Artikel 130
De lengtemarkering moet bestaan uit:
a. een vierkant bord van ten minste 0,42 m bij 0,42 m, voorzien van parallel lopende diagonale strepen die afwisselend wit en fluorescerend of retroreflecterend rood zijn, en een breedte hebben van niet minder dan 0,07 m en niet meer dan 0,10 m, en
b. ten minste één wit respectievelijk rood licht, indien het vervoer bij nacht plaatsvindt.
Artikel 131
1. Het bord, bedoeld in artikel 130, wordt aangebracht in een verticaal vlak loodrecht op de lengte-as van het voertuig, waarbij de afstand van het wegdek tot de onderzijde van het bord niet minder dan 0,25 m, en tot de bovenzijde niet meer dan 1,90 m bedraagt. Indien dit in verband met de constructie niet mogelijk is mag de afstand tot de bovenzijde van het bord meer dan 1,90 m doch niet meer dan 2,30 m bedragen.
2. Het witte en het rode licht, bedoeld in artikel 130, worden zodanig aan de voorzijde respectievelijk achterzijde van het voertuig aangebracht dat zij zoveel mogelijk de grootste lengte aangeven, waarbij de afstand tot de lichten gemeten vanaf het langste punt van de lading of het verwisselbare uitrustingsstuk naar binnen toe niet meer dan 0,10 m bedraagt.
3. Het witte en het rode licht moeten duidelijk zichtbaar zijn voor het tegemoetkomende respectievelijk achteropkomende verkeer.
Artikel 132
De breedtemarkering moet bestaan uit:
a. een vierkant bord van ten minste 0,42 m bij 0,42 m, of een rechthoekig bord van ten minste 0,28 m bij 0,56 m of 0,14 m bij 0,80 m, voorzien van parallel lopende diagonale strepen die afwisselend wit en fluorescerend of retroreflecterend rood zijn, en een breedte hebben van niet minder dan 0,07 m en niet meer dan 0,10 m, en
b. ten minste één wit respectievelijk rood licht, indien het vervoer bij nacht plaats vindt.
Artikel 133
1. Het bord, bedoeld in artikel 132, wordt aangebracht in een verticaal vlak loodrecht op de lengte-as van het voertuig, waarbij de afstand van het wegdek tot de onderzijde van het bord niet minder dan 0,25 m, en tot de bovenzijde niet meer dan 1,90 m bedraagt. Indien dit in verband met de constructie niet mogelijk is, mag de afstand tot de bovenzijde van het bord meer dan 1,90 m doch niet meer dan 2,30 m bedragen, zoals weergegeven in figuur 38.
2. Het bord wordt aan de voor- en achterzijde van de in de breedte uitstekende lading of het verwisselbaar uitrustingsstuk aangebracht, zodanig dat zoveel mogelijk de grootste breedte wordt aangegeven, zonder dat het bord de breedte vergroot.
3. Het witte en het rode licht, bedoeld in artikel 132 worden zodanig aan de voorzijde onderscheidenlijk achterzijde van het voertuig aangebracht, dat zij zoveel mogelijk de grootste breedte aangeven, waarbij de afstand tot de lichten gemeten vanaf het breedste punt van de lading of het verwisselbaar uitrustingsstuk naar binnen toe niet meer dan 0,10 m bedraagt.
4. Het witte en het rode licht moeten duidelijk zichtbaar zijn voor het tegemoetkomende respectievelijk achteropkomende verkeer.
De borden moeten op deze manier op de vw gemonteerd zitten.
Ik doel er dan op dat de strepen moeten lopen zoals afgebeeld. De borden kunnen anders moeten worden geplaatst op de VW.