Basisprincipes fotografie

Auteur Topic: Basisprincipes fotografie  (gelezen 3392 keer)

0 gebruikers (en 1 gast bekijken dit topic.

Kolkkie

  • Verzorgende-IG i.o., Sportmasseur, EHV-er, Fotograaf (niet-HV)
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 523
Gepost op: 18 mei 2013, 10:46:34
Aangezien hier een aantal mensen zijn die pas zijn begonnen met fotograferen leek het mij wel leuk om even een stukje te schrijven over fotografie. Dit in de hoop om deze mensen vooruit te helpen zodat ze betere foto's zullen gaan maken. Wat ik heb geschreven is even het technische gedeelte van het fotograferen. Dingen zoals het histogram, de compositie en een stukje over objectieven (groothoek, tele etc.) heb ik hier nog niet beschreven.
Uiteraard staat vragen vrij en ben ik best bereid om vragen en/of (andere) onderwerpen nog wat verder uit te diepen. Veel leesplezier en ik hoop dat jullie er wat van kunnen leren.

Fotografie

Het woord fotografie is afgeleid uit het Grieks en betekent letterlijk ‘schrijven met licht’. Vroeger ging dit analoog met het beruchte foto- of diarolletje. Sinds halverwege de jaren 90 van de vorige eeuw is men (massaal) overgestapt op digitale fotografie.

Om goede foto’s te kunnen maken dient men een goede kennis te hebben over de technische aspecten van het fotograferen. Deze kennis zal uiteindelijk in de praktijk gebracht moeten worden. Dit vergt het nodige doorzettingsvermogen van de fotograaf. In het begin zal er veel fout gaan. Door er lering uit te trekken zal de fotograaf uiteindelijk gaan begrijpen wat er allemaal moet gebeuren om een goed belichte en scherpe foto te maken. Het is een kwestie van vallen en opstaan, kijken wat er mis is gegaan en hier lering uit trekken.

Allereerst dient de automatische stand (zowel het groene vierhoekige standje als de P-stand)  verlaten te worden. In deze standen worden alle opnames volautomatisch gemaakt zonder dat de fotograaf maar hoeft na te denken over de instellingen.
Om het fotograferen goed onder de knie te krijgen dient de M-stand gebruikt te worden. In deze stand moet de fotograaf alles zelf instellen om tot een goed belichte en scherpe foto te komen. Hier wordt dan ook goed duidelijk wat de diverse instellingen doen en wat er dan veranderd aan de foto.

Hier onder staat wat basiskennis over sluitertijd, diafragma, ISO en over- en onderbelichten.


Sluitertijd, diafragma en ISO

Sluitertijd
De sluitertijd (ook wel belichtingstijd) is de tijdsduur die aangeeft hoelang de sensor van de camera wordt blootgesteld aan licht.
Wanneer de belichtingstijd te lang is, zal de foto overbelicht zijn. De hele foto of delen van de foto zullen dan wit uitgebeten worden. Veelal kan dit niet meer in een fotobewerkingsprogramma gecorrigeerd worden.
Indien de belichtingstijd te kort is zal juist het tegenovergestelde gebeuren. De foto wordt zwart, ook dit is niet te herstellen met een fotobewerkingprogramma.

Een korte sluitertijd zal voorwerpen bevriezen in de foto. Bij een waterval zullen dan de individuele waterstromen en druppels zichtbaar zijn.
Een langere sluitertijd kan juist beweging in voorwerpen laten zien. Bij het eerder genoemde voorbeeld van de waterval zal het water er nu als een melkwitte streep uit zien waaruit een hoop dynamiek spreekt.

De minimale sluitertijd om nog scherp uit de handen te schieten is 1/50e a 1/60e van een seconde (de uitzonderingen even daargelaten) . Daarnaast is er ook een handige formule om de minumale sluitertijd te berekenen. Deze is:

1 : brandpuntsafstand x 1.6 =

Een rekenvoorbeeld. Een foto wordt op 200mm geschoten. Wat is dan de minimale sluitertijd?

1 : 200mm x 1.6 = 0,008 seconden.

Deze hele korte sluitertijd is nodig om geen beweging in een foto te zien. Vooral wanneer er in tele geschoten wordt is het goed te zien hoe erg een fotograaf nog beweegt ondanks dat hij/zij ‘doodstil’ staat. Dit zal ook te zien zijn in de foto’s.
Let er wel op dat deze sluitertijd slechts een richtlijn is en geen absouut getal!

Diafragma
Iedere lens bevat een diafragma. Dit diafragma zorgt ervoor hoeveel licht er doogelaten wordt (vergelijkbaar met de iris van het menselijk oog). Het diafragma wordt aangegeven met het F-getal (bijv. F2.8, F4, F5.6, F8 etc).
Des te kleiner dit F-getal, des te wijder open het diafragma staat,des te meer licht er in de lens valt en des te korter de sluitertijden zullen zijn.
Vanzelfsprekend gebeurd het tegenovergestelde wanneer het F-getal groter word. Er wordt minder licht doorgelaten doordat het diafragma samen geknepen wordt en de sluitertijd zal toenemen.
Het open staan en knijpen van het diafragma  heeft ook effect op de scherptediepte van een foto. Een foto gemaakt op F2.8 zal een beperkte scherptediepte laten zien. Een voorwerp wordt scherp afgebeeld en de omgeving zal er wazig uit zien. Wanneer een foto gemaakt wordt op F8 zal juist alles in de foto scherp zijn.
Het is belangrijk om vooraf te bedenken wat er met een foto verteld moet worden. Moet de focus liggen op een onderwerp of moet de hele omgeving te zien zijn?

ISO-waarde
De ISO-waarde bepaald de lichtgevoeligheid van de sensor in de camera. Bij omstandigheden waarbij veel licht aanwezig is zal de ISO-waarde vrij laag staan omdat het licht genoeg is voor goede sluitertijden.
Indien de omgeving vrij donker is dient men eerst de sluitertijd en diafragma aan te passen voordat de ISO-waarde hoger gezet wordt. Met het verhogen van de ISO komt er ruis om de hoek kijken. Bij de meeste camera’s is het verstandig om niet hoger dan 800 ISO te gaan, al kunnen nieuwere en duurdere camera’s hogere ISO-waardes beter verwerken.
Wanneer de ISO toch flink omhoog moet, is het belangrijk om goed te belichten. Wanneer een foto te donker is, is het erg lastig om deze in een bewerkingsprogramma lichter te maken. Er zal erg veel ruis zichtbaar worden. Beter is om een foto dan zelfs wat te licht te maken (het zogenaamde ‘op rechts schieten’). Hierbij wordt gekeken naar het histogram op de camera. Het histogram dient zich wat meer aan de rechterkant te bevinden (overigens niet uiterst rechts, want dit werkt overbelichting weer in de hand).
Wanneer een foto dan wat aan de lichte kant is, is deze makkelijker donkerder te maken zonder dat er ruis ontstaat.

Over- en onderbelichten
Bij over- of onderbelichten wordt de camera gedwongen om op een andere sluitertijd te schieten als dat deze wil en wordt zo ‘voor de gek’ gehouden.

Overbelichten
Overbelichten wordt gedaan wanneer de omstandigheden erg licht zijn, denk dan even aan een sneeuwlandschap in de zon of fotograferen bij tegenlicht. Sneeuw reflecteerd veel meer licht dan de rest van de omgeving. Hierdoor raakt de belichtingmeter in de camera van slag en de camera zal de sneeuw fotograferen op een 18% grijswaarde. De sneeuw zal er grijs/blauw uit gaan zien en de omgeving is dan vaak aan de donkere kant. Door te overbelichten wordt dit voorkomen. Sneeuw wordt dan mooi wit en de omgeving is dan ook niet zo duister.

Onderbelichten
Bij nachtfotografie wordt er vaak onderbelicht. Het voorwerp wat gefotografeerd wordt is dan donker. De camera zal deze correct gaan belichten terwijl de omgeving juist veel lichter kan zijn. Hierdoor zal de omgeving overbelicht raken. Door te onderbelichten zal dit voorkomen worden.

Tv-,  Av- en M-stand (S- A- en M-stand bij Nikon)

Dit zijn de creatieve standen op de camera waar men zelf dingen in meerdere of mindere mate zelf de dingen in moet stellen.

Tv-stand
De Tv-stand wordt gebruikt wanneer de sluitertijd vast moet liggen. In deze stand kan ook nog de ISO geregeld worden en of er over- of onderbelicht moet worden. De camera bepaald zelf het diafragma.
Dit is handig wanneer de sluitertijd vast moet liggen en de scherptediepte niets uit maakt. Het is dan wel belangrijk om bij jezelf te rade te gaan of dit geen issue is.

Av-stand
Hier ligt het diafragmagedal vast waardoor de scherptediepte en de lensopening vast ligt. Net als bij de Tv-stand kan de fotograaf hier zelf de ISO instellen en ook nog bepalen of er over- of onderbelicht moet worden. De camera bepaald zelf de sluitertijd.
Wel dient de sluitertijd in de gaten gehouen te worden. Onder sommige omstandigheden (bijv. sportfotografie) is er een minimale sluitertijd sluitertijd nodig om een scherpe foto te krijgen.

M-stand
De fotograaf heeft hier de volledige controle over de camera. De sluitertijd, het diafragma, de ISO en eventueel onder- of overbelichten dient allemaal handmatig ingesteld te worden.
In de M-stand dient de fotograaf echt goed na te denken over alle instellingen van de camera en hoe de omgeving is waar hij/zij in fotografeert.
In het begin zal het instellen lastig zijn, maar naarmate de ervaring toeneemt zal dit steeds gemakkelijker worden.

Zelf schiet ik voornamelijk in de Av- en de M-stand. De Av-stand gebruik ik bij sportfotografie. Daar gaat alles zo snel dat het lastig is om continu op de instellingen te moeten letten. Mijn landschappen schiet ik altijd in de M-stand, hierdoor heb ik alle vrijheid. Bij mijn panorama’s moet alles handmatig ingesteld worden, zelfs het scherpstellen van de lens.
Op de M-stand schieten heeft mij veel rustiger gemaakt en denk ik veel meer na over een compositie.

Vragen?

Mochten er nog vragen zijn stel deze dan gerust. Dit is in het kort iets over fotografie, er is uiteraard nog veel meer te schrijven over fotografie. Mochten jullie nog meer willen weten, geef dit aan. Ik wil graag nog wel meer dingen uitleggen.


Any society that would give up a little liberty to gain a little security will deserve neither and lose both.


Sem van der Wal

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 535
Reactie #1 Gepost op: 2 juni 2013, 20:28:19
Even een tip: op de website www.digitalefotografietips.nl staan heel veel tips, voor zowel amateurs als gevorderde fotografen.

Ook staan de basis principes erg goed uitgelegd aan de hand van voorbeelden.


jeugdbrandweer131

  • Niet meer actief bij de brandweer.
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 516
  • evenementenhulpverlener bij het NRK
    • www.dylanwildschut.nl
Reactie #2 Gepost op: 2 juni 2013, 20:46:03
goed initiatief O0

hebben weer een topic om naar door te verwijzen  ;D
gaat het niet zoals het moet, moet het maar zoals het gaat. [IMG]http://www.t-tools.nl/Monitor/17.gi