Gevangenisstraffen voor overval op het Merkur Casino http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Gerechtshoven/Amsterdam/Nieuws/Pages/GevangenisstraffenvoorovervalophetMerkurCasino.aspxAmsterdam , 30-5-2013
Het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag drie verdachten veroordeeld voor de overval op het Merkur Casino in Hoofddorp op 14 januari 2012 tot gevangenisstraffen van 5, 4 en 2 jaar.
De overval op het Merkur Casino te Hoofddorp
Twee van de verdachten-S.M. en de M.- zijn het casino binnengedrongen. Zij hadden bivakmutsen op hun hoofd en waren bewapend met een jachtgeweer en een semi-automatisch geweer. De verdachte De M. heeft op twee beveiligingscamera’s geschoten. Beide verdachten hielden de medewerkers en ongeveer 15 bezoekers onder schot en hebben de bedrijfsleidster gedwongen de kluis te openen. Omdat de kluis met een tijdslot was beveiligd, moesten de overvallers een kwartier wachten voordat zij bij het geld konden komen. Al die tijd zijn de medewerkers en bezoekers onder schot gehouden en bedreigd. De bedrijfsleidster is gedwongen om naar buiten te gaan en tegen de politie te zeggen dat het loos alarm was. Daarna is zij uit angst dat de aanwezigen iets zou overkomen weer naar binnen gegaan en moest zij de overvallers helpen met het verzamelen van de buit.
De derde verdachte, Al A., heeft voorafgaand aan de overval de situatie in het casino verkend en heeft vervolgens buiten de wacht gehouden bij de vluchtauto.
Geen veroordeling voor gijzeling
Het hof heeft De M. en S. M. schuldig verklaard aan het medeplegen van diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving. Zij zijn vrijgesproken van gijzeling. Het kenmerk van gijzeling is dat de wederrechtelijke vrijheidsberoving plaatsvindt om anderen te dwingen iets te doen of niet te doen. In deze zaak kan niet bewezen worden dat de vrijheidsberoving met dat doel heeft plaatsgevonden. De daders hebben gezegd dat zij de mensen alleen vasthielden omdat ze moesten wachten. Nu bijvoorbeeld niet vaststaat dat de andere aanwezigen werden vastgehouden om de bedrijfsleidster te dwingen haar medewerking te verlenen, kan dat oogmerk niet worden bewezen, ook al heeft de bedrijfsleidster dat wel zo ervaren.
Derde verdachte (slechts) medeplichtig aan de overval
De verdachte Al A. is veroordeeld wegens medeplichtigheid aan de diefstal met geweldpleging. Dit is een lichtere vorm van daderschap dan medeplegen. Van medeplegen is sprake als de verdachten het ten laste gelegde in nauwe en bewuste samenwerking hebben gepleegd. Dit is bij Al A. niet het geval geweest. Hij heeft niet aan de overval zelf meegedaan. Zijn rol is enkel geweest aan de anderen inlichtingen te geven en op de uitkijk te staan. Juridisch gezien zijn dat hand- en spandiensten ten behoeve van degenen die de overval hebben gepleegd.
Schieten door de politie bij de aanhouding
Direct na de overval zijn de drie verdachten door de politie aangehouden. De politie heeft daarbij geschoten. Daardoor is De M. gewond geraakt.
De advocaten van S.M. en De M. hadden aangevoerd dat de politie ten onrechte vuurwapens heeft gebruikt en ten onrechte niet eerst een waarschuwingsschot heeft gelost. Die stelling is verworpen. De politie kon, volgens de toepasselijke Ambtsinstructie, bij de aanhouding vuurwapengeweld toepassen, omdat de verdachten zelf met vuurwapens hadden gedreigd en met vuurwapens in de hand op de vlucht sloegen.
Strafmaat
De rechtbank heeft de drie verdachten op 3 augustus 2012 veroordeeld wegens diefstal met geweldpleging in vereniging en De M. en S.M. ook voor gijzeling. De rechtbank heeft De M. een gevangenisstraf van zes jaar opgelegd en de andere twee verdachten een gevangenisstraf van vier jaar. Het openbaar ministerie had straffen van acht respectievelijk zes jaar geëist.
De advocaat-generaal vond naast de overval ook de gijzeling bewezen en eiste voor De M. en S.M. straffen van acht respectievelijk zes jaar. Het strafblad van De M. en het feit dat hij ook heeft geschoten, speelden daarbij mee. De eis voor Al A. voor het medeplegen van de overval was vijf jaar gevangenisstraf.
Het hof legt aan De M en Al A. lagere straffen op dan de rechtbank en lager dan de advocaat-generaal heeft geëist. Voor De M en S.M. geldt dat wederrechtelijke vrijheidsberoving als minder ernstig feit wordt gezien dan gijzeling (de maximumstraf op wederrechtelijke vrijheidsberoving is de helft van die op gijzeling). Voor hen geldt ook dat sprake is van eendaadse samenloop; de overval en de vrijheidsberoving vormen eigenlijk één feitelijke gebeurtenis die onder twee strafbepalingen valt. Ook dat heeft volgens de wetgever een strafverminderende invloed op de uiteindelijke straf.
De M. is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren onvoorwaardelijk, S.M. tot een gevangenisstraf van vier jaren onvoorwaardelijk.
Voor Al A. geldt dat voor medeplichtigheid maximaal twee/derde van de straf voor het hoofdfeit wordt opgelegd. Daarnaast is hij erg jong en hebben deskundigen vastgesteld dat hij licht verminderd toerekeningsvatbaar is. Al A. is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk. Aan het voorwaardelijke deel is onder meer reclasseringstoezicht met een meldplicht gekoppeld.
Schadevergoeding
De bedrijfsleidster en twee andere slachtoffers die een vordering hadden ingediend, krijgen de gevraagde schadevergoeding van respectievelijk € 1.800, € 1.700 en € 1.757, 38, met de wettelijke rente. Ook is de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zodat de staat voor de betaling zorg kan dragen. Een vierde vordering tot schadevergoeding moet bij de burgerlijke rechter worden ingediend, omdat de behandeling daarvan door de strafkamer zo ingewikkeld zou worden dat de strafprocedure daardoor onevenredig zou worden belast.