Ik kreeg net van een zeker iemand...
de volgende link door
http://www.nvbr.nl/fe/index.aspx?FilterId=974&ChapterId=1198&ContentId=1130Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijkrelaties
Mevrouw dr. G. ter Horst
Postbus 20011
2500 EA DEN HAAG
Ons kenmerk: 20070053
Arnhem, 27 februari 2007
Mevrouw de minister/geachte mevrouw Ter Horst,
Ter gelegenheid van uw aantreden als minister van Binnenlandse Zaken willen wij u op de
eerste plaats hartelijk feliciteren met deze eervolle en belangrijke benoeming. Met
genoegen stellen wij vast dat een oud-burgemeester, -korpsbeheerder en -voorzitter van
de veiligheidsregio Gelderland-Zuid belast is met het veiligheidsdossier voor zover dat te
maken heeft met de verantwoordelijkheden van het Openbaar Bestuur.
De Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) wil graag
uw aandacht vragen voor enkele onderwerpen die voor het brandweerveld en de
ontwikkeling van de veiligheidsregio’s de komende periode van groot belang zijn.
Onderwerpen die door uw ambtsvoorganger zijn geďnitieerd en/of waar uw departement
nauw bij is betrokken.
Vanuit het veiligheidsdossier is - naast de politie, die terecht altijd veel politieke en
bestuurlijke aandacht heeft - de verdere doorontwikkeling van de veiligheidsregio's een
kernthema. Het verheugt ons dat het regeerakkoord de ontwikkeling hiervan doorzet.
Toch maken wij ons zorgen over de zinsnede waaruit blijkt dat het kabinet een verdere
regionalisering van de brandweer niet (op termijn) bij wet verplicht stelt. Voor alle
duidelijkheid: de NVBR onderschrijft het adagium van regionaal maatwerk en de lokale
inbedding van vrijwilligers in de lokale gemeenschap. Dit vinden wij voor wat betreft het
organisatieconcept van de brandweer vanzelfsprekend. Echter, de passage in het
regeerakkoord lijkt op gespannen voet te staan met de - breed gedragen - noodzaak tot
kwaliteitsverbetering van de brandweersector. Het recente onderzoek van uw inspectie
IOOV toont die noodzaak eens te meer aan.
Willen wij de participatie van de talloze vrijwilligers handhaven en tegelijkertijd de
kwetsbaarheid van de lokale brandweerzorg reduceren, dan is een doorontwikkeling van
de veiligheidsregio én een verdere regionalisering van de brandweer gewenst. Ons advies
hierover treft u bijgevoegd aan. Reeds in 1992 heeft uw voorganger, wijlen minister Ien
Dales, ook oud-burgemeester van Nijmegen(!), met haar voornemen tot een herstructuring
van de brandweer deze problematiek onderkend. Ook zij vond een herstructurering van de
brandweerorganisatie noodzakelijk. Zeker met het oog op de ontwikkelingen in het fysieke
veiligheidsdossier maken wij ons sterk voor een verdergaande professionalisering van de
brandweerzorg om zodoende de vereiste continuďteit en kwaliteit te kunnen waarborgen. In
dit verband wijzen wij u graag op sprekende voorbeelden zoals de HSL, de
Betuwespoorlijn, verdichtingsopties in de ruimtelijke ordening, de veiligheidsproblematiek
Westerschelde en de draagkracht van de regio Kennemerland (inmiddels verantwoordelijk
voor de veiligheidszorg en rampenbestrijding rond Schiphol).
Naast de veiligheidsregio speelt op dit moment een aantal actuele thema's die van invloed
zijn op de brandweerorganisatie. Eén daarvan is bijvoorbeeld het Cebeon-onderzoek naar
de financiering van de OOV dat een achterstand zichtbaar maakt van 335 miljoen. Wij
vinden het daarbij zorgelijk dat de reeds bij Balkenende I gezamenlijk met het Openbaar
bestuur ingediende claim van M€ 220, die uiteindelijk in 2006 werd geëffectueerd, na 2009
geen structurele doorwerking krijgt, net zo min als de financiële gevolgen van de juridische
uitspraken in het kader van de Arbeidstijdenwet.
Als het gaat over de financiële verhoudingen en de daarin af te spreken prioriteiten, past
ons vanzelfsprekend de nodige terughoudendheid. Immers, dat is nadrukkelijk onderdeel
van het bestuurlijk primaat en onderwerp van bespreking in het (bestuurlijke) strategische
veiligheidsberaad. Vanuit de door mij als voorzitter van de NVBR en voorzitter van de Raad
van Regionaal Commandanten ervaren (complementaire) verantwoordelijkheid, vraag ik
zeer nadrukkelijk aandacht voor deze dossiers. De afschaffing van het functioneel
leeftijdsontslag met vrijwel direct daarop volgend de wijzigingen van het arbeidstijdenbesluit
heeft diepe sporen getrokken in de verhouding tussen management en werkvloer. Dat is u
als oud-burgemeester ongetwijfeld bekend. Naar mijn stellige overtuiging is het volstrekt
noodzakelijk om de arbeidsverhoudingen met betrekking tot het
beroepsbrandweerpersoneel te moderniseren. Dat zal evenwel – omdat het mede cultureel
bepaald is – vragen om wijsheid en fasering.
Indachtig het adagium van het nieuwe kabinet stellen wij het op prijs binnenkort nader met
u kennis te mogen maken en u in een open gesprek te informeren over onze zienswijze,
vanuit het perspectief van de professionals, rond een aantal landelijke thema's. Ter
informatie treft u bijgevoegd een essay van mijn hand aan met daarin een blik op de
toekomst van het veiligheidsbestel. Deze schets wordt voorafgegaan door een analyse
vanuit een historisch perspectief. Immers, 'kennis van het verleden is noodzakelijk om het
heden te begrijpen en dat geeft gevoel van richting voor de toekomst'. Met deze
benadering hoop ik enig tegenwicht te bieden aan 'ambtelijke policy-makers die vaak
beginnen met het heden'. Illustratief in dat verband was een trainingsbijeenkomst met 60
medewerkers van uw departement, waarvan slechts één het kabinetsstandpunt Enschede-
Volendam bleek te kennen. Dat is wat mij betreft geen verwijt, maar slechts een
constatering. De vluchtigheid in de dagdagelijkse politieke werkelijkheid noopt daar vaak
toe, maar dat is zeker niet altijd congruent met de maatschappelijke urgentie voor de
ontwikkeling van de sector.
Het spreekt vanzelf dat wij graag een open, constructieve en praktijkgeoriënteerde bijdrage
willen leveren aan de beleidsontwikkeling in het fysieke veiligheidsdossier. Soms wel een
beetje kritisch, maar dat moet vanuit andere verantwoordelijkheden ook kunnen. Met uw
directie brandweer en GHOR bestaan in dat opzicht zeer goede, open en eerlijke
betrekkingen. Wij zien een verdere constructieve/vruchtbare samenwerking dan ook met
vertrouwen tegemoet.
Met vriendelijke groet,
J. Don Berghuijs
Voorzitter