OM eist 3 en 4 jaar gevangenisstraf in zaak explosief aan flitspaalhttp://www.politie.nl/nieuws/2012/november/9/06-voorschoten-flitspaal.htmlLaatste update: 09-11-2012 | 15:15
Voorschoten - De officier van justitie heeft op donderdag 8 november gevangenisstraf geëist tegen de twee mannen die ervan verdacht worden op zondag 23 oktober 2011 een zelfgemaakt explosief te hebben bevestigd aan een flitspaal in Voorschoten. Tegen de 33-jarige verdachte uit Voorschoten eiste de officier vier jaar gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Hij is volgens de officier verminderd toerekeningsvatbaar.
Tegen de 26-jarige man uit Voorschoten eiste de officier 3 jaar gevangenisstraf. De officier ziet de 33-jarige man als de initiatiefnemer en vindt dat de 26-jarige man een kleinere rol had. Zij ziet hem als een meeloper, die in het plan van zijn medeverdachte is meegezogen.
Aan de man die zijn hand kwijtraakte na de ontploffing van het explosief, zou een schadevergoeding van ruim 200.000,- euro moeten worden betaald.
Wat er die nacht gebeurde
In de nacht van zaterdag op zondag kwam rond 03.30 uur de melding binnen van een getuige die twee mannen met een ladder bij een flitspaal zag staan. De politie ging naar het kruispunt aan de Voorschoterweg en bekeek het explosief. Uiteindelijk werd besloten om de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD) om bijstand te vragen. Het explosief werd van de flitspaal gehaald en op het wegdek neergelegd, waarna het werd ontmanteld. Op een gegeven moment leek de situatie veilig, maar toen ging het mis. Het explosief ontplofte. Eén EODD-er raakte zijn hand kwijt en liep oogletsel op. Een andere EODD-er liep ernstige gehoorschade op en oogletsel. Een medewerker van Forensische Opsporing van Politie Hollands Midden liep oogletsel op en gehoorschade.
Na de explosie werd direct een groot onderzoek gestart door Politie Hollands Midden onder leiding van de officier van justitie. Dit onderzoek leidde naar de twee verdachten die zich donderdag 8 november voor de rechter moesten verantwoorden.
Uit onderzoek en verklaringen van getuigen en verdachten blijkt dat de 33-jarige man het explosief gemaakt heeft in zijn huis, mogelijk samen met de 26-jarige verdachte. Samen zijn ze die zondagochtend met de auto naar de flitspaal gereden om het explosief daaraan te bevestigen. Hun doel was om de flitspaal te vernielen.
Toen het explosief vastzat, reden de mannen weg. De 33-jarige man fietste later terug om het explosief aan te steken, maar zag dat er een auto met oranje lichten bij de flitspaal stond. De man is toen weer weggegaan.
Gevaar omgeving
De officier van justitie vindt dat de mannen hadden kunnen weten dat wat zij deden gevaarlijk was voor de omgeving. Die nacht zagen zij meerdere auto’s langskomen, toen zij bezig waren het explosief aan de flitspaal vast te maken. De mannen wisten dat het explosief gevaarlijk was. Uit onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) blijkt dat wanneer het explosief in zijn geheel zou zijn ontploft dat dit tot had kunnen leiden tot ernstig of dodelijk letsel van personen die zich tot circa 10 meter nabij de flitspaal bevonden. Het explosief had bij explosie in zijn geheel een kracht gehad van ongeveer acht kleine handgranaten.
Ernst van de feiten
De EODD-medewerker die zijn hand is kwijtgeraakt en oogletsel heeft opgelopen bij de explosie heeft tijdens de rechtszaak als slachtoffer gebruik gemaakt van zijn spreekrecht. Hij vertelde wat de gevolgen voor hem zijn geweest van de gebeurtenissen in oktober vorig jaar en hoe zijn leven hierdoor onherstelbaar is veranderd.
Slachtoffers grotere rol in strafproces dankzij spreekrecht
De Wet spreekrecht is per 1 januari 2005 in werking getreden, samen met de Aanwijzing Spreekrecht en schriftelijke slachtofferverklaring. Zowel het spreekrecht als de schriftelijke slachtofferverklaring bieden slachtoffers en nabestaanden de mogelijkheid een grotere rol te spelen in het strafproces. Het spreekrecht kan het slachtoffer helpen bij de verwerking van het misdrijf en de dader confronteren met de gevolgen.
Dit bericht is afkomstig van het Openbaar Ministerie in Den Haag.