Enige kanttekeningen bij hulpverleningen en hulplonen
Hulploon in waterland
Nederland, waterland. De watersport is in ons land zeer geliefd en de wateren zijn daarom gevuld met talloze zeilboten en andere pleziervaartuigen. Meestal keren deze boten tegen de avond weer zonder problemen terug in de haven, maar er zijn ook wel eens momenten waarop de hulp van anderen nodig is om weer veilig voet aan wal te kunnen zetten. Menig watersporter zal zich nog 'zwarte zaterdag' - 7 juni 1997 - kunnen herinneren.
door Wilbert ten Braak
U bent de trotse bezitter van een nieuwe zeilboot en u vaart met enkele gasten op de Waddenzee. Echter, u heeft uw hoofd er niet helemaal bij, want het was een drukke week. Uw zeilboot komt vast te zitten, het getij keert en er dreigt schade. Gelukkig schiet een passerende motorboot te hulp en trekt uw zeilboot los.
U bedankt voor de hulp en geeft uw redder in de nood een fles Berenburger. Daags daarna stuurt hij u een brief waarin hij aanspraak maakt op hulploon ten bedrage van 25% van de waarde van uw nieuwe zeilboot. U vraagt zich af of u deze wolf in schaapskleren eigenlijk nog meer verschuldigd bent dan de reeds gegeven fles sterke drank.
Vier vragen
Hulpverlening door toevallig passerende vaartuigen aan vastgelopen plezierboten komt vaker voor. In de praktijk zal de hulpverlener meestal genoegen nemen met een fles Berenburger als dankgeschenk onder het uitspreken van de woorden "maar dat is toch helemaal niet nodig". Juridisch gezien verschilt deze situatie in het Nederlands Recht echter niet wezenlijk van de hulpverlening aan schepen in nood op zee door professionele bergingsbedrijven als Smit-Tak en Wijsmuller. Uw hulpverlener kan daarom net zo goed als deze firma's aanspraak maken op een vergoeding voor zijn inspanningen: het hulploon.
Als eigenaar van de geredde zeilboot heeft u eigenlijk vier vragen:
1. Wanneer is er sprake van hulpverlening?
2. In welke gevallen geeft hulpverlening recht op hulploon?
3. Wie heeft recht op hulploon?
4. Hoeveel moet ik aan hulploon betalen?
Hulpverlening is geregeld in afdeling 2, titel 6 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek (hulpverlening in het algemeen) en in afdeling 2, titel 11 van boek 8 (hulpverlening aan of vanaf binnenschepen). Beide regelingen zijn inhoudelijk gelijk en zijn gebaseerd op het op 10 december 1998 voor Nederland in werking getreden. Hulpverleningsverdrag 1989 (International Convention on Salvage of 1989).
Hulpverlening is naar Nederlands Recht: iedere daad of werkzaamheid, verricht om hulp te verlenen aan een in bevaarbaar water of in welk ander water dan ook in gevaar verkerend schip of andere zaak (art.8:551 sub a BW). Een ieder, die met gunstig gevolg hulp heeft verleend, heeft recht op hulploon (art. 8:561 BW). Is er geen gunstig gevolg dan is er geen recht op hulploon. No cure, no pay!
Gevaar
De Nederlandse wetgeving inzake hulpverlening heeft niet alleen betrekking op hulpverlening aan schepen maar ook aan andere zaken mits in het water en in gevaar verkerend. Het opduiken van een overboord gevallen zonnebril of het optakelen van een te water geraakte auto is daarom in theorie ook een vorm van hulpverlening.
Er moet wel sprake zijn van gevaar. Verkeert het schip of de andere zaak niet in gevaar, dan is er juridisch gezien geen sprake van hulpverlening en kan de redder in de nood geen aanspraak maken op hulploon.
De Nederlandse wetgeving bevat geen definitie van het begrip 'gevaar'. Volgens de Van Dale betekent 'gevaar': de mogelijkheid, de kans dat uit gegeven omstandigheden onheil, ongeluk of nadeel kan voortvloeien. De jurisprudentie legt het begrip gevaar ruim uit. Gevaar is volgens de Hoge Raad: een toestand van dreigend verlies, althans van ernstig nadeel, waaruit het schip zich niet door eigen kracht, niet zonder hulp van buiten kan redden.
Er moet verder een reële dreiging zijn dat het schip verloren gaat of aanzienlijke schade lijdt (Hoge Raad 9 februari 1996, RvdW 1996 nr 53; S&S 1996 nr 59; Frio Alaska). Aanvaarding van de ruimere leer doet volgens de Hoge Raad (Frio Alaska-arrest) meer recht aan het algemeen belang van de scheepvaart. Dit belang wordt geschaad indien er niet voldoende aanmoediging voor hulpverleners bestaat. Dit is ook vooropgesteld in het Hulpverleningsverdrag 1989.
Sioux
Dat hulpverlening aan pleziervaartuigen ook recht geeft op hulploon ondervond de eigenaar van het pleziervaartuig Sioux. Zijn schip was op de Waddenzee vastgelopen nadat de schipper tevergeefs had geprobeerd een ander pleziervaartuig vlot te trekken (de eigenaar van de Sioux kon dus geen aanspraak maken op hulploon: no cure, no pay).
Een sleepboot trok de Sioux los en sleepte het schip naar Den Helder. De rederij van de sleepboot maakte vervolgens aanspraak op hulploon van f 12.500, omdat het schip in gevaar verkeerde en er met succes hulp was verleend. Het Gerechthof 's-Gravenhage kende een hulploon toe van f 6.650, maar de eigenaar van de Sioux was het daar niet mee eens.
De Hoge Raad wees de vordering van de eigenaar af. Het hoogste rechtscollege oordeelde dat de weersomstandigheden weliswaar goed waren en de Sioux vlak op het zand lag, zodat er geen directe kans op kapseizen was, maar dat het risico dat de Sioux niet op eigen kracht zou kunnen loskomen of na het loskomen elders vast zou raken op zichzelf al zodanig was dat gesproken kon worden van een dreiging van het oplopen van schade. (Hoge Raad 2 oktober 1998, NJ 1998 nr 832 en S&S 2000 nr 1)
De Hoge Raad hanteerde hier wederom het begrip gevaar gevaar in ruime zin. Als eigenaar van een pleziervaartuig doet u er dus goed aan om een pleziervaartuigenverzekering inclusief dekking voor hulploon af te sluiten.
Criteria
Rest nog de vraag hoeveel u als eigenaar van het geredde schip kwijt bent aan hulploon. Het hulploon wordt in beginsel vastgesteld door de betrokken partijen en indien dat niet lukt door de rechter (art.8:563 lid 1). Art.8: 563 lid 2 geeft een aantal criteria om het hulploon vast te stellen, te weten:
de geredde waarde van de zaken;vakkundigheid en inspanningen van de hulpverlener,succes;de aard en ernst van het gevaar;de benodigde tijd;gemaakte kosten;geleden verliezen;het risico voor de hulpverleners;de snelheid van de verleende diensten;beschikbaarheid schepen en uitrusting;en de staat van gereedheid en doelmatigheid, c.q. waarde van de uitrusting van de hulpverleners. Het hulploon mag overigens niet meer bedragen dan de waarde van de geredde zaken.
Hulpverlening is een vak (apart). Een aantal bedrijven verdient er de kost mee mee. Deze bedrijven zullen dus, om uit de kosten te blijven, niet laag inzetten en aanspraak maken op niet-geringe hulplonen.
Als eigenaar van het geholpen pleziervaartuig wilt u natuurlijk zo weinig mogelijk betalen. De fles Berenburger leek toch voldoende? U kunt dan proberen om aan de hand van bovenstaande criteria het hulploon naar beneden te praten.
Wanneer u er onderling niet uitkomt is de gang naar de rechter een manier om de hoogte van het hulploon vast te stellen. Dit is een kostbare zaak, wanneer u een advocaat moet inschakelen. Is het betwiste bedrag minder dan f 10.000 dan kunt u zelf bij de kantonrechter procederen. Argumenten kunt u vinden in de jurisprudentie, gepubliceerd in het tijdschrift Schip & Schade.
Geschillen
Hulpverlening door gespecialiseerde bedrijven, zoals bijvoorbeeld Smit-Tak en Wijsmuller, vindt meestal pas plaats na ondertekening van Lloyd's Open Form. Dit standaarddocument voorziet bij geschillen in arbitrage (te Londen) en in toepasselijkheid van Engels recht. De Nederlandse rechter zal dus niet vaak oordelen over dergelijke zaken.
Goed om te weten is dat niet alle hulpverleners recht hebben op hulploon. De Gemeente Vlissingen dacht slim te zijn door na het blussen door de Vlissingse brandweer van een brand op het schip 'Rize K' aanspraak te maken op hulploon.
Die vlieger ging bij de Hoge Raad niet op (Hoge Raad 11 december 1992, NJ 1994 nr 639; S&S 1993 nr 35). Een circulaire van de staatssecretaris verbood uitdrukkelijk dat een overheidslichaam in dergelijke gevallen verhaal zou nemen op de eigenaar van het schip - andere regelingen laten dat wel toe. De rechter oordeelde daarop dat een overheidslichaam de kosten niet langs privaatrechtelijke weg kon verhalen, omdat verhaal van die kosten in de publiekrechtelijke regeling uitgesloten was.
Sindsdien is het recht echter veranderd. Het huidige recht op hulploon is gebaseerd op art.12 van het Hulpverleningsverdrag 1989. Dit verdrag heeft directe werking (art.2) en gaat vóór de wet (art.94 Grondwet). Dat betekent dat het Hulpverleningsverdrag dus de Brandweerwet en de genoemde circulaire buiten werking stelt. Er is dus weer hoop voor hulpverlenende overheidslichamen.
Een schipper is alleen hulploon verschuldigd aan de hulpverlener als er sprake is van een gevaar waardoor zijn zeiljacht aanzienlijk kan worden beschadigd dan wel verloren kan gaan.
Handel, Transport & Verzekering van Schut & Grosheide advocaten & notarissen te Amsterdam.
10 april 2008
Bron AssurantieMagazine.