Regulire ambulances mogen beiden:
Regeling optische- en geluidssignalen:
Artikel 4
Door een ziekenauto alsmede door het Rode Kruis Korps en de Bloedbank als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdelen a en c, mogen een blauw zwaailicht of blauw knipperlicht en een drietonige hoorn worden gevoerd.
Door motorvoertuigen ten dienste van de politie en van de brandweer alsmede door motorvoertuigen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdelen b en d tot en met o, mogen een blauw zwaailicht of blauw knipperlicht en een tweetonige hoorn worden gevoerd
Artikel 1
1.
Als hulpverleningsdiensten worden aangewezen die diensten die, voorzover de aan hen opgedragen taak hierin voorziet, voor het vervullen van een dringende taak worden ingezet
a.
in geval van hulpverlening bij rampen, ernstige ongevallen en bijzondere gebeurtenissen of
b.
ter bestrijding of ter voorkoming van (dreigende) ongevallen en rampen.
2. De in het eerste lid bedoelde diensten zijn de volgende:
algemeen
a.
het Rode Kruis Korps van het Nederlandse Rode Kruis;
b.
de ambulancediensten aan wie krachtens de Wet Ambulancevervoer vergunning is verleend voor het verrichten van ambulancevervoer, voorzover gebruik wordt gemaakt van daartoe uitgeruste dienstvoertuigen die aan beide zijden tenminste zijn voorzien van het in bijlage 1 vastgestelde symbool, alsmede daartoe uitgeruste voertuigen van andere hulpverleningsdiensten die zich in opdracht van de Centrale Post Ambulancevervoer als bedoeld in de Wet ambulancevervoer, bezig houden met het verlenen van de eerstelijns spoedeisende hulpverlening, voor zover die voertuigen aan beide zijden tenminste zijn voorzien van het in bijlage 1 vastgestelde symbool;
c.
de Stichting Rode Kruis Bloedbank ’Zuid-West Nederland’ voor een spoedtransport van bloed of bloedprodukten in voor de overige weggebruikers herkenbare dienstauto’s.
d.
de afdeling Ongevallenbestrijding van N.S. Beveiligingsservices;
e.
de Eenheid Crisisbeheersing van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ten behoeve van het gebruik van met autotelefoon of mobilofoon uitgeruste auto’s;
f.
het Wapen der Koninklijke Marechaussee, alsmede andere door de Minister van Defensie aangewezen bijstandseenheden;
f1.
de Stafafdeling Beveiliging, Bewaking & Vervoer van de Arrondissementale Stafdienst Amsterdam;
kernfysische rampen en ongevallen
g.
het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu;
h.
de Hoofdinspectie van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; ten behoeve van het gebruik van een kernfysische meetauto of met autotelefoon of mobilofoon uitgeruste auto’s door ambtenaren die door de betrokken minister zijn aangewezen;
spoorwegongevallen
i.
de afdeling Spoorwegpolitie van de N.V. Nederlandse Spoorwegen;
ontploffingsgevaarlijke en andere gevaarlijke (chemische) stoffen
j.
de Technische Milieudienst Drechtsteden (TMD);
k.
de DCRM Milieudienst Rijnmond;
l.
de divisie Rotterdam Port Authority van Havenbedrijf Rotterdam N.V.;
ten behoeve van het gebruik van uitrukwagens; en
m.
de Explosieven Opruimings Diensten van het Ministerie van Defensie;
vervoer gedetineerden en calamiteiten in penitentiaire inrichtingen
n.
de door de Minister van Justitie aangewezen functionarissen van de Landelijke Vervoersdienst Justitie of de Landelijke Bijzondere Bijstandsver-lening van de Dienst Justitiële Inrichtingen.
Vervoer transplantatieorganen en transplantatieteams
o.
het door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen orgaancentrum, bedoeld in artikel 24 van de Wet op de orgaandonatie, ten behoeve van het spoedeisende vervoer van transplantatieorganen en het spoedeisende vervoer van transplantatieteams, voor zover gebruik wordt gemaakt van daartoe uitgeruste en duidelijk herkenbare voertuigen die tenminste aan beide zijden zijn voorzien van het in bijlage 1 vastgestelde symbool.