Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal
Datum 29 februari 2012
Onderwerp Rapport Algemene Rekenkamer ‘Prestaties in de strafrechtketen’
Vandaag heeft de Algemene Rekenkamer de resultaten van haar onderzoek
“Prestaties in de Strafrechtketen” openbaar gemaakt. Hierbij geef ik u mijn
beleidsreactie daarop.
Ik zie de uitkomsten van het verrichte onderzoek, dat betrekking heeft op de
situatie 1 oktober 2009 tot en met 31 september 2010, als een bevestiging van
de noodzaak om de prestaties van de strafrechtsketen te verbeteren. De
Algemene Rekenkamer onderkent dat er verschillende initiatieven zijn om het
functioneren van de keten te versterken, maar dat deze niet voldoende zijn. Ik
onderschrijf de aanbeveling om te komen tot een krachtiger sturing op de mate
waarin er uitval is in de keten, en op de snelheid waarmee daarin zaken worden
behandeld. In deze brief beschrijf ik wat er al loopt aan innovaties; daarna geef ik
aan welke aanvullende maatregelen worden getroffen.
Lopende initiatieven ter verbetering en vernieuwing
In mijn eerdere reactie op de bevindingen aan de Algemene Rekenkamer (zie
haar rapport) heb ik aangegeven welke acties ik in gang heb gezet om de
prestaties in de opsporing te verbeteren – volgens de Algemene Rekenkamer een
der voornaamste knelpunten. Ik ben het daarmee eens: er is een probleem bij de
opheldering van misdrijven door de politie en de doorgeleiding van zaken naar het
openbaar ministerie. Om die reden is het mijn ambitie, zoals beschreven in de
begrotingstukken van Veiligheid en Justitie, om de opsporingsprestatie te
verbeteren, in het bijzonder bij delicten die een forse negatieve uitwerking
hebben op slachtoffers (high impact crime). Er zijn dienaangaande concrete
afspraken gemaakt met de politie over de prestaties met betrekking tot
overvallen, straatroven, inbraken, geweldsdelicten, criminele jeugdbendes en
georganiseerde misdaadgroepen (TK 2010-2011; 29628, nr. 237). Om deze
beleidsambities mogelijk te maken, is een samenstel van maatregelen voorzien.
Dat betreft het vrijspelen van slagkracht door de introductie van andere
organisatievormen (frontoffice-backoffice model)en het verminderen van
administratieve lastendruk (TK 2011-2012; 29628, nr. 285), het verbeteren van
de mogelijkheden om (digitaal) aangifte te doen, het op het voorgenomen peil
brengen van de opleidingscapaciteit voor opsporing (Brief TK 16 jan 2012,
kenmerk 2012-9388) en de ICT van de politie (TK 2011-2012, 29628, nr. 269),
het opvullen van de lacune in de informatievoorziening waar het gaat om
terugzending van processen-verbaal door het OM en het meer aandacht geven
aan de kwaliteitnormen van processen-verbaal in de politieopleiding.
In mijn brief van 6 februari j.l. naar aanleiding van het WODC-rapport over de
doorlooptijden in de strafrechtketen (kenmerk 5724373/12) heb ik aangegeven
dat het kabinet zich ten doel heeft gesteld de behandelingsduur van eenvoudige
strafzaken deze kabinetsperiode terug te brengen tot één maand (twee derde van
de standaardzaken moet binnen een maand eindigen in een strafbeschikking of
eindvonnis in eerste aanleg). Ook bij de ketenpartners bestond de drang om hoe
dan ook de doorlooptijden in de keten te bekorten en daarvoor niet de uitkomsten
van dit onderzoek af te wachten. In het Actieprogramma “sneller recht doen,
sneller straffen” (Kamerstukken II 2011/2012, 29 279, nr. 126) dat ik op 27
oktober jl. aan uw Kamer heb verzonden heb ik aangegeven welke initiatieven er
al in gang zijn gezet om te komen tot een betere en snellere afdoening van
strafzaken. Deze initiatieven zijn niet enkel gericht op verkorting van
doorlooptijden sec, maar ook op verbetering van de kwaliteit van de afdoening,
de samenwerking tussen de ketenpartners en waar nodig ook herinrichting van
werkprocessen en procedures. Het gaat om twee elkaar aanvullende trajecten:
- In het programma Herontwerp Keten Strafrechtelijke Handhaving gaan
professionals van verschillende ketenpartners, van politie tot en met
Rechtspraak, zelf aan de slag met optimalisering van werkprocessen. Zij maken
daarbij gebruik van een beproefde methodiek, Lean Six Sigma, die tot doel
heeft werkprocessen in één keer goed uit te voeren, zodat verspillingen worden
geëlimineerd. Eerst gaat het om werkprocessen binnen de schakels van de
keten, daarop zal de aandacht worden gevestigd op werkprocessen tussen
schakels (‘redesign’ van processen). Het traject is in 2011 gestart bij drie
ketenpartners (OM, ZM en Reclassering Nederland) in een drietal regio’s. In
2012 zal uitbreiding van het traject plaatsvinden naar nieuwe regio’s en
ketenpartners.
- Daarnaast zijn door politie en OM vijf regionale ZSM-pilots gestart om snelle
selectie en zo mogelijk afdoening van eenvoudige strafzaken ‘aan de voorkant’
mogelijk te maken. Doel van het ZSM-traject is in bijna alle eenvoudige
strafzaken (vallend onder de noemer ‘veel voorkomende criminaliteit’) binnen
de eerste zes uren respectievelijk drie dagen na aanhouding een eerste en vaak
finale beoordeling van de zaak te realiseren. Politie, OM en ketenpartners
werken daarbij nauw samen vanaf één locatie. Er wordt ingezet op sturing aan
de voorkant van het opsporingsproces en er wordt gebruik gemaakt van een
vereenvoudigd dossier met een zo beperkt mogelijk administratieve last. In de
regionale pilots is het afgelopen half jaar geëxperimenteerd met verschillende
methoden van aanpak, mede op basis van de verschillende historische
achtergronden en werkwijzen bij zowel politie als OM. De evaluatie van de
pilots dient als basis voor een in de tweede helft van 2012 in te voeren landelijk
ZSM-model.
Niet alleen wordt naar versnelling gestreefd, ook hebben deze trajecten tot doel
het realiseren van een kwalitatief betere afdoening van strafzaken, betere
samenwerking tussen de ketenpartners en daarmee betere prestaties van de
keten als geheel. Sneller en met minder uitval dus, conform de aanbevelingen van
de Algemene Rekenkamer. Ter ondersteuning van deze initiatieven wordt voorts
ketenbreed gewerkt aan voorzieningen die dat ondersteunen, zoals de
digitalisering van processtukken en procedures in de strafrechtketen, en de
plannen die in voorbereiding zijn om in de strafrechtketen met een digitaal
strafdossier te kunnen werken. Daarnaast wordt voortdurend bezien op welke
wijze aanpassing van wet- en regelgeving kan bijdragen aan een snellere en
betere afdoening van strafzaken. Ik verwijs op dit punt graag naar de recent door
de staatssecretaris en mij aan uw Kamer verzonden brief “sneller recht doen,
sneller straffen” (TK 2011- 2012, 29279, nr. 126), waarin voorstellen zijn
aangekondigd om een snellere reactie op strafbare gedragingen mogelijk te
maken (onder meer het opleggen van verplichtende maatregelen buiten de
gevallen van voorlopige hechtenis en onderzoek naar een ruimere regeling van de
dadelijke tenuitvoerlegging van rechterlijke vonnissen).
Bij de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen is al eerder een gestart
gemaakt met het creëren van meer samenhang in de keten. Het Programma
Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (TK 2011- 2012, 33000 VI, nr. 11)
heeft tot doel de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen snel en zeker
te laten verlopen (uitval te voorkomen) en partners binnen en buiten de keten,
zoals gemeenten, zorginstellingen maar ook slachtoffers en nabestaanden, beter
te informeren. Daartoe worden enerzijds de ketenwerkprocessen verbeterd (hoe
werken de verschillende partners zelf en met elkaar) en anderzijds versterkt het
programma de regie op de executieketen als geheel (meer inzicht en sturing op
de keten). Een heldere taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen partners in
de keten is daarvan nadrukkelijk een onderdeel. De herziene taak- en
verantwoordelijkheidsverdeling en de daarbij behorende sturing worden
verankerd in wetswijziging. In het programma USB worden ook de lessen
meegenomen van het in 2008 gestarte Programma Versterking Executie
Strafvonnissen, bedoeld ter adressering van de problematiek van
executieverjaring — bereikt moet immers worden dat zo min mogelijk
veroordeelden hun straf ontlopen (Zie TK 2008-2009, 31 700 VI, 111, TK 2010-
2011, 32 123 VI, 110 en TK 2011- 2012, 33 000 VI, nr. 11, p. 4.).
Aanvullende maatregel 1: Versterkingsprogramma
Ik ben het met de Algemene Rekenkamer eens dat het gewenst is de hiervoor
genoemde maatregelen meer in één verband te brengen. De samenhang tussen
de innovaties en de regie daarop dient versterkt te worden. Daarom zal ik een
versterkingsprogramma inrichten dat de verschillende lopende en nieuwe
initiatieven ter verbetering van de ketenprestatie overkoepelt en waarmee de
onderlinge samenhang wordt gewaarborgd.
Aanvullende maatregel 2: Ketenregie
Om de prestaties van de strafrechtketen als geheel te optimaliseren is het nodig
gericht te identificeren waar zaken ongewenst ‘uitvallen’, waar ondoelmatigheid
heerst of waar onnodig lange doorlooptijden bestaan. Dit vergt een
informatievoorziening die dergelijke manco’s goed zichtbaar maakt en een
organisatie en wijze van monitoring die erop gericht is de gesignaleerde gebreken
aan te pakken. Momenteel vindt bij het WODC uitbouw plaats van de
Strafrechtsketenmonitor, de informatievoorziening die beoogt het functioneren
van de keten in beeld te brengen. Nu wordt ook de informatie van de politie hierin
opgenomen zodat deze de gehele keten omspant. Naast monitoring van het
presteren van de keten als geheel, zal de Strafrechtsketenmonitor ook informatie
leveren over de voortgang en realisatie van de verschillende beleidsprioriteiten
zoals die in de toelichting op de begroting van het departement zijn opgenomen
(bijvoorbeeld: in hoeverre worden de doelstellingen gerealiseerd zoals die zijn
gesteld voor de aanpak van overvallen).
Ik zal de hiermee verkregen informatie benutten door periodiek te beoordelen of
de doelen ten aanzien van de kwaliteit, tijdigheid en doelmatigheid van de keten
worden behaald. Dit zal stelselmatig worden besproken met de direct betrokkenen
hetgeen waar nodig leidt tot bijsturing. Hiermee wordt de ketenregie versterkt, in
overeenstemming met de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer.
Effect
Met deze twee elkaar aanvullende maatregelen wordt voldaan aan de aanbeveling
van de Algemene Rekenkamer om het ‘ketenbeleid’ steviger vorm te geven, opdat
de prestaties van de strafrechtsketen worden geoptimaliseerd. Nu sinds het
optreden van dit kabinet één minister voor de gehele keten verantwoordelijk is
mag van mij ook worden verwacht dat ik de regie met kracht ter hand neem. Ook
de komst van de Nationale politie biedt een uitgelezen kans om de kwaliteit,
snelheid en doelmatigheid van de strafrechtketen te verhogen.
In het verlengde van wat ik heb aangekondigd in mijn brief van 6 februari jl. ter
aanbieding van het WODC-rapport “Doorlooptijden in de strafrechtsketen”, zal ik
u nog voor de zomer berichten over de voortgang op de verschillende trajecten
ter versterking van de informatiepositie over en de regie op de keten.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/venj/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2012/02/29/reactie-op-rapport-algemene-rekenkamer-prestaties-in-de-strafrechtketen.html