Waterhulpverleningsconvenant Gooimeer, Eemmeer en IJmeer
PARTIJEN:
- De Nederlandse Kustwacht
- De Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij
- Reddingsbrigades:
o Almere
o Huizen
o Naarden
- Hulporganisatie Gooi- en Eemmeer
- Waterbergingsbedrijven:
o Waterhulpdienst
o Lima Delta Safety
- Politie:
o KLPD
o Gooi en Vechtstreek
o Flevoland
- Brandweer:
o Gooi en Vechtstreek
o Flevoland
IN AANMERKING NEMENDE DAT:
- de veiligheid op het Gooimeer, Eemmeer en IJmeer verzorgt wordt door bovengenoemde partijen met deels overlappende en deels afwijkende inzetgebieden en doelstellingen;
- een goede samenwerking tussen partijen een voorwaarde is voor optimale hulpverlening aan hen die hulp op of om het water behoeven;
- het door partijen wenselijk wordt geacht om afspraken te maken over de wijze waarop de samenwerking wordt vormgegeven en hiertoe dit convenant vast te stellen;
KOMEN PARTIJEN HET VOLGENDE OVEREEN:
1. Goed hulpverlenerschap
1.1 Partijen opereren volgens het wettelijke, maritieme en morele principe van goed zeemanschap.
1.2 Partijen werken samen aan de best mogelijke hulpverlening op en om het water.
1.4 Partijen helpen elkaar daar waar nodig.
1.3 Partijen geven indien redelijkerwijs mogelijk voor de hulpverlening gestart wordt aan de hulpbehoevende aan hoe de hulpverlening wordt uitgevoerd en wat de kosten van de hulpverlening zijn.
2. Aansturing
2.1 De aansturing van de reddingsdiensten wordt bij reddings- en hulpverleningsmeldingen gedaan door het Kustwachtcentrum Nederland (hierna te noemen KWC) van de Nederlandse Kustwacht, op basis van beschikbaarheid en nabijheid van de eenheden en de aard van de melding.
2.2 Partijen zijn verantwoordelijk voor het in- en uitmelden van schepen en zorgen ervoor dat het KWC altijd op de hoogte is van de inzetbaarheid, oproepbaarheid en locatie van schepen.
2.3 Alle schepen van partijen die inzetbaar zijn in het kader van de waterhulpverlening zijn voorzien van plaatsbepalingssysteem AIS.
2.4 Het KWC is leidend bij het ter plaatse laten gaan van hulpdiensten. Het KWC bepaald op basis van de melding hoeveel eenheden nodig zijn en welke eenheden worden ingezet. Het KWC gebruikt plaatsbepalingssysteem AIS om de dichtstbijzijnde geschikte en beschikbare partij aan te sturen. Partijen conformeren zich aan de aansturing door het KWC.
2.5 Het KWC kent een prioriteit toe aan meldingen. Prioriteit 1 betreft meldingen waarbij er een dringende noodzakelijkheid is voor snelle hulpverlening. Prioriteit 2 betreft meldingen waarbij een spoedige komst van hulpdiensten gewenst is, maar er geen ernstig direct gevaar is voor mensen of goederen. Prioriteit 3 en hoger betreft meldingen waarbij de komst van hulpdiensten gewenst is, maar waarbij er geen sprake is van spoed.
3. Taken
3.1 Alle varende partijen hebben de plicht bij prioriteit 1 en 2 meldingen op verzoek van het KWC zo snel als veilig mogelijk ter plaatse te gaan. Hiervoor mogen geen kosten in rekening worden gebracht.
3.2 De waterbergingsbedrijven zijn in principe de partijen die vastgelopen vaartuigen lostrekken en stuur- of aandrijvingsloze vaartuigen naar de haven slepen.
3.3 Artikel 3.2 is niet van toepassing wanneer uitstel van een sleep redelijkerwijs niet mogelijk of wenselijk is. Andere partijen slepen het betrokken vaartuig dan naar de dichtstbijzijnde veilige plaats.
4. Communicatie
4.1 Meldingen worden door het KWC via de marifoon, P2000, C2000 en/of telefonisch uitgegeven
4.2 Communicatie tussen de hulpdiensten op het water vindt in principe plaats via de marifoon. Indien de ingezette hulpdiensten daar allen over beschikken is communicatie via C2000 toegestaan.
4.3 Na meldingen waarbij meerdere eenheden worden ingezet, wordt indien mogelijk op het water of aan de kant de inzet kort geëvalueerd. Bij ingrijpende inzetten wordt er altijd aan de wal geëvalueerd met alle betrokken hulpdiensten, tenzij in onderling overleg anders is bepaald.
5. Strafbare feiten
5.1 Wanneer een van de partijen kennis heeft over een misdrijf, wordt dit altijd en onverwijld gemeld aan de politie.
5.2 De politie gaat voortvarend om met meldingen van partijen, waarbij opgemerkt wordt dat hulpverlening altijd voor het opsporen van strafbare feiten gaat.
6. BPR
6.1 De bepalingen uit het Binnenvaartpolitieregelement (BPR) worden door alle partijen nageleefd. Wanneer er een prioriteit 1 of 2 melding aan een vaartuig wordt uitgegeven door het KWC, mag dat vaartuig daar waar noodzakelijk voor de snelle en goede hulpverlening bepalingen uit het BPR overtreden. Hierbij maakt de schipper van het vaartuig de afweging of het middel niet erger is dan het kwaad.
6.2 Onder geen omstandigheid mag door partijen gevaar worden veroorzaakt op of om het water.
7. Evaluatie
7.1 Partijen zullen een jaar na ondertekening van het convenant de werking en naleving van de afspraken evalueren. PARTIJNAAM zal daartoe het initiatief nemen. Op basis van de opgedane ervaringen kan in gezamenlijk overleg besloten worden om de afspraken op onderdelen aan te vullen of te wijzigen.
8. Overige wet- en regelgeving
8.1 Mocht dit convenant onbedoeld in strijd zijn met wet- en regelgeving, geldt de wet- en regelgeving.
Partijen conformeren zich aan de naleving van dit convenant.
Aldus opgemaakt en overeengekomen te PLAATSNAAM op DATUM.