Een aantal punten waarop besloten kan worden tot euthanasie:
Bij binnenkomst van de patient op de SEH. Op grond van conditie van de patient, gebaseerd op een score...
Bij binnenkomst van de patient op de intensive care. Ook gebaseerd op een score...
Na het afronden van de behandeling die volgt op de reanimatiebehandeling tijdens een (al dan niet kunstmatig) coma.
Na het afronden van de neurologische tests als de patient weer bij is...
Of op enig moment daarna...
...
Wat ik bij mijn voorbeelden bedoelde te zeggen, is dat we er misschien aan moeten wennen dat die keuze verderop in de keten moet worden gemaakt, omdat de kwaliteit van leven in het geding is...
Het is zoals Johanna zegt.
Het grote probleem in jouw voorbeeld is dus het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt. Zolang die niet zelf aangeeft ge-euthaniseerd te willen worden (wat hij niet kan, aangezien hij niet kan communiceren), mag er geen euthanasie gepleegd worden.
In de KNMG-richtlijn "Begrippen en zorgvuldigheidseisen rond het levenseinde" staat: "De Euthanasiewet is van toepassing in situaties van levensbeëindiging op verzoek van de patiënt (euthanasie of hulp bij zelfdoding). De wet bepaalt dat alleen een arts daartoe gerechtigd is, en uitsluitend in de gevallen waarin is voldaan aan alle in de wet genoemde voorwaarden. 12- Er is sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt (art. 2 lid 1 onder a) Deze zorgvuldigheidseis kan worden gezien als een op de situatie van euthanasie en hulp bij zelfdoding toegespitste formulering van het toestemmingsvereiste. Cruciaal zijn de begrippen ‘vrijwillig’ en ‘weloverwogen’. Met vrijwillig wordt bedoeld dat de patiënt zelf kiest voor levensbeëindiging, en dat hij niet onder druk staat (hetzij druk van anderen, bijvoorbeeld familieleden, hetzij van omstandigheden die (relatief) eenvoudig kunnen worden aangepast). Met weloverwogen wordt gedoeld op drie aspecten. Het eerste aspect is dat de patiënt moet zijn geïnformeerd over alle aspecten van zijn gezondheidstoestand en over al dan niet bestaande alternatieve mogelijkheden om zijn lijden te verlichten of weg te nemen (zie nader hieronder zorgvuldigheidseis nr. 13). Het tweede aspect is dat de patiënt wilsbekwaam moet zijn. Een verzoek om levensbeëindiging van een patiënt die, bijvoorbeeld door een psychisch stoornis, niet in staat is zijn wil te bepalen, is geen weloverwogen verzoek. Het derde aspect is dat het verzoek consistent moet zijn, en niet moet berusten op een opwelling. Dit wordt van oudsher ook wel de duurzaamheid van het verzoek genoemd, maar dit begrip komt in de Euthanasiewet niet voor. Het is een (impliciet) element van de weloverwogenheid."
Dus bij een bewusteloze patiënt of een patiënt die niet expliciet duidelijk kan maken dat hij euthanasie wil, kan geen sprake zijn van euthanasie.
Dit wordt iets verderop in de richtlijn toegelicht: "Het verzoek van de patiënt moet duidelijk zijn, d.w.z. expliciet handelen over een verzoek om levensbeëindiging. Vage en algemene uitspraken van een patiënt (“ik wil niet als een kasplantje leven” of “ik heb er genoeg van”) kunnen niet gelden als een weloverwogen verzoek. Evenmin is aanvaardbaar dat de arts handelt op basis van een door hem veronderstelde wens van de patiënt."
Er is een richtlijn voor euthanasie bij een verlaagd bewustzijn. Deze stelt echter eveneens "De volgende patiënten zijn uitgesloten: ... patiënten waarbij een verlaagd bewustzijn is opgetreden vóórdat de behandelend arts aan alle zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet (WTL) heeft voldaan, ... patiënten die in een vegetatieve toestand of in een minimally conscious state zijn geraakt; patiënten met een locked-in-syndroom"
Kortom, jouw hele betoog over euthanasie als beslissing van de arts in de door mij beschreven casus kan inderdaad zo "de digitale vuilnisbak in". Euthanasie is in deze situatie niet mogelijk. Mensen die na een reanimatie blijven leven en geen expliciete wens tot euthanasie kunnen uiten, zijn uitgesloten van euthanasie. De artsen (en het hele behandelteam) staan voor een voldongen feit, waarbij het enige keuzemoment was ten tijde van de BLS, al dan niet met AED.
Dus nogmaals de vraag: Waar had de behandelend professionele hulpverlener een andere beslissing kunnen of moeten nemen? Wat had hij dan kunnen besluiten om wel of niet te doen?