optische en geluidssignalen
Brancherichtlijn optische en geluidssignalen wordt niet geactualiseerdOp 9 december 2010 heeft de Redactieraad Brandweer & Crisisbeheersing (NIFV) besloten de Brancherichtlijn optische en geluidssignalen ambulancediensten, brandweer en politie niet te actualiseren.
naar bovenDe verkeerswetgeving geeft de reguliere hulpdiensten - uitsluitend in geval van uitvoering van dringende taak - vrijstelling van een beperkt aantal verkeersvoorschriften. In de praktijk bleek dat aanleiding te geven tot onduidelijkheid en interpretatieverschillen. Naar aanleiding van enkele ongevallen waarbij brandweervoertuigen betrokken waren is oorspronkelijk de ‘Brancherichtlijn optische en geluidssignalen brandweer' opgesteld en op 1 juli 2002 in de Staatscourant gepubliceerd om werkgevers en personeel van de brandweerkorpsen een handreiking te bieden bij het op verantwoorde wijze toepassen van deze vrijstellingen en de benodigde opleiding daarvoor (waarvan overigens in de wet geen sprake is). De inhoud van de brancherichtlijn was echter niet verplichtend.
Achterhaald
In 2003 is het brandweerdocument ‘Brancherichtlijn optische en geluidssignalen brandweer' omgezet naar een multidisciplinair document voor de drie operationele diensten. Per 1 maart 2009 is er een nieuwe wettelijke regeling van kracht: de ‘Regeling optische en geluidssignalen 2009'. Doel van deze regeling is om eenheid en structuur te brengen in het gebruik van zwaailichten en sirenes op de voertuigen van de hulpverleningsdiensten, het vereisen van typegoedkeuringen voor apparatuur en voertuigen, en opleidings- en oefeningseisen aan de bestuurders van de voertuigen die hiervan gebruikmaken. De maatregelen uit de brancherichtlijn zijn overgenomen in deze Regeling. Door deze ontwikkeling in de regelgeving is de brancherichtlijn achterhaald.
Doordat in het verleden veel zaken met betrekking tot het gebruik van optische en geluidssignalen niet concreet wettelijk waren vastgelegd is er een grote vrijheid en verscheidenheid ontstaan in het gebruik van licht- en geluidssignalen en het gebruik van de verkeersvrijstellingen. De brancherichtlijn beoogde enige sturing daarin aan te brengen. De nieuwe wettelijke regeling maakt daar een einde aan. De regeling legt heel expliciet vast wat moet en wat mag. Wat niet onder één van die twee noemers valt, is daarmee uitdrukkelijk verboden.
De Redactieraad Brandweer en Crisisbeheersing vindt daarom dat er geen noodzaak bestaat om deze brancherichtlijn te actualiseren. Dit document zal derhalve van de lijst te beheren documenten en van de website(s) worden verwijderd. Tevens heeft de Redactieraad besloten dat het niet gewenst is om een algemene of specifieke toelichting bij de nieuwe regeling te schrijven.
Volgens mij is dit in strijd met de aangehaalde Regeling O&G, artikel 3
Artikel 3
1. De politie, de brandweer en de diensten voor spoedeisende medische hulpverlening stellen elk een richtlijn op met betrekking tot de werkzaamheden en de omstandigheden, waarin van de optische en geluidssignalen gebruik mag worden gemaakt.
2. De in of krachtens de in artikel 1, tweede lid, aangewezen hulpverleningsdiensten verklaren een van de in het eerste lid bedoelde richtlijnen van overeenkomstige toepassing of stellen een richtlijn op met betrekking tot de werkzaamheden en de omstandigheden, waarin van de optische en geluidssignalen gebruik mag worden gemaakt.
3. De in het eerste en tweede lid bedoelde richtlijn bevat in ieder geval:
a. de branchespecifieke criteria waaronder met de optische en geluidssignalen mag worden gereden, ter nadere invulling van de in artikel 2 genoemde criteria;
b. de prioritering van de meldingen en de rol die de meldkamer speelt bij het verlenen van toestemming om met de optische en geluidssignalen te mogen rijden;
c. het branchespecifieke gedrag van de bestuurder;
d. de vaardigheden van de bestuurder;
e. de opleiding van de bestuurder;
f. de manier waarop de vaardigheden van de bestuurder actueel en op peil worden gehouden.
4. Naast de in het derde lid genoemde eisen bevat de in het eerste en tweede lid bedoelde richtlijn ten aanzien van de bestuurder van het voorrangsvoertuig de volgende eisen:
a. het negeren van een rood verkeerslicht gebeurt met een snelheid van maximaal 20 km per uur;
b. een vluchtstrook wordt bereden met een snelheid van maximaal 20 km per uur boven de snelheid van het verkeer op de rijbaan, met een snelheid van maximaal 80 km per uur. Wanneer de snelheid van het andere verkeer lager is dan 30 km per uur, mag op de vluchtstrook maximaal 50 km per uur worden gereden;
c. de rijbaan wordt bereden met een snelheid van maximaal 40 km per uur boven de ter plaatse geldende maximumsnelheid. De politie mag hiervan in overleg met de meldkamer in uitzonderlijke gevallen afwijken.