De Onderzoeksraad voor Veiligheid is een onderzoek gestart naar de passagiersbus die maandag 29 oktober in Wassenaar volledig uitbrandde. De bus reed op aardgas en bij de brand ontstonden horizontale steekvlammen die een lengte van 15 tot 20 meter hadden. De aandacht van de Raad ging daarbij uit naar de voertuigeisen die worden gesteld aan passagiersbussen die op aardgas rijden en hoe in Nederland de risico’s van dit type bussen worden beheerst. De Onderzoeksraad stelt deze vragen onder meer vanwege de toename van bussen die als brandstof aardgas, biogas of waterstof gebruiken.
PersberichtTe weinig aandacht voor veiligheidsrisico's bij keuze voor aardgasbussenHet ongeval in Wassenaar had geen slachtoffers tot gevolg, maar maakte wel duidelijk dat de steekvlammen in een nauwe winkelstraat of een tunnel aanzienlijk ernstiger gevolgen kunnen hebben. Het gebruik van aardgas (CNG) als brandstof is in Nederland in opkomst. Er rijden landelijk circa zeshonderd CNG-bussen in het openbaar vervoer. Daarnaast rijden in Nederland ruim 3000 personenauto’s en 2500 bestelauto’s op CNG. Ook verschijnen steeds vaker vrachtauto’s met CNG in het straatbeeld, die een vergelijkbare tankinhoud hebben als de CNG-bussen.
Vanwege het voorval met de bus in Wassenaar en de opkomst van CNG als brandstof heeft de Onderzoeksraad onderzocht in hoeverre de risico’s die samenhangen met het gebruik van aardgas worden beheerst. Het blijkt dat overheden het gebruik van CNG vooral stimuleren vanwege de milieuvoordelen, maar bij hun afweging niet de veiligheidsrisico’s voor de bestuurders, passagiers en de omgeving meewegen. Ook de betrokken vervoersbedrijven en fabrikanten maken deze afweging niet. Hetzelfde geldt voor het gebruik van waterstof als brandstof, waarbij geldt dat ingeval van ontbranding de (steek-)vlammen bovendien onzichtbaar zijn.
Hiaat
De bus in Wassenaar voldeed aan alle voorschriften. De gastanks op het dak waren dan ook voorzien van de noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen (afblaasventielen), die moeten voorkomen dat de tanks exploderen door boven een bepaalde temperatuur alle gas te laten ontsnappen uit de tanks. Juist deze maatregel die een explosie van de gastank moet voorkomen, brengt een nieuw risico met zich. In geval van brand bestaat het risico dat het afgeblazen gas vlam vat. Bij de bus in Wassenaar waren de ventielen zijwaarts gericht, waardoor horizontale steekvlammen konden ontstaan van 15 tot 20 meter lang die circa vier minuten aanhielden. Het onderzoeksrapport schrijft dit toe aan een hiaat in de voertuigvoorschriften. Die schrijven voor dat de gastanks voorzien moeten zijn van afblaasventielen, maar ze verlangen niet dat bij afblazen van gas de risico’s van het vrijkomende gas moeten worden beheerst.
Bij aardgasbussen wordt de brandstof onder hoge druk (circa 200 bar) opgeslagen in tanks op het dak van de bus. Het gaat per bus om maximaal 350 kubieke meter aardgas. De Onderzoeksraad onderscheidt in het onderzoek twee risico’s. Ten eerste kan de bus op een ongunstige locatie (tunnel, winkelstraat) in brand raken en als gevolg daarvan gas dat onder hoge druk staat, afblazen met het risico op grote steekvlammen. Ten tweede bestaat de mogelijkheid dat de bus in een tunnel stil komt te staan en de gastanks als gevolg van een brand, al dan niet in eigen voertuig, oververhit raken, waardoor de afblaasventielen in werking treden. Wanneer het afgeblazen gas niet onmiddellijk ontvlamt, hoopt het zich op in de tunnel en kan een explosieve gaswolk ontstaan.
Aanbevelingen
De Onderzoeksraad voor Veiligheid vindt dat openbaar vervoersbedrijven die CNG-bussen exploiteren en de autoriteiten die daarbij betrokken zijn, alsnog in kaart moeten brengen welke risico’s voor de omgeving verbonden zijn aan het gebruik, onderhoud en stalling van CNG-bussen. De minister van Infrastructuur en Milieu moet bevorderen dat het internationale voertuigvoorschrift voor CNG-systemen zodanig wordt aangescherpt, dat de risico’s voor de omgeving worden beheerst. Daarnaast moet de minister zorgen dat informatie over ongevallen met CNG-bussen in Nederland systematisch wordt verzameld en gebruikt bij het opstellen en aanpassen van internationale voertuigvoorschriften. Tot slot dient het Veiligheidsberaad (samenwerkingsverband van de 25 veiligheidsregio’s) te zorgen dat de brandweer landelijk een eenduidige en uniforme inzetinstructie krijgt voor het bestrijden van branden met voertuigen die op niet-conventionele brandstof rijden (zowel CNG en waterstof).
http://www.onderzoeksraad.nl/nl/onderzoek/1421/brand-in-een-aardgasbus-29-oktober-2012/publicatie/1499/te-weinig-aandacht-voor-veiligheidsrisico-s-bij-keuze-voor-aardgasbussen#fasenRapporten
10 sep. 2013
Brand in een aardgasbus, 29 oktober 2012 10 sep. 2013
Bijlage A - Reacties op conceptrapportAanbevelingen
10 sep. 2013
Aanbevelingen rapport Brand in een aardgasbus