OM vraagt om ontslag rechtsvervolging voor Haagse politieambtenaarhttp://www.om.nl/actueel/nieuws-persberichten/@161915/vraagt-ontslag/9 december 2013 - Arrondissementsparket Den Haag
De officier van justitie heeft vandaag voor de Haagse rechtbank ontslag van alle rechtsvervolging gevraagd in de strafzaak tegen de politieambtenaar die op 24 november 2012 rond 6.15 uur op station Hollands Spoor een 17-jarige Hagenaar neerschoot. Volgens de officier ging het om een situatie waarin aanhoudingsvuur gerechtvaardigd was.
De officier van justitie benadrukte tijdens de zitting dat het zeer te betreuren is dat daarbij de 17 jarige Hagenaar is komen te overlijden. In strafrechtelijke zin kan de politieambtenaar echter niets worden verweten en is hij daarom naar de mening van het OM niet strafbaar. Zijn optreden valt binnen de daartoe gestelde wettelijke kaders.
MeldingOp die bewuste zaterdagochtend krijgt de politie de melding dat op Hollands Spoor een man is bedreigd door een andere man, en dat deze man ook een vuurwapen zou hebben. Daarbij wordt het signalement van de Hagenaar doorgegeven.
Drie politieambtenaren zijn als eerste ter plaatse, twee agenten in uniform en één in burger. Een medewerker van de NS wijst de politieambtenaren de Hagenaar aan die op dat moment op het perron staat. De politieambtenaren benaderen de Hagenaar met getrokken pistool en sommeren hem om te blijven staan en zijn handen te laten zien. De Hagenaar geeft daaraan geen gehoor en rent weg.
Op camerabeelden is te zien hoe de Hagenaar tijdens het wegrennen achterom kijkt naar de politieambtenaren die hem achtervolgen. Hij maakt een handbeweging naar zijn zak waarna hij een zwart voorwerp ter hand neemt. Achteraf kan worden vastgesteld dat dit vermoedelijk zijn mobiele telefoon is geweest. Vrijwel direct daarna valt het schot dat de Hagenaar in de hals treft. Hij valt neer en overlijdt twee uur later in het ziekenhuis.
Rechtmatig aanhoudingsvuurDe betrokken politieambtenaar stelt te hebben gericht op de benen. Hij schoot na het zien van het zwarte voorwerp dat hij aanzag het voor het vuurwapen waarover in de melding was gesproken.
Op grond van de Ambtsinstructie voor de politie zijn politieambtenaren bevoegd om hun vuurwapen te gebruiken tegen een persoon die wordt verdacht van vuurwapenbezit en waarvan kan worden aangenomen dat deze het vuurwapen tegen anderen zal gebruiken. Ook zijn politieambtenaren bevoegd om hun vuurwapen te gebruiken tegen verdachten van bepaalde ernstige misdrijven die zich aan hun aanhouding onttrekken.
Als een politieambtenaar schiet ter aanhouding van een verdachte wordt aangeleerd om op de benen te schieten. Ook wordt aangeleerd om te schieten vanuit een stabiele houding om missers te voorkomen. Uit de camerabeelden is gebleken dat de betrokken politieambtenaar schiet op een afstand van zo'n 16 meter, terwijl hij met een versnelde (loop)pas vooruit beweegt. Deze omstandigheden kunnen de trefzekerheid van een schot beïnvloeden.
Toetsing door de rechterOmdat er twijfel kan bestaan over de vraag of de politieambtenaar in deze zaak rechtens juist heeft gehandeld, heeft het OM afgelopen mei besloten de zaak aan de rechter voor te leggen. Daarmee is nog niet gezegd dat de verdachte dus ook een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
Na grondige bestudering van alle aspecten van de zaak komt de officier tot de volgende conclusie. "Er is in deze zaak sprake van een situatie waarin aanhoudingsvuur gerechtvaardigd was. Er is ook voldoende gewaarschuwd met het gebruik van vuurwapengeweld. De afstand waarop is geschoten was binnen de marges. De lichaamshouding die de schutter heeft aangenomen, was op zichzelf correct."
Versnelde pasAlleen het gegeven dat er werd geschoten vanuit versnelde pas, knelt. Als er lopend aanhoudingsvuur wordt toegepast, krijgen politieambtenaren aangeleerd om een stabiele pas aan te nemen. Dat betekent licht door de knieën zakken en steeds met één voet contact houden met de grond. Dit zorgt ervoor dat het bovenlichaam stabiel blijft en verkleint de kans op missers.
Uit analyse van de camerabeelden blijkt dat in de pas waarbij het schot valt geen zweeffase meer zit in het lopen, maar in de passen daar direct voor nog wel. Het gaat dan om 2 of 3 passen voorafgaand aan de laatste pas voor het schot, waarin een zweeffase zichtbaar is. Dit punt weegt echter niet zo zwaar dat het een beroep op gerechtvaardigd aanhoudingsvuur in de weg staat.
Dat geldt temeer omdat er niet alleen sprake was van een wegvluchtende verdachte, maar van een verdachte die het bevel "handen omhoog" negeerde en in plaats daarvan omkeek naar de achtervolgende politieambtenaren en greep naar een zwart voorwerp. In combinatie met de melding van vuurwapenbezit rechtvaardigde dat direct optreden.
De rechtbank doet over 14 dagen uitspraak.