Gewonde dagenlang onvindbaar na misverstanden
Onderzoek dodelijk ongeval A1 Stroe afgerondhttp://www.politie.nl/nieuws/2012/november/13/02-onderzoek-dodelijk-ongeval-a1-afgerond.htmlLaatste update: 13-11-2012 | 12:34
Stroe - Bij een ongeval in de nacht van 7 op 8 september van dit jaar kwam op de A1 bij Stroe een 40-jarige Deventernaar om het leven. De man werd door omstandigheden pas na drie dagen gevonden. Het onderzoek naar het verkeersongeval met dodelijke afloop is afgerond.
Eén van de conclusies is dat het ongeval met hoge snelheid moet hebben plaatsgevonden. Maar ook misverstanden in de communicatie tussen melders en meldkamer hebben een rol gespeeld.
De eerste melding van het ongeval werd gedaan door een getuige, die die bewuste nacht omstreeks kwart over één had gezien dat er op de A1 bij Stroe een auto van de weg was geraakt. Uit onderzoek bleek dat bij de eerste melding verwarring was ontstaan over de plaats van het ongeval. Een gevolg daarvan was dat de aangestuurde hulpdiensten ook niet naar de juiste plek werden gestuurd.
Links of rechts?
Zo was een misverstand ontstaan op welke rijbaan het gebeurd moest zijn: in plaats van het traject van Apeldoorn richting Amersfoort was uitgegaan van de andere rijbaan. Aanleiding tot de verwarring had te maken met de termen ‘links’ en ‘rechts’, zoals die door de wegbeheerder worden gebruikt. Door de melder was desgevraagd aan de meldkamer geantwoord dat hij op de rechterbaan reed, zoals gebruikelijk. De term ‘rechts’ zoals door de wegbeheerder bedoeld is echter het traject van Amersfoort richting Apeldoorn. Het ongeval was, zoals later bleek, op de ‘linker’ baan gebeurd: het traject van Apeldoorn richting Amersfoort.
Hectometerpaal
Het uitgangspunt van het traject bleek ook funest voor het bepalen van de aanduiding aan de hand van de hectometerpaal. Daardoor was een afwijking ontstaan van vier kilometer ten opzichte van de feitelijke plaats van het ongeval. Om elk toeval uit te sluiten was door de hulpdiensten (zes surveillances van de politie) zowel het ene traject als het andere traject afgezocht, alleen met als uitgangspunt de verkeerde hectometrage op een afstand van, zoals gezegd, bijna vier kilometer van de feitelijke ongevalslocatie. Ondanks deze afwijking hebben de surveillance-eenheden ook gezocht ter hoogte van de plaats waar de auto later werd aangetroffen, maar op dat moment nog zonder resultaat.
Andere factoren
Daarnaast speelden nog andere factoren mee die het zoeken naar de auto bemoeilijkten. Zo lag het wrak in een lager gelegen talud achter ter plaatse zeer dicht begroeid struikgewas. Door de kracht van het ongeval bleek de accu uit het motorcompartiment te zijn geslingerd en was de ingeschakelde verlichting niet meer van stroom voorzien en dus niet meer zichtbaar. Twee andere details: een weggeslingerde kentekenplaat lag met het reflecterende gedeelte de verkeerde kant op en kon op dat moment ook niet worden opgemerkt. Dat gold ook voor een geraakte hectometerpaal.
Vrachtautochauffeur
Daags erna, op 9 september omstreeks 12.30 uur, werd door een andere passant melding gemaakt dat er in de middenberm van de A1 bij Stroe een auto op de kop zou liggen. Wederom door interpretatieverschillen ging het mis en werd de auto niet aangetroffen. Pas op 11 september, drie dagen na de eerste melding zag een passerende vrachtautochauffeur vanuit zijn cabine het wrak liggen en kon de juiste plaatsaanduiding worden vastgesteld. Het slachtoffer werd toen dood aangetroffen in het wrak. Bij het onderzoek werd vastgesteld dat het zicht vanuit de vrachtautocabine op een hoogte van ongeveer twee meter wel essentieel is geweest om het wrak te kunnen waarnemen. Vanuit een personenauto, die immers veel lager is, was het niet mogelijk om die waarneming te doen.
Verwondingen
Bij onderzoek aan het slachtoffer kon worden vastgesteld dat hij ernstig hoofdletsel had opgelopen. Bovendien hing hij ondersteboven omdat de auto over de kop was geslagen. Daardoor moet het slachtoffer buiten bewustzijn zijn geraakt. Die positie, en de tijd die eroverheen is gegaan voordat het slachtoffer was gevonden, moeten er toe bijgedragen hebben dat de man aan zijn verwondingen is bezweken.
Oorzaak
Over de vermoedelijke oorzaak van het ongeval is mede aan de hand van sporen vastgesteld dat het slachtoffer kort daarvoor met hoge snelheid moet hebben gereden. Zo is er de verklaring van een getuige, tevens de eerste melder van het ongeval, die verklaard heeft zelf ongeveer 130 km/u te hebben gereden toen hij werd ingehaald. De inhalende auto zou volgens de getuige met aanmerkelijk hogere snelheid hebben gereden. Vrij kort daarop had de getuige een vonkenregen gezien, waarna de auto uit het zicht was verdwenen. De schade aan de auto, de verspreide brokstukken en het letsel van het slachtoffer bevestigen het vermoeden dat er met hoge snelheid is gereden. Ook is vastgesteld dat het slachtoffer kennelijk rechts van de weg in de berm terecht is gekomen en in een poging dit te corrigeren kennelijk de macht over het stuur is kwijtgeraakt. Drank- of drugsgebruik is buiten het onderzoek gelaten en niet onderzocht.
Nadelig
De bevindingen van het onderzoek zijn besproken met de nabestaanden van het slachtoffer. Voor de politie heeft het geleid tot het laten aanpassen van de uitvraagprocedure bij meldingen op autosnelwegen, om de kans op misverstanden in de toekomst tot een minimum te beperken. Gesteld kan worden dat, hoewel er zeker sprake was van communicatiestoornissen, er dus ook diverse omstandigheden zijn geweest die tijdige ontdekking van het slachtoffer en hulpverlening in de weg hebben gestaan. Ook de hoge snelheid, waarmee het slachtoffer heeft gereden en de dichtbegroeide locatie waar het wrak terecht is gekomen zijn factoren die in dit geval uiterst nadelig hebben gewerkt voor de afloop.