Bij hockey vallen meer slachtofferszondag 14 december 2008 AD.nlDoor LUUK KORTEKAAS en NIELS DEKKER
Het is dat het een beetje flauw is, maar het zal niet meevallen een branche te vinden die letterlijk en figuurlijk zo onder vuur ligt als de vuurwerkbranche. En dit jaar geldt dat misschien nog net een beetje meer.
Voor het eerst wordt hardop gesproken over een algeheel verbod, er zijn weer scherpe grenscontroles, en oogartsen protesteren tegen de ernstige verwondingen van de nieuwjaarsnacht. En dat komt allemaal bij die al immer beschuldigende vinger richting Nederlandse handelaren in België, dit jaar extra kracht bijgezet door de campagne van Consument en Veiligheid, die zich rechtstreeks richt tegen de invoer van vuurwerk uit Vlaanderen.
Neem vuurwerkhandel Zena, net over de grens in Baarle-Hertog. De directeur, Ramon van Gennip (37), houdt ondanks alles goede moed. ,,Het is best druk. Maar de politie controleert dit jaar weer. Dan heb je meteen dat de toeloop minder wordt. Als ze wat mensen aanhouden, melden ze heel stoer dat ze tien kilo vuurwerk vonden in de kofferbak, met twee kinderen op de achterbank. Alsof die auto een rijdende bom zou zijn. Wat een onzin! Wij mogen meer verkopen dan in Nederland, maar als de hardste knaller hier in mijn hand afgaat, heb ik een kleine snee of wond, meer niet. Echt waar.’’
Hier, waar Nederland in de vorm van Baarle-Nassau letterlijk aan de overkant van de straat is, schuurt de vuurwerkstrijd het meest. Dit is immers Europa op zijn onduidelijkst. In het Belgische deel van de straat mag vuurwerk het hele jaar door verkocht worden, is het assortiment groter en vooral harder en is de prijs lager.
Nederlanders mogen er kopen wat ze willen, maar als ze aan de andere kant van de straat staan en de politie onderzoekt de kofferbak, krijgen ze een bekeuring en zijn ze hun spullen kwijt. Belgen mogen op hun beurt weer alleen kopen met vergunning van de gemeente.
Ramon heeft Zena inmiddels zien uitgroeien tot de grootste vuurwerkhandel van België. ,,Iedereen denkt altijd maar dat alles kan in België. Maar het is niet waar. Sinds Enschede is er hier ontzettend veel gebeurd, gelukkig. Het aantal handelaren loopt verder terug, omdat investeringen in veiligheid duur zijn. Hier in Baarle verkocht men vroeger vuurwerk bij wijze van spreken vanuit elk pand, nu zijn er nog maar een paar over.’’
Dat eeuwige vergrootglas, zoals de handelaren het zelf ervaren, stemt niet altijd vrolijk. Wat verderop in Essen onder Roosendaal zit Kees Konings. Hij is beter bekend als Kees Karnaval, maar doet het tweede deel van zijn bijnaam vandaag niet echt eer aan. In zijn vuurwerkwinkel, tevens ruim voorzien in feestkleding, kijkt hij de bezoeker mokkend aan.
,,Alles leuk en aardig, maar alles wat er over vuurwerk in de kranten komt, is altijd hetzelfde negatieve gezeur. Zet maar neer dat we hier keihard werken, ons best doen, en ons aan alle regels houden, maar goed is het toch nooit,’’ stelt Konings.
Ramon is praatgrager, al is hij intelligent genoeg om te snappen dat de vuurwerkhandel niet door iedereen met welwillend oog wordt bekeken. De tegenstand neemt toe. Oogheelkundigen verzetten zich tegen het afsteken, want zij opereren zich elke nieuwjaarsnacht zes slagen in de rondte.
In België zijn er zelfs burgemeesters die vuurwerk alleen nog maar onder toezicht in de lucht willen zien gaan, bijvoorbeeld in Mol, Balen, Dessel en Beerse.
Ramon: ,,Ik weet het allemaal, maar de ongelukken komen door mensen die dronken zijn of er asociaal mee omgaan. Als een Golf gti uit de bocht vliegt omdat de bestuurder dronken was, denkt niemand er aan Volkswagen te vervolgen. Toch? En bij een sport als hockey moeten elk jaar zo’n 30.000 mensen voor verwondingen naar de dokter. Heel wat meer dan de gemiddeld 700 vuurwerkgewonden bij de jaarwisseling. En toch zien jullie allemaal hockey als gezond, en vuurwerk als gevaarlijk. Ik snap dat niet.’’