NOTITIE over ontstane ruis t.a.v. Memorandum 60, de relatie tussen Basisdocument Brandveiligheid (BdB) en Programma van Eisen (PVE) en het toestaan van een delugeklep in plaats van een moedersprinkler m.b.t. brandbeveiligingsinstallaties Vuurwerkbesluit
Memorandum 60
Branchevereniging Consumentenvuurwerk Nederland (BCN) meldt dat er ruis is ontstaan over het eventueel aanpassen van Memorandum 60. Er blijkt namelijk een versie van Memorandum 60 te circuleren met daarin een toelichting. In deze versie blijken passages opgenomen die niet alleen toelichtend zijn, maar ook als verzwarend/aanscherpend aangemerkt kunnen worden.
VROM stelt dat deze ruis nergens op gebaseerd is. Er is geen sprake van meerdere versies, verandering of aanscherping van Memorandum 60 of de Voorschriften Automatische Sprinklers (VAS).
VROM geeft aan dat aanpassing van Memorandum 60 niet aan de orde is. Er is maar één eenduidige versie van Memorandum 60 (namelijk de versie die in het Vuurwerkbesluit wordt genoemd) die de basis is voor de eisen uit het Vuurwerkbesluit (Vb), inclusief de eenduidige doorverwijzing naar de VAS.
Basisdocument Brandveiligheid (BdB) / Programma van Eisen (PvE)
Inhoudelijke eisen aan het PvE
In het Vb is in Bijlage 1 onder voorschrift 5.2 de bepaling opgenomen dat de brandbeveiligingsinstallatie moet zijn ontworpen, aangelegd, opgeleverd en onderhouden overeenkomstig een Programma van Eisen (PvE), opgesteld conform Memorandum 60. Tevens is bepaald dat het PvE moet zijn beoordeeld door een conform de Europese norm EN45004 geaccrediteerde type-A inspectie-instelling. Een type-A geaccrediteerde inspectie-instelling mag om redenen van onafhankelijkheid op grond van EN 45004 niet betrokken zijn in de ontwerpfase. Mede op verzoek van het ministerie van VROM, is door de Raad voor Accreditatie (RvA) voor de duur van één jaar een uitzondering op dit criterium van de accreditatienorm vastgesteld. Deze uitzondering is nu niet langer aan de orde. Dit betekent dat een inspectie-instelling die een PvE van een vuurwerkopslagbedrijf beoordeelt, niet betrokken mag zijn bij het opstellen van het PvE.
Relatie met het Schema Certificering Brandveiligheid
Voor het beoordelen van de brandveiligheid van objecten is door de Raad Brand (R-B) het Schema Certificering Brandveiligheid (SCBV) gemaakt waarin sprake is van twee documenten: een Master Plan Brandveiligheid (MPB) met alle eisen (ontwerpcriteria) en een BdB met alle beoordelingspunten (inspectiecriteria). Bij vuurwerkopslagbedrijven staan de ontwerpcriteria voor de sprinklerinstallatie in het PvE. Dit PvE is een op het object toegespitste vertaling van Memorandum 60 en komt in de systematiek van het SCBV overeen met een MPB. In Memorandum 60 zijn ook inspectie- en afkeurcriteria genoemd voor sprinklerinstallaties bij vuurwerkopslagbedrijven. Indien deze inspectiecriteria worden toegespitst op een specifiek vuurwerkopslagbedrijf kan gesproken worden van een BdB voor het betreffende vuurwerkopslagbedrijf. Een dergelijk document met inspectie- en afkeurcriteria is niet hetzelfde als een PvE met ontwerpcriteria.
Afspraken over de uitvoering
Het kan voorkomen dat vanwege de onduidelijkheid over de status van BdB's het bevoegd gezag goedkeuring heeft gegeven aan een BdB als ware het een PvE. Voorzover het ontwerp en de uitvoering van de sprinklerinstallatie in overeenstemming waren met Memorandum 60, is het opnieuw doorlopen van de procedure voor het opstellen van een PvE, de beoordeling en goedkeuring niet noodzakelijk. Deze oude situaties (die inhoudelijk voldoen aan het wettelijke veiligheidsniveau) kunnen dus dóórlopen. Voor nieuwe situaties is met ingang van 1 oktober 2005 geen aanleiding meer om af te wijken van de wettelijke verplichting dat een PvE moet worden opgesteld, beoordeeld en goedgekeurd en dat type-A inspectieinstellingen niet betrokken mogen zijn bij het ontwerpproces. Als criterium voor oude situaties geldt dat het BdB inhoudelijk voldoet aan Memorandum 60 en dat dit vóór 1 oktober 2005 aan het bevoegd gezag is voorgelegd ter beoordeling. Nieuwe situaties zijn alle overige situaties.
Indien een vuurwerkopslagbedrijf een PvE aanlevert bij het bevoegd gezag dan moet deze dit toetsen aan Memorandum 60 (versie die op 12 maart 2004 door de Raad van Advies Brandbeveiliging van de Stichting Nationaal Centrum voor Preventie te Houten is vastgesteld) en toetsen of het is beoordeeld door een type-A inspectie-instelling die conform EN 45004 is geaccrediteerd voor de inspectie van sprinklerinstallaties bij vuurwerkopslagbedrijven. Het bevoegd gezag kan alleen instemmen met een PvE dat inhoudelijk voldoet aan Memorandum 60 én dat door een EN 45004 geaccrediteerde instantie is beoordeeld. Op 16 augustus 2005 waren 4 Nederlandse en één Belgisch bedrijf geaccrediteerd voor deze beoordelingen. De actuele stand van zaken hieromtrent kunt u vinden bij de website van de RvA (wvw.rva.nl), of op de website van de Belgische accreditatie-instelling (belac.fgov.be).
Indien een vuurwerkopslagbedrijf reeds beschikt over een door het bevoegd gezag goedgekeurd PvE, zal op grond van voorschrift 5.4 van Bijlage 1 van het Vb jaarlijks een keuring van de sprinklerinstallatie moeten plaatsvinden door een type-A inspectie-instelling. Indien een vuurwerkopslagbedrijf niet beschikt over een geldig (niet ouder dan een jaar) goedkeurend inspectie-rapport, of een certificaat door een daartoe op basis van EN 45 01 1 door de RvA geaccrediteerde certificatie-instelling mag er geen vuurwerk worden opgeslagen.
Delugeklep/moedersprinkler
Door de VIVB, VNG, BCN en Brandweer wordt aangegeven dat er sprake is van nog een 'afwijking'. Het betreft het toestaan van een delugeklep in plaats van moedersprinklers (aansturing door een thermische melders of detectiesprinklers). Het beveiligingsniveau wordt door het CvD Blus (van het CCV) als tenminste vergelijkbaar met een beveiliging met moedersprinklers gezien.
Eind vorig jaar is voor deze oplossing gekozen om de ontstane problemen met de beschikbaarheid van moedersprinklers het hoofd te bieden. Het nu strikt vasthouden aan Memorandum 60 betekent het vervangen van de desbetreffende klep en alsnog aanbrengen van moedersprinklers.
Het bevoegd gezag wordt verzocht in te stemmen met deze interpretatie. Een bevoegd gezag kan echter nooit worden gedwongen hiermee in te stemmen daarvoor zou eerst Memorandum 60 aangepast moeten worden en in een nieuwe ministeriële regeling naar die versie verwezen moet worden. Het wordt beleidsmatig niet wenselijk en uitvoerbaar geacht de betreffende wijziging op korte termijn te formaliseren.
Ook hier is sprake van oude en nieuwe situaties. Voor nieuwe situaties is met ingang van 1 oktober 2005 geen aanleiding meer om af te wijken.