Zouden ze naar Fred geluisterd hebben....
http://www.nvbr.nl/fe/Sites/Files/0000000882_mvtwetsvoorstelveiligheidsregio.pdf(...)
Brandveiligheid
De brandveiligheid is in de huidige wetgeving geregeld in een aantal wetten
waaronder de Brandweerwet 1985, de Woningwet, de Wet milieubeheer en de
Wet op de Ruimtelijke Ordening. Bij bouwvergunningen wordt de brandveiligheid
getoetst aan het Bouwbesluit en de Bouwverordening. Bij milieuvergunningen is
de Wet milieubeheer het referentiekader. De toets vindt meestal plaats door de
lokale brandweer, zodat een directe relatie gelegd kan worden tussen
brandpreventie en repressie. Verder worden brandveiligheidstoetsen uitgevoerd bij
vergunningen die voortkomen uit de APV, de Brandbeveiligingsverordening en
24
soms de Drank- en Horecawet.
De adviestaak in het kader van brandpreventie is
in de Brandweerwet 1985 al geruime tijd toebedeeld aan de regionale brandweer,
maar in de praktijk is deze adviestaak toch veelal lokaal gebleven.Ontwikkeling van pro-actie en preventie
Met de totstandkoming van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (Brzo 1999)
en het Vuurwerkbesluit is de preventietaak uitgebreid. De Brzo-taak wordt voor het
bevoegd gezag rampenbestrijding (het college van burgemeester en wethouders)
uitgevoerd door de regionale brandweer en bestaat uit het toezien op de naleving
van regels en het treffen van maatregelen om adequaat te kunnen optreden bij
incidenten. Het Vuurwerkbesluit bepaalt dat de commandant van de regionale
brandweer het bevoegd gezag adviseert over het opslaan en bewerken van
consumentenvuurwerk en professioneel vuurwerk.
De adviestaak van de brandweer heeft de afgelopen jaren een belangrijke
uitbreiding gekregen op het terrein van pro-actie. In het Besluit externe veiligheid
inrichtingen (Bevi) van 2004 heeft het bestuur van de regionale brandweer
expliciet een taak gekregen om in relevante gevallen advies uit te brengen over
het groepsrisico en de mogelijkheden voor rampenbestrijding en voor de
zelfredzaamheid van personen tot voorbereiding van bestrijding en beperking van
de omvang van een ramp of zwaar ongeval. Dit advies wordt uitgebracht aan het
bevoegde gezag in het kader van de Wet milieubeheer of de Wet op de
Ruimtelijke Ordening, dat besluiten moet nemen over activiteiten of ontwikkelingen
met een kans, dat door een ramp bij een activiteit met gevaarlijke stoffen of met
een vliegtuig, een groep mensen, die niet rechtstreeks bij de activiteit betrokken is,
tegelijkertijd omkomt. Deze kans wordt groepsrisico genoemd.
In andere belangrijke wetten en regelgeving worden hulpverleningsdiensten
nadrukkelijk betrokken of wordt een relatie gelegd met de rampenbestrijding, zoals
de Kernenergiewet, de Wet aanvullende regels veiligheid tunnels, het Besluit
brandveilig gebruik bouwwerken, de Wet milieugevaarlijke stoffen en de Wet
verontreiniging oppervlaktewateren. Een belangrijke ontwikkeling wat betreft het
bevoegde gezag op het terrein van vergunningverlening is het voorstel voor een
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Hierbij wordt de
omgevingsvergunning geregeld, die één geïntegreerde vergunning voor bouwen,
wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu omvat.
Gelet op het voorgaande en de specialistische kennis die hiervoor nodig is, zal de
veiligheidsregio de brandweeradviestaken op de terreinen pro-actie en preventie
voor een groot deel op zich nemen. Deze adviestaken strekken zich uit over het
gehele terrein van pro-actie en preventie en dienen vooral ter ondersteuning van
het bevoegde gezag op de terreinen milieubeheer, ruimtelijke ordening en verkeer
en vervoer.
(...)
Artikel 23a
Voor de uitvoering van de brandweerzorg is een brandweer nodig. Krachtens
artikel 8 dragen colleges van burgemeester en wethouders de brandweerzorg, en
de plicht tot het instellen en in stand houden van een brandweer, over aan het
bestuur van de veiligheidsregio. Deze regionale brandweer zorgt, naast tal van
andere zaken, ook voor het voorkomen, beperken en bestrijden van brand en voor
het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen
anders dan bij brand.
Tot een volledig geregionaliseerde brandweer verplicht dit
wetsvoorstel niet. Het wordt individuele colleges van burgemeester en wethouders
toegestaan hun gemeentelijke brandweer te houden, voor enkele met name
genoemde taken. Voor alle andere taken zorgt de regionale brandweer, die
immers in alle gevallen wordt ingesteld. Wanneer een gemeente besluit tot het
hebben van een eigen brandweer voert deze in plaats van de regionale brandweer
de in artikel 23, eerste lid, aanhef en onder a en b, genoemde taken uit.
Het tweede lid ziet op de situatie dat in een regio alle gemeenten voor een
gemeentelijke brandweer kiezen. Dat maakt de verplichting voor de regionale
brandweer de hiervoor bedoelde taken uit te voeren, tot een loze verplichting; deze
wordt in die situatie dan ook buiten toepassing verklaard.
Mocht na een aanvankelijke keuze voor gemeentelijke brandweer toch het moment
77
aanbreken dat het college besluit tot volledige regionalisering van het eigen korps
en daartoe de gemeentelijke brandweer opheft, dan moet dat uiteraard mogelijk
zijn. Het derde lid voorziet daarin, en bepaalt dat de regionale brandweer dan
voortaan ook in de desbetreffende gemeente de eerder genoemde taken uitvoert.
De afwijking van 23, eerste lid, zoals opgenomen in eerste lid van artikel 23a, is
daarmee niet langer aan de orde.
Het vierde lid bepaalt dat over de gevolgen van besluiten om een gemeentelijke
brandweer te houden respectievelijk deze op te heffen, afspraken moeten worden
gemaakt. Uit de formulering blijkt dat de regio in de besluiten als zodanig geen rol
speelt: de regio heeft deze te accepteren. De voorwaarden (met inbegrip van de
financiële) waaronder een en ander geschiedt, worden uiteraard in belangrijke
mate bepaald door de regio.
(...)