Een beveiliger , welke een BOA opleiding heeft gevolgd en ook als zodanig tewerk is gesteld, mag GEEN beveiligingstaken meer uitvoeren. Dus de zgn: Gemeentelijke Opsporings Ambtenaren of Handhavers welke een BOA functie uitoefene worden alleen maar groter in getal. En de regiopolitie krimpt in. Ander probleem is de aanstelling, met daarin het werkgebied.
Is dit zo? En als het zo is sinds wanneer?
In mijn tijd bij de KMar heb ik ook bijgeklust als beveiliger en dit heb ik eerst wel geverifieerd bij de korps leiding.
Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
Artikel 5
2. Een ambtenaar als bedoeld in de artikelen 141 onderscheidenlijk 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering verricht geen werkzaamheden voor een beveiligingsorganisatie of recherchebureau en houdt, hetzij alleen, hetzij met andere personen, geen beveiligingsorganisatie of recherchebureau in stand.
Officiele titel:Wet van 24 oktober 1997 tot vaststelling van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
Ook begin 2002 of 2003 mocht dit nog. Ik had namelijk goed contact met een KMAR medewerker die met toestemming evenementenbeveiliging mocht doen.
Tevens is het wel zo fijn NickB als je het volledige Artikel 5 van de WPBR plaatst.
Artikel 5 Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus Geldend op 08-04-20101. Bestuursorganen verrichten geen beveiligingswerkzaamheden voor derden, tenzij dit bij of krachtens de wet is toegestaan.
2. Een ambtenaar als bedoeld in de artikelen 141 onderscheidenlijk 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering verricht geen
werkzaamheden voor een beveiligingsorganisatie of recherchebureau en houdt, hetzij alleen, hetzij met andere personen,
geen beveiligingsorganisatie of recherchebureau in stand.3. Het tweede lid is niet van toepassing op buitengewoon opsporingsambtenaren die behoren tot een particuliere beveiligingsorganisatie die,
of een onderdeel daarvan dat door Onze Minister is aangewezen als een categorie of eenheid als bedoeld in artikel 142, eerste lid, onder b,
van het Wetboek van Strafvordering.
4. Van het verbod, bedoeld in het tweede lid, kan Onze Minister van Binnenlandse Zaken in overeenstemming met Onze Minister en Onze
andere Minister wie het aangaat in bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen.
Aan een ontheffing kunnen beperkingen en voorschriften worden verbonden.5. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling regels met betrekking tot de kwaliteitseisen waaraan personen in dienst van een bestuursorgaan
moeten voldoen indien zij in de uitoefening van hun functie beveiligingswerkzaamheden verrichten.
6. Van de regels, bedoeld in het vijfde lid, kan Onze Minister in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.
Aan een ontheffing kunnen beperkingen en voorschriften worden verbonden.
BRON:
http://wetten.overheid.nl/BWBR0008973/geldigheidsdatum_08-04-2010#Paragraaf1_Artikel5