De brandweerkorpsen van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Eindhoven, Apeldoorn en Groningen krijgen speciale hulpteams die moeten uitrukken naar bij aanslagen in hun regio met nucleaire, biologische of chemische middelen. De hulpverleners moeten binnen een uur ter plekke kunnen zijn.
Met deze regio's is volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken het hele land logistiek afgedekt. Niet alle Nederlandse korpsen worden met dergelijke teams uitgerust, omdat dat te duur zou worden. De hulpteams krijgen onder andere extra beschermende kleding, filtermaskers en mobiele douches en poeder om mensen te kunnen ontsmetten. Pas halverwege 2005 zijn ze voldoende uitgerust, omdat de materiaalaanschaf Europees moet worden aanbesteed.
De regionale hulpteams beschikken ook over geavanceerde apparatuur om vast te stellen in welke omvang chemische middelen zich hebben verspreid.
Aanslagen met nbc-wapens, van poederbrieven met miltvuur tot sproeivliegtuigjes en bommen, kunnen onverwacht grote hoeveelheden slachtoffers maken.
Bekend voorbeeld is de aanslag in 1995 met saringas door een sekte in de metro van Tokio. Daarbij kwamen 12 mensen om en raakte er ongeveer 1000 gewond.