In 1975 werd de WAV = wet ambulance vervoer (let op het laatste woord) aangenomen, dit nav de (dramtische inadequate) hulpverlening bij de treinramp in Harmelen in 1966 of daaromtrent.
De WAV had als doel de ambulancezorg te reguleren, minimale eisen te stellen aan personeel (EHBO-diploma voor de ambulancebegeleider) en materieel en materiaal; uitrusting van de ambulances, ''apparatuur'' ehbo-koffer, zuurstof, soort brancards werd standaard (zgn. ''Raam de Mooy"" voorheen hadden veel diensten verschillende brancards met verschillende afmetingen
) een monitor om diverse vitale functies te meten was meestal niet eens aanwezig op een eerste hulp afdeling laat staan in een ambulance in begin jaren '70. Een bloeddrukmeter, stethoscoop en thermometer was de enige meet-apparatuur voor het ambulancevervoer. EHBO diploma was de minimale eis, reanimatie stond nog in de kinderschoenen en was nog niet verplicht. Verpleegkundigen waren in dienst van sommige ambulancediensten, meestal de GGD, GG&GD, DG&GD of DGD (jaja een hoop verschillende afkortingen die bijna het zelfde betekenen
)
Het rode kruis en diverse plaatselijke ehbo-verenigingen, kruisverenigingen, stichtingen en bedrijven, hadden eigen ambulances waarmee men hulp verleende in soms afgelegen plattelandsgebiede. Er waren gebieden waar de plaatselijke wijkzuster door de ambulancechauffeur werd opgehaald en dan naar het ongeval/zieke reed om vervoer en zorg te leveren.
Een ambulance-opleiding voor chauffeur en begeleider bestond nog niet. ''Scoop and run'' was vaak de enige methode bij instabiele patienten. Van Intubatie, infusie, reanimatie etc. was nog totaal geen sprake. Klionische blik en voelen van pols en meten van tensie waren de ''tools'' van de hulpverlener om de toestand van d epatient in te schatten.
Eind jaren '70 kwamen de eerste ''mobiele'' hartmonitoren en defibrillatoren op de markt en in de ambulance, d.w.z. in de ambulance van ambulancediensten die de zorg wilden professionaliseren. Veel defibrillatoren werden door de Ned Hartstichting gesponsord (tot in de jaren '80). Beademingsapparatuur was soms aanwezig; een o2fles met ambuballon en diverse maten mayotubes.
Het boek ''ambulancehulpverlening'' van Volckmann was in die jaren in gebruik voor de (interne)opleiding voor ambulancepersoneel. CWK immobilisatie kwam langzaam in zwang, meestal dmv de oranje nekkragen en houten (soms zelfgefabriceerde) backboards.
Rond 1985 werd de eerste SOSA opleiding gestart voor ambulancechauffeurs, verpleegkundigen en een opleiding tot ambulancebegeleider-Niet-Verpleegkundige (soort EMT). Medicatie en intubatiemateriaal deed zijn intrede op de ambulance.
Door de instroom van steeds meer specialistisch opgeleide verpleegkundigen (IC CCU Anesthesie etc.) werd het zorg- en handelingsniveau hoger.
Monitoren werden complexer, geintegreerde niet invasieve bloeddrukmeting en saturatie-meting werd mogelijk in de ambu.
1995 en verder; scholingseisen en materiaaleisen worden hoger gesteld. Intrede van 12 kanaals ECG, etCO2 meting, nog meer en uitgebreidere medicatie. SOSA opleidingen worden verzwaard, CWK immobilisatie wordt uitgebreider en meer ''state of the art'' De USA is een land waarvan veel denkbeelden en materialen voor betere ambulancezorg worden overgenomen.
Een MMT zal je niet vinden in de jaren van voor 1995. In de jaren '70 en '80 was er wel het zgn. LOTT landelijke organisatie van trauma teams dat ''traumateams'' (chirurg, anesthesist en 1 of 2 VPK-en) en ''crashteams'' (1 arts en 1 VPK) via auto (ambulance/politie/brandweer) over de weg naar de patient transporteerde. Een heli kon worden ingezet via de SAR van de marine.
Kijk voor meer info over geschiedenis van de ambulancezorg eens de boeken over de ambulance van toen t/m nu van Thijs Gras, (historicus en ambulanceverpleegkundige bij de VZA)