Dit zijn de feiten die overgaan naar het strafrecht:
R 631 a als weggebruiker niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door middel van verlichte transparant op personen‐, bedrijfsauto of motorfiets van; politie
R 628 a als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken; gegeven door middel van een rode lamp
R 628 b als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken; gegeven met een aan een politievoertuig aangebrachte verlichte transparant
R 630 a als weggebruiker niet opvolgen van de in de bijlage II RVV 1990 vastgestelde aanwijzingen; gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare ambtenaar
R 483 als bestuurder een bestuurder van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteekt of kennelijk op het punt staat over te steken, niet voor laten gaan
R 328 als bestuurder een voertuig inhalen vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats
R 327 als bestuurder een andere bestuurder die links heeft voorgesorteerd en een teken geeft linksaf te willen slaan, links inhalen
R 482 als bestuurder een voetganger, die op een voetgangersoversteekplaats oversteekt of kennelijk op het punt staat over te steken, niet voor laten gaan
R 481 b als bestuurder een persoon die zich moeilijk voortbeweegt niet voor laten gaan
R 465 a behoudens in noodgevallen als weggebruiker op een autosnelweg; over de vluchtstrook of vluchthaven rijden
R 610 als weggebruiker bij verlicht rood kruis een rijstrook gebruiken
R 481 a als bestuurder een blinde, voorzien van een blindenstok niet voor laten gaan
K 010 als weggebruiker geen gevolg geven aan een door een opsporingsambtenaar ter zake van het verkeer op de weg gegeven aanwijzing
K 149 als bestuurder van een motorrijtuig dat motorrijtuig niet op eerste vordering stilhouden
R 461 anders dan als bestuurder van een motorvoertuig waarmee sneller mag en kan worden gereden dan 60 kilometer per uur, een autosnelweg gebruiken
R 462 als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg; keren
R 463 als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg; achteruitrijden
R 464 als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg; deze op de rijbaan laten stilstaan
R 468 anders dan als bestuurder van een motorvoertuig waarmee sneller mag en kan worden gereden dan 50 kilometer per uur, een autoweg gebruiken
R 469 als bestuurder van een motorvoertuig op een autoweg; keren
R 470 als bestuurder van een motorvoertuig op een autoweg; achteruitrijden
R 471 als bestuurder van een motorvoertuig op een autoweg; deze op de rijbaan laten stilstaan
R 472 a behoudens in noodgevallen als weggebruiker op een autoweg; over de vluchtstrook of vluchthaven rijden