Naar aanleiding van ineens op 28 augustus 2011 opgekomen klachten bij patiënte (geboren: 1959) over een flauwte, plotselinge zeer zware hoofdpijn, braakneigingen en pijn in de nek heeft haar echtgenoot direct telefonisch contact opgenomen met de huisartsenpost Schagen. De triagiste van de huisartsenpost heeft toen overleg gevoerd met een huisarts, die heeft gezegd dat er een ambulance naar patiënte moest worden gestuurd, wegens een vermoeden van een subarachnoïdale bloeding (SAB).
Ter plaatse heeft de ambulancebroeder de patiënte onderzocht en telefonisch contact opgenomen met de huisartsenpost en overleg gevoerd met de huisarts. De ambulancebroeder meldde dat de situatie die hij had aangetroffen toch anders was dan in eerste instantie door de triagiste bij de aanvraag om de ambulance was doorgegeven. Patiënte was flauwgevallen na de toiletgang, was op de trap gaan zitten en vervolgens op eigen kracht naar de woonkamer gegaan. Er was geen sprake van een trauma aan het hoofd. Op grond van dit overleg heeft de huisarts geconcludeerd dat sprake was van spanningshoofdpijn of migraine, en is besloten om patiënte niet naar het ziekenhuis te vervoeren. In overleg met de ambulancebroeder heeft de huisarts een beleid geformuleerd dat inhield dat patiënte rust zou houden in een donkere kamer en dat zou worden beoordeeld hoe de klachten zich verder zouden ontwikkelen. Er werd een actieve terugbelafspraak gemaakt en de instructie gegeven om eerder contact met de huisartsenpost op te nemen wanneer de klachten zouden toenemen.
Ongeveer twee en een half uur later is vanwege zeer zware hoofdpijn en het niet meer aanspreekbaar zijn, na contact door de echtgenoot van de patiënte met de huisartsenpost wederom een ambulance gestuurd. Patiënte is naar het ziekenhuis vervoerd. Daar werd een SAB uit een aneurysma van de arteria media geconstateerd. Patiënte werd vervolgens doorgestuurd naar een neurochirurgisch centrum, waar zij op 29 augustus 2011 is overleden.
Het Regionaal Tuchtcollege wijst in dit verband in de eerste plaats naar de NHG Standaard “Hoofdpijn” (te vinden via nhg.artsennet.nl). Daaruit blijkt dat een acuut ontstane, zeer heftige hoofdpijn een alarmsymptoom is voor een SAB. Van een plotselinge zeer zware hoofdpijn bij patiënte was door echtgenoot van de patiënte aan de triagiste van de huisartsenpost melding gemaakt. Deze hoofdpijn was op het moment dat de ambulancebroeder patiënte onderzocht nog steeds aanwezig. Nu daarnaast bovendien nog steeds sprake was van nekpijn en patiënte bij aankomst van de ambulance zat te braken, had de huisarts de klachten zonder zelf lichamelijk onderzoek te doen niet mogen kwalificeren als spanningshoofdpijn of migraine en zij had dus ook niet het vervoer naar het ziekenhuis mogen afblazen. De ambulancebroeder heeft weliswaar uitgebreid en zorgvuldig onderzoek gedaan, maar de huisarts heeft aan de observaties van de ambulancebroeder de verkeerde consequenties verbonden. Het goed aanspreekbaar zijn en het ogenschijnlijk ontbreken van neurologische verschijnselen is onvoldoende reden om een SAB uit te sluiten, gezien het klachtenpatroon (flauwvallen, plotselinge zeer zware hoofdpijn, braakneigingen en pijn in de nek) dat vanaf de eerste melding in feite niet veranderd bleek te zijn. Daarbij komt dat een ambulancebroeder slechts een globaal neurologisch onderzoek verricht en niet competent is om een SAB te bevestigen dan wel te ontkrachten. De huisarts had dus niet op de bevindingen van de ambulancebroeder mogen afgaan en had zelf onderzoek moeten verrichten dan wel patiënte naar het ziekenhuis moeten laten vervoeren. Waar de huisarts nog heeft gesteld dat zij bij eigen onderzoek niet tot andere bevindingen dan de ambulancebroeder zou zijn gekomen, stelt het college vast dat zij dit niet met feiten en omstandigheden heeft onderbouwd.
De huisarts heeft een waarschuwing gekregen van het Regionaal Tuchtcollege.