Onderzoek opkomsttijd brandweerEen onderzoek moet duidelijk maken of de brandweer in Brummen en Eerbeek sneller kan uitrukken dan nu gebeurt.
Uit een eerste analyse komt het beeld naar voren dat beide vrijwilligerskorpsen te vaak de norm overschrijden.
Die leidraad schrijft voor dat de brandweer in 80 procent van de spoedgevallen binnen acht minuten na de melding ter plaatse moet zijn. In totaal 95 procent van de uitrukken zou binnen tien minuten voltooid moeten zijn. Daarnaast is voor een aantal uitrukken een overschrijding van twee minuten acceptabel.
Brummen (52 procent binnen acht minuten, 81 procent binnen tien minuten) en Eerbeek (respectievelijk 65 en 87 procent) haalden dat in 2007 niet. In een aantal gevallen lukte het zelfs niet om binnen 18 minuten -de uiterlijke grens, bedoeld voor bijzondere situaties- op de noodplek te zijn.
Er zijn verschillende verklaringen denkbaar voor. Die hebben veelal te maken met het gegeven dat het om vrijwilligerskorpsen gaat. Anders dan vroeger werken mensen lang niet altijd meer om de hoek, waardoor de reistijd naar de kazerne van sommigen langer is dan voorheen.
Een opvallend aspect is wat dat betreft dat in Eerbeek de meeste overschrijdingen juist 's avonds, 's nachts en in het weekend plaats hebben. Een verklaring daarvoor is tot nu toe niet gevonden.
Omdat de analyse slechts op één jaar is gebaseerd, wil de gemeente Brummen er nog geen conclusies aan verbinden. Er komt nu eerst een meer gedegen onderzoek.
Burgemeester Niels Joosten zegt zich geen zorgen te maken over de veiligheid. Hij is er van overtuigd dat de leden van beide korpsen 'topprestaties' leveren. ,,Ik denk dat we ongelooflijk tevreden mogen zijn. Maar tegelijk, als je dit als bestuurder ziet, kan het niet anders dan dat je je wenkbrauwen fronst. Het is verstandig om te kijken of het beter kan. Alleen moet dat dus niet gebeuren vanuit de optiek dat het nu schandalig is, maar meer: hoe kunnen we faciliteren dat het nog sneller kan.''
Het ligt dus niet aan de inzet van de brandweerlieden, maar aan de omstandigheden, vermoedt Joosten. Er moet daarom vooral worden gedacht aan heel praktische veranderingen.
Dat varieert van het beschikbaar stellen van een scooter aan de bevelvoerder, zodat hij snel bij de kazerne is, tot het maken van de meer principiële keus om ook al uit te rukken als er 'pas' vier brandweermensen, in plaats van zes zijn.
De lat moet hoog liggen, erkent Joosten. ,,Je mag niet zeggen: 'och, binnen een kwartiertje is ook hartstikke knap'. Tegelijk moet je reëel zijn. Met een heel groot buitengebied moet je accepteren dat je soms de norm overschrijdt. Om nou twee kazernes bij te bouwen voor die enkele keer dat die nodig zijn... Soms moet je durven zeggen: dat staat niet in verhouding tot de investering.''
http://www.destentor.nl/