 7.1 die door de verpleegkundige gehanteerd behoort te worden. De medisch manager ambulancezorg (MMA) is verantwoordelijk voor de medische inhoud van de ambulancezorg en dus ook voor het juist uitvoeren van LPA 7.1 door de ambulanceverpleegkundige.
De huisarts kan in deze casus contact opnemen met de MMA. Huisartsen zijn niet altijd goed op de hoogte van LPA 7.1 en de gangbare werkwijze en afspraken in een bepaalde regio rondom de opvang en behandeling van bepaalde categorie patiënten zoals misschien in deze casus (aanname). Huisartsen die uit een andere regio komen en een avond/nachtdienst in een andere regio doen, zijn niet altijd bekend met lokale afspraken terwijl de ambulanceverpleegkundige dat wel is.
Een ander onderwerp binnen deze casus kan zijn dat het ingangsprotocol/triage van de huisarts anders is dan die van de verpleegkundige. Het vervoeren van een patiënt in opdracht van een huisarts betekent niet dat er geen triage meer gedaan hoeft te worden door de ambulanceverpleegkundige. Het is de verantwoordelijkheid van de ambulance verpleegkundige opnieuw te kijken hoe het met de situatie van de patiënt is en hierop te reageren volgens landelijke protocollen en zo nodig het beleid, afspraken van de huisarts bij te stellen op basis van nieuw ontstane situaties. Heel belangrijk blijft goede communicatie! Overleg tussen verpleegkundige en huisarts behoort hier zeker bij.’
Tot zover was Ton van der Wijst aan het woord. De reacties van de andere briefschrijvers zijn op aanvraag beschikbaar bij mijn secretaresse Annet Esser via A.F.Esser@umcutrecht.nl
Guus Schrijvers
Noot redactie:
Guus Schrijvers is Hoogleraar Public Health, in het bijzonder Structuur en Functioneren van de Gezondheidszorg
Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijnsgeneeskunde
Universitair Medisch Centrum Utrecht
E-mail: a.j.p.schrijvers@umcutrecht.nl
www.medicalfacts.nl