Hier de geweigerde ingezondenbrief aan het NRC Handelsblad.
T.b.v. Rubriek: Ingezonden Brieven
Reactie op artikel “”Trauma helikopter kan vakkundiger helpen dan ambulance.’’
Het is jammer om weer te moeten constateren dat het NRC zich heeft laten ringeloren door zichzelf profilerende trauma-artsen en lobbyende directeuren van traumacentra, centra die zelf niet eens extramurale 24 uurs zorg op traumagebied kunnen garanderen. Een desinformerend artikel dat niet gebaseerd is op hoor en wederhoor en dat bol staat van zichzelf profilerende artsen.
Nu niet direct een vakkundig verhaal van een zichzelf respecterende krant, en dat op de Dag van de Verpleegkunde 12 mei, sic.
Een aantal kopjes in het artikel valt meteen op doordat deze suggestief zijn, maar derhalve ook onwaar;
‘’ Traumahelikopter kan vakkundiger helpen dan ambulance’’ is er zo een. Professionals in de zorg verlenen geen hulp maar verlenen zorg, dit kan zijn traumazorg, ambulancezorg etc. De ambulancezorg is een zelfstandige beroepsgroep die bestaat uit ambulancechauffeurs en (gespecialiseerde) ambulanceverpleegkundigen. Traumazorg door trauma-artsen is een ander vak. Het genoemde kopje gaat suggestief voorbij aan de vakdeskundigheid op het gebied van de ambulancezorg van de ambulanceverpleegkundigen.
‘’We zouden veel vaker ingezet moeten worden’’ zegt Inger Schipper, chirurg-traumatoloog van traumacentrum Zuid-West Nederland te Rotterdam. Een vreemde uitspraak als men die vergelijkt met de inaugurele rede van de Maastrichtse hoogleraar Traumatologie prof. Dr. P. Brink op vrijdag 16 september 2004 voor de Universiteit Maastricht.
‘’Te vaak komen de artsen in situaties die geen specifieke medische behandeling vereisen, of die door anderen uitgevoerd hadden kunnen worden. Het inzetten van speciaal opgeleide ambulancehulpverleners zou in dit geval uitkomst kunnen bieden’’ vindt Brink. ‘’Artsen in traumahelikopters zouden beter vervangen kunnen worden door speciaal opgeleide verpleegkundigen. Doordat zo'n arts voortdurend paraat moeten blijven, heeft deze geen tijd voor ander belangrijk patiëntencontact’’. aldus een citaat van Prof Dr Brink uit het ANP bericht van 17 september 2004.
In de USA is bijvoorbeeld al geruime tijd ervaring met paramedics die bij bewustzijn zijnde (trauma)patiënten sederen en onder anesthesie brengen om intubatie mogelijk te maken en deze uit te voeren. Deze mogelijke toekomstige uitbreiding van het handelen door ambulanceverpleegkundigen stuit in Nederland nog steeds op verzet van de anesthesisten. Typerend is dat in deze, hun amerikaanse medische beroepsgenoten het belang van de patient meer op het oog lijken te hebben dan de Nederlandse.
Ik krijg de indruk dat het voor het Traumacentrum Zuid West Nederland, in navolging van de andere traumacentra, weer eens tijd was om zichzelf te profileren in de media. Getuige de uitspraken die de medewerkers van dit centrum in de NRC doen, lijkt het alsof zij zich miskend talent voelen. Mogelijk is hun eigen houding deels medebepalend voor het impopulaire imago dat zij denken te hebben bij de ambulancezorgverleners.
De in het artikel genoemde MMT-artsen (Mobiel Medisch Team) oftewel de trauma-arts, is niet meteen voor alles verantwoordelijk zodra hij/zij de ongevalslocatie betreedt. De ambulanceverpleegkundige blijft eindverantwoordelijk voor de hulpverlening terplaatse.
Zodra de ambulanceverpleegkundige de medische verantwoordelijkheid voor de patient, met indicatie traumazorg door trauma-specialist, overdraagt aan de trauma-arts, wordt de trauma-arts pas verantwoordelijk.
De uitspraak van anesthesioloog Perjan Dirven in het artikel is nogal laakbaar te noemen; ‘’Als je pijn aan je enkel hebt dan kijkt er een specialist met jarenlange ervaring naar.’’(sic)
Jammer dokter Dirven, maar dit zal op een gemiddelde Spoedeisende Hulp afdeling echt niet in eerste instantie gebeuren, daar staat in bijna alle gevallen een assistent in opleiding klaar en geen specialist met jarenlange ervaring.
“Maar als je op weg naar huis iets ernstigs overkomt, ben je aangewezen op een verpleegkundige.’’ Hiermee bagatelliseert de heer Dirven de Nederlandse ambulanceverpleegkundigen die als professionele zorgverleners een jarenlange opleiding hebben gevolgd inclusief de verplichte landelijke opleiding tot ambulanceverpleegkundige en in bijna alle gevallen daarnaast een IC, CCU of andere relevante specialistisch-verpleegkundige opleiding.
Medische en verpleegkundige zorg door de ambulanceverpleegkundige en het gehele ambulanceteam, vindt reeds plaats op de plaats van het ongeval en niet zoals het artikel suggereert ;’’ dat gespecialiseerde medische hulp (lees traumateam) sneller bij het slachtoffer is dan de ambulance met het slachtoffer in het ziekenhuis.’’
Zwaargewonden en middelzwaargewonden worden dagelijks door ambulanceceverpleegkundigen gescreend en herkend, daar is echt geen trauma-arts voor nodig. De benodigde criteria zijn al jaren algemeen bekend en de verpleegkundige is voldoende geschoold in deze materie.
Jammer dat door de teneur van deze artikelen de onderlinge sfeer tussen ambulancezorgverleners en traumateams danig negatief wordt beïnvloed. Weer een gemiste kans om het publiek eerlijke en duidelijk informatie over de stand van de zorg aan traumapatienten te geven.
Helaas is deze tendens al zo’n 15 jaar waar te nemen, mede veroorzaakt door het gelobby voor subsidiegelden en profileringsdrang van medici en traumacentra. Ondertussen moet de ambulancezorg zich het hoofd boven water houden, gehinderd door extra bezuinigingen op de dagelijkse zorg aan (trauma)patiënten.
Joffry van Grondelle, ambulanceverpleegkundige