Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl

Auteur Topic: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl  (gelezen 185748 keer)

0 gebruikers (en 3 gasten bekijken dit topic.

Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #110 Gepost op: 4 november 2014, 17:41:40
Blog: 'Zit er een politiehond in je auto?'


Datum publicatie: 03-07-2014 Geschreven door: Hugo Roossink

Ik krijg via de meldkamer het verzoek om naar een adres in Leeuwarden te gaan. Er is een steekincident geweest en de verdachte is mogelijk nog in de woning, samen met het slachtoffer. Op het moment dat ik mijn oprit af wil rijden, hoor ik via de portofoon dat collega’s het slachtoffer in de woning hebben aangetroffen met meerdere steekwonden. De verdachte is al vertrokken en de centralist van de meldkamer meldt dat ik thuis kan blijven. De verdachte van de steekpartij blijkt echter een vechtsporter dus geef ik aan dat ik mogelijk met mijn diensthond ook ondersteuning kan bieden bij een eventuele aanhouding.

De centralist vindt dit een goed idee en aangezien de verdachte niet uit Leeuwarden komt en mogelijk met het openbaar vervoer richting Burgum zal gaan, rijd ik gelijk naar station Leeuwarden. Het signalement van de verdachte is redelijk opvallend, dus rijd ik de tegengestelde route richting het station die ik zou lopen vanaf de plaats delict.

Op het moment dat ik de Oosterbrug op wil rijden, zie ik een persoon lopen die mogelijk aan het signalement voldoet. Hij ziet mij ook en doet zijn capuchon op. Als ik hem passeer, valt zijn capuchon gedeeltelijk naar achteren en worden de overige kenmerken van het opgegeven signalement zichbaar. Dit moet de verdachte zijn, het kan niet anders. Ik moet mijn bus draaien en houd de verdachte in de gaten via de spiegels. Ik word tegelijkertijd ook in de gaten gehouden; de verdachte kijkt meerdere malen achterom. Hij versnelt zijn pas en loopt de Nieuwe Oosterstraat in. Ik geef mijn bevindingen door via de mobilofoon aan de rest van de collega’s die ook op zoek zijn naar de verdachte.

En dan moet je snel handelen. Ik rijd snel om via de Keizersgracht om vervolgens aan de andere kant de Kruisstraat in te rijden en net op dat moment gaat er een voertuig voor mij de straat in. ‘Sjips dat is balen’, denk ik. De verdachte rent, voortdurend achterom kijkend, in mijn richting. Hij schrikt als hij vol in het licht van de personenauto voor mij staat. Ik zie aan zijn gezicht dat hij opgelucht is dat het niet de politie is, maar zijn blijdschap is echter van korte duur. Op het moment dat de personenauto hem gepasseerd is, staat hij ineens voor mijn voertuig.

Breston, mijn diensthond, heeft het nadeel dat als ik uitstap hij gelijk luidkeels begint te blaffen. Iets waar ik me regelmatig aan stoor en niet echt handig is bij, bijvoorbeeld, het benaderen van een pand waar ingebroken wordt. Nu blijkt het echter een voordeel te zijn: het eerste wat de verdachte vraagt is: ‘Zit er een politiehond in je auto?’ Ik bevestig zijn vraag een hij zegt gelijk: ‘Ik geef me over, jullie zoeken mij inderdaad, ik heb X. net neergestoken.’ Na de bevestiging van zijn naam leg ik de handboeien om en geef via de portofoon aan dat de verdachte is aangehouden en dat de zaak onder controle is. Ondertussen komen meerdere eenheden ter plaatse en hun eerste opmerking is: ‘Hoe is het mogelijk, je bent nog maar net in dienst en je hebt hem al aangehouden.’ Ach soms moet je geluk hebben in ons werk.

[Het slachtoffer is volledig hersteld van zijn verwondingen]

Citaat
Over de blogger

(foto: politie.nl)
Hugo Roossink is 44 jaar en werkt als brigadier in Noord-Nederland, district Fryslan. Al 22 jaar in 't blauw en sinds 2001 surveillancehondengeleider, commandant Mobiele Eenheid (ME) hondenbrigade en informatiemanager en coördinator bij de Veiligheidsregio Fryslan. Hugo: 'In de jaren dat ik dienst draai, heb ik genoeg meegemaakt. Omdat je in een tweet maar 140 leestekens kwijt kunt en ik toch inzichtelijk wil maken dat ons werk zoveel meer is dan alleen bonnen schrijven, schrijf ik blogs. Dus de verhalen van de straat.'
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #111 Gepost op: 4 november 2014, 17:43:34
Blog: Affluiten en wegwezen

Datum publicatie: 10-07-2014 Geschreven door: Arhur van der Vlies

Het is een mooie zwoele zomernacht. Een waarbij je alle ramen van je huis opent om nog een klein beetje frisse lucht te krijgen. Mijn collega en ik rijden met geopende ramen in onze surveillancewagen door de wijk en genieten een moment van de rust en het prachtige weer. De rust wordt echter verstoord door de stem van de centralist van de meldkamer. Er is een melding binnengekomen over overlast van jongeren op een pleintje in de wijk. Wij weten waar het is en dat jongeren daar voetballen.

Het is niet vreemd dat er juist klachten van dat pleintje komen: het ligt tussen de huizen, wordt omringd door grote metalen hekken en ook de doelen zijn van metaal. En ja, als daar jongeren aan het voetballen zijn, wil dat nog weleens tekeer gaan. Ik snap best dat de buurt klaagt. Zeker als je wil gaan slapen of je kinderen al liggen te slapen.

Het plein ligt in de wijk waar ik als buurtagent vaak kwam en ik ken de meeste jongeren die daar voetballen. Op het moment dat we bij het pleintje aankomen, zijn we nog niet eens uitgestapt als de eersten al wegrennen. Een groepje blijft echter verderop op de hoek van de straat staan en begint te schreeuwen en te joelen. Typisch geval van uitdagen en ach.. daar doen we niet aan mee.

Van de groep die wel blijft staan, ken ik de meesten en zij mij. Ik heb vaak met ze te maken, zowel in goede als kwade zin, en zoals gewoonlijk geven we elkaar de hand. Langzaam komen ook de andere jongeren, die op de hoek van de straat zijn blijven staan, terug. Uiteraard krijgen zij ook stuk voor stuk een hand. Een jongen legt feilloos mijn reputatie uit aan de rest van de groep. Volgens hem ben ik eerlijk, kom ik mijn beloften na, maar moet je niet met me dollen. Zijn devies: ‘Maak hem vooral niet boos want dan heb je een probleem!’

Ik leg de groep uit dat het voetballen moet stoppen, omdat de buurt en de kleine kinderen die slapen er last van hebben. Ook moet iedereen morgen gewoon weer aan het werk. Ik vind dat het ook voor hen tijd is te gaan slapen. Vanzelfsprekend zeg ik dit met een glimlach op mijn gezicht want ook ik weet dat er van slapen niet veel terecht zal komen; slapen doen ze overdag.

Uiteraard volgt er een storm van protest en het ‘ja, maar..’ is niet van de lucht. Ik geef ze tien minuten de tijd om in te pakken en weg te wezen. En waarschuw ze dat ik terugkom, en wel na tien minuten! Al mopperend loopt de groep bij me vandaan.

Mijn collega en ik vertrekken weer, uiteraard wetende dat we na tien minuten dezelfde groep op het pleintje zullen terugvinden. Ach, zo is het nu eenmaal.
Na een rondje door de wijk keren we terug. Ze zijn er nog en trappen nog even hard tegen de bal. Nog voor ik uit de auto stap, staan de eersten alweer aan het einde van de straat; zij voelen de bui al hangen.

Je hebt altijd jongens die blijven staan. Die vind ik best dapper, maar vooral eerlijk omdat we daardoor met elkaar kunnen praten. Ik vertel de groep dat ik het nu echt welletjes vind en ze moeten maken dat ze wegkomen. En dat degene die nu nog blijft niet moet zeuren als hij een boete krijgt voor het veroorzaken van overlast. Ik pak mijn dienstfluit en als een scheidsrechter fluit ik de wedstrijd af en roep: ‘En nu wegwezen!’ Al mokkend druipen ze af. Het pleintje blijft rustig die nacht.

Citaat
Over de blogger


Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl. Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk'.
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #112 Gepost op: 4 november 2014, 17:46:34
Blog: 'Hij is gesprongen'


Datum publicatie: 31-07-2014 Geschreven door: Dirk-Jan Grootenboer

De bewoonster geeft letterlijk aan de meldkamer door dat er ‘weer eentje gesprongen is’. De man zou op zijn buik in het gras liggen. Het is net alsof hij slaapt. Ze vindt het geen vies gezicht; zijn linkerbeen ligt wel in een onnatuurlijke stand, maar dat is ook alles. Kort daarvoor hebben ook andere bewoners van de flat 112 gebeld omdat ze iets naar beneden zagen vallen en daarna een doffe klap hoorden.

Onderweg naar de plaats delict kan ik me al een voorstelling maken van wat ik daar aan zal treffen. Eerlijk gezegd is dit niet mijn eerste springer. Bij de flat aangekomen, zien we inderdaad een levenloos lichaam in het gras. De man is van de flat afgesprongen en leeft niet meer.

Het ambulancepersoneel is al ter plaatse en legt al snel een wit laken over de man. Een aantal omwonenden kijkt op een afstandje naar ons. Twee bewoners komen naar ons toe en geven aan het gezien te hebben. Ze zijn niet onder de indruk, zeggen ze. Toch noteren we hun namen om op een later moment slachtofferhulp in te kunnen schakelen.

De overleden man heeft een identiteitsbewijs in zijn broekzak en zo komen we uit bij een adres in diezelfde buurt. Aangezien wij bij de flat niet veel meer kunnen betekenen, besluiten we het slechtnieuwsgesprek te gaan voeren. Met een brok in de keel rijd ik de straat in naar het betrefffende huisnummer. We zien een woonkamer vol met mensen. De man woonde op dit adres met zijn hele gezin, waaronder drie tieners. We stellen ons voor dat onze boodschap heel hard bij hen zal aankomen. 'Het zal toch niet een verjaardag zijn ofzo?,' zegt mijn collega tegen mij.

Voor de deur maken we ons uniform nog even netjes en bellen aan. De deur wordt opengedaan door een vrouw die heel goed de vrouw kan zijn van de overleden man. Nog voordat wij iets kunnen zeggen, dirigeert ze ons de volle woonkamer in. 'Kom binnen,' zegt ze ontspannen en vrolijk. We vragen naar haar naam om te controleren of zij inderdaad de vrouw van de overleden man is. De naam klopt en mijn collega geeft aan dat we slecht nieuws hebben en of we misschien even ergens apart kunnen praten.

De vrouw vertelt licht emotioneel dat ze weet waarvoor we komen en vraagt aan ons 'of haar man het toch gedaan heeft'. Ze vertelt dat hij al geruime tijd ernstig ziek is en door de doktoren opgegeven is. Hij heeft zelf besloten niet te willen lijden. Ze vertelt dat ze geprobeerd hebben het uit zijn hoofd te praten. 'Maar als mijn man iets in zijn hoofd had dan kreeg niemand hem daar vanaf', aldus zijn vrouw. De vrouw huilt niet en ook haar kinderen lijken niet verdrietig of verslagen. De andere gezinsleden zitten aan de koffie en kijken ons amper aan. Daar staan we dan in de woonkamer; totaal verrast door de reactie van de familie. We voelen ons erg ongemakkelijk en na een kort gesprek vragen we aan de vrouw of we nog iets voor hen kunnen betekenen. We worden vriendelijk bedankt en voor dat we het weten, staan we weer buiten bij onze politieauto.

Ik heb meerdere keren slecht nieuws gebracht en meerdere springers gezien, maar deze manier van slecht nieuws ontvangen heb ik nog niet eerder meegemaakt. Het niet bij voorbaat weten wat je gaat tegenkomen, maakt ons werk daarentegen ook juist weer boeiend.

Citaat
Over de blogger


Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 35 jaar en werkt als hoofdagent bij de noodhulp in Dordrecht en omstreken. Dirk-Jan: 'Tussen de 112-meldingen door ben ik dichtbij de burger dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn'.

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #113 Gepost op: 4 november 2014, 17:48:55
Blog: De buurman doet niet meer open

Datum publicatie: 14-08-2014 Geschreven door: Anita Tejero Loijens

Een oudere dame komt het politiebureau inlopen. Haar grijze haren netjes gekapt, een goudkleurige bril op en een handtas die aan haar arm hangt. Ik zit achter de balie en mijn eerste indruk is ‘een lieve oude dame’. Als ze me aankijkt, zie ik echter het licht in haar ogen opvlammen. Ze komt vervolgens zo vastberaden en driftig aangelopen, dat ik me toch een beetje schrap zet. Met een kleine vuist tikt ze stevig voor mij op de balie en in het volks Bredaas zegt ze: ‘Ik wil de wijkagent spreken en wel nu!’

Ik bel nooit zomaar de wijkagent, voordat ik weet wat er aan de hand is. Vaak kan ik door het aanhoren van een verhaal en het voeren van een gesprek al oplossingen bieden, dus ik vraag de dame wat er aan de hand is. Ze vertelt dat ze ‘die goeie man’ (de wijkagent) eens wil spreken opdat hij eens met haar onderbuurman kan gaan praten, want ze wordt helemaal gek van hem en zo kan het niet langer meer. Ik denk gelijk aan geluidsoverlast of iets dergelijks en vraag haar waar de overlast uit bestaat.

De dame vertelt over hoe het er allemaal tegenwoordig aan toe gaat. ‘Er bestaat geen fatsoen meer. Niemand houdt zijn straatje en zijn huisje meer schoon. Iedereen doet maar wat.’ Ze ratelt en ratelt en er is geen speld tussen te krijgen. Ze vertelt over vroeger, over hoe zij hard gewerkt heeft om haar kinderen goed te voeden en kleden. Niemand die daar een verkeerd woord over kon zeggen, want ze waren fatsoenlijke mensen. Bij haar kon je van de vloer eten. En nog steeds. Vol trots vertelt ze hoe helemaal zelfstandig haar huisje poetst, zonder hulp. Af en toe komt een dochter haar helpen om de gordijnen af te halen, maar het liefst doet ze alles zelf.

Gezien haar hoge leeftijd, vind ik dat een prestatie. Ze praat verder en ik laat haar, want ik merk dat ze haar verhaal kwijt moet. Daarnaast is het lastig om tussen haar woordenstroom te komen.

De dame vertelt dat ze na het overlijden van haar man naar een flatje is verhuisd. Onder haar woont een man alleen. Daar maakte ze in het begin nog wel een praatje mee, maar hij gaat haar al een tijd uit de weg. Dat snapt ze wel, want liegen en schone praatjes daar doet ze niet aan. Als haar iets niet aanstaat, dan zegt ze het wel en niet iedereen kan tegen de waarheid. Toen ze haar onderbuurman beter leerde leren kennen en eens een keer bij hem binnen was, heeft ze hem duidelijk gemaakt dat ze hem maar een viespeuk vond. Hij zorgt niet goed voor zichzelf en houdt zeker zijn huis niet schoon. Ze snapt wel dat hij alleen is want welke vrouw wil nou zo'n man!

Nu maakt hij het echter te zot, vervolgt de dame. Al een tijd kan ze haar ramen niet openzetten, want dan heeft ze last van een vreselijke stank en komen er grote zwarte vliegen binnen. Bij mij gaat er een alarmbelletje rinkelen en ik onderbreek haar om vragen te kunnen stellen, zoals hoe lang ze hem al niet gezien heeft. Hebben andere buren hem wel gezien of weet iemand of hij bijvoorbeeld met vakantie is? De dame weet van niks en ze is al verschillende keren bij hem aan zijn deur geweest. Ze weet zeker dat hij expres niet open doet, omdat hij wel weet dat hij dan van haar de wind van voren krijgt.

Ik noteer de adresgegevens van haar onderbuurman en zeg de dame dat wij met hem zullen gaan praten. Mevrouw is erg tevreden dat ik haar probleem zo serieus neem en vertrekt.

Ik zoek direct in ons systeem naar gegevens van de onderbuurman en eventuele meldingen, maar ik vind niks bijzonders. Het kan natuurlijk zo zijn dat iemand inderdaad de boel laat vervuilen, waardoor er overlast voor de omgeving is. Vaak heeft zo iemand dan hulp nodig, maar mogelijk is er een andere reden voor de stankoverlast. Omdat ik geen andere meldingen in het het computersysteem kan vinden, maak ik een melding aan van een verdachte situatie, waarop de meldkamer een wagen stuurt naar het adres.

Mijn vermoeden blijkt helaas waar te zijn. Mijn collega’s treffen de onderbuurman aan, overleden door een natuurlijke oorzaak. De bovenbuurvrouw heeft ongetwijfeld geen moment stil gestaan bij deze mogelijkheid, anders had ze vast en zeker veel eerder aan de bel getrokken.

Citaat
Over de blogger


Anita Tejero Loijens
(foto: politie.nl)

Anita Tejero Loijens (48 jaar) werkt sinds 2005 bij de politie regio Zeeland-West-Brabant, district Breda als medewerker Intake & Service. Ze is het eerste aanspreekpunt voor burgers die met de politie in contact willen komen. Dit contact kan persoonlijk zijn maar er is ook interactie via telefoon, e-mail of webcam. Anita bemant de balie, beantwoordt gesprekken via het landelijke telefoonnummer 0900-8844 en neemt aangiftes op.

Anita: 'Kort gezegd is mijn werk "burgers te woord staan". Het is echter veel meer dan dat. Wij moeten van veel zaken kennis hebben, zowel in de breedte als in de diepte en binnen en buiten de politie, om burgers te kunnen helpen. Geen dienst is hetzelfde en daardoor blijft het werk een mooie uitdaging. Ook binnen het politiebureau maken we veel mee. Ik zou een boek kunnen schrijven over mijn werk en al mijn ervaringen. Misschien dat ik dat ooit nog ga doen maar voorlopig blijft het bij het schrijven van blogs'.
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #114 Gepost op: 4 november 2014, 17:50:51
Blog: 'Meneer, ik ga toch niet dood?'

Datum publicatie: 21-08-2014 Geschreven door: Arthur van der Vlies

Het is een wat grijze ochtend. Een beetje mistig en fris. Iedereen is onderweg naar het werk of naar school. Samen met een collega surveilleren we in het dorp waar ik werk. We hebben ochtenddienst en die diensten zijn over het algemeen niet zo spectaculair, behalve dat je heel goed moet uitkijken voor de fietsende scholieren. Zoals op elke doordeweekse dag zijn er veel van hen onderweg. Ze proberen zich een weg te banen tussen het verkeer door. Vaak zijn ze net iets te laat van huis gegaan en willen ze wat tijd inhalen door nog net even voor een auto langs te fietsen.

Op een gegeven moment worden wij opgeroepen door de meldkamer. Of we naar een van de dijken willen gaan binnen ons gebied. Daar is een aanrijding gebeurd met een vrachtwagen. Nu is dit niet zo bijzonder, want dat gebeurt wel vaker. Smalle dijkjes en veel verkeer. Iedereen probeert daar zijn plekje te veroveren en nog net even iets eerder te zijn dan een ander. En soms is dat een vrachtwagen.

Op de dijk is het opvallend rustig. Althans, uit de tegenovergestelde richting komen opvallend weinig auto’s. We komen er snel achter waarom. In een van de bochten staat een vrachtwagen midden op de weg. Niemand kan er meer langs.

Al snel blijkt dat het niet gaat om een aanrijding tussen een vrachtwagen en een personenauto. Bij deze aanrijding is een fietser betrokken. Of liever gezegd een fietsertje. Een meisje van een jaar of 12/13, onderweg van huis naar school. Ze is om een geparkeerde auto gereden en vervolgens geraakt door de vrachtwagen. Ze viel daardoor en kwam onder een van de wielen van de vrachtwagen terecht. Het meisje ligt op de straat naast een van de wielen van de vrachtwagen. Ze is nog wel bij kennis, maar het gaat niet goed met haar. Ik ga naast haar zitten, met mijn rug tegen de band van de vrachtwagen. Ik kan niet veel doen, maar zit er gewoon als steun voor het meisje en wacht op de ambulance.

Op een gegeven moment draait het meisje haar hoofd mijn kant op. Door de pijn vraagt ze aan me: ‘Meneer ik ga toch niet dood?’ Daarbij zie ik een dikke traan over haar wang lopen. Ik aai haar zachtjes over het haar en zeg: ‘Nee, hoor, alles komt goed. Alles komt goed.’ Deze woorden en haar blik zal ik nooit meer vergeten.

De ambulance arriveert en de ambulancemedewerkers stabiliseren het meisje. Ik verleen nog wat hand- en spandiensten voor hen. Uiteindelijk plaatsen zij het meisje in de ambulance en vervoeren haar naar een ziekenhuis in de omgeving. Bij het vertrek naar het ziekenhuis ziet het er nog steeds slecht voor haar uit.

Politiemensen in het naburige dorp hebben de ouders van het slachtoffertje gewaarschuwd en hen naar het ziekenhuis gebracht. Mijn collega en ik handelen alles op de plek van het ongeluk af. Zo ook het verhoor van de vrachtwagenchauffeur. Hij verklaart dat hij het meisje op de fiets niet had gezien. En dat zou heel goed kunnen.

Het meisje is later die dag aan haar verwondingen overleden. Veel te jong.

Citaat
Over de blogger


Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl. Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk'.
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #115 Gepost op: 4 november 2014, 17:55:11
Blog: '12 jaar en je moet al zoveel'


Datum publicatie: 04-09-2014 Geschreven door: Dirk-Jan-Grootenboer

‘De jongen vertelt me dat hij geschorst is van de basisschool, omdat hij onhandelbaar was. Dat hij met zijn moeder moest vluchten voor zijn vader en dat hij heel veel van zijn kleine zusje houdt. Dat hij morgen naar haar verjaardag wil en al een cadeau voor haar heeft gekocht. Er blijkt een hoop om te gaan in deze jongen.’ Hoofdagent Dirk-Jan Grootenboer vertelt dit keer in zijn blog over zijn ervaring bij een lastige gezinssituatie, waarbij de 12-jarige zoon door het lint gaat.

Ik heb net mijn uniform aangetrokken op het bureau. Als ik mijn portofoon aanzet, hoor ik de meldkamer vragen of er een auto beschikbaar is voor een ‘prio1-melding’. Ik kijk een collega naast mij aan en zonder iets te zeggen knikt ze. Doordat wij ons laten koppelen aan deze melding, kan de ochtenddienst op tijd naar huis. Maar wij hebben dus een snelle start van onze avonddienst; geen briefing of een bakje koffie.

Rennend naar de auto horen we dat een jongen door het lint gaat op een galerij van een flat. Met toeters en bellen vertrekken we er heen. Onderweg praat de meldkamer ons bij. De jongen is 12 jaar oud en staat voor de deur bij zijn moeder. Hij mag niet binnenkomen. Hij trapt tegen de deur. Ook zou hij een hondenriem in zijn hand hebben.

De straat inrijdend zie we een jongen op de tweede verdieping op de galerij staan. Hij voldoet aan het opgegeven signalement. De deur beneden wordt opengedaan door een stelletje dat net naar buiten komt. Het tweetal kijkt ons verbaasd na. We lopen snel de trappen op naar boven en gaan, zodra we op de galerij komen, meteen in gesprek met de jongen. We staan zo dat hij geen kant op kan. De jongen oogt boos en opgefokt. Omdat we niet weten wat hij van plan is, gaan we dicht bij hem staan, zodat we hem vast kunnen pakken als het nodig is. Gaat hij springen? Gaat hij vechten? Of wegrennen?

Mijn collega stelt hem een paar korte, duidelijke vragen, waarop hij mopperend antwoord geeft. Terwijl hij met mijn collega praat, pak ik rustig de hondenriem uit zijn rechterhand. Deze had hij als een boksbeugel om zijn hand gewikkeld. Het lukt om de jongen al pratende mee te krijgen naar de haldeur van de galerij, weg van de woning.

Via de portofoon vraagt de meldkamer of we kunnen bellen met Jeugdzorg. Een telefoonnummer wordt ook doorgegeven. Ik neem meteen contact met hen op.

Uit de betreffende woning komt een blonde vrouw naar ons toe. Ze blijkt de moeder van de jongen te zijn. Ze is in tranen en oogt radeloos. Ik geef haar de hondenriem. Nog voordat ik iets aan haar kan vragen roept de jongen naar haar: ‘Lekkere moeder ben jij, dat je je eigen zoon wegstopt!’

De arrogantie spat van de jongen af en een ongekende frustratie en woede is duidelijk voelbaar. De moeder kijkt haar zoon aan en schudt zachtjes haar hoofd. Om verdere escalatie te voorkomen, loopt ze vervolgens terug naar de woning.

Van Jeugdzorg hoor ik dat de jongen met een ‘Onder Toezicht Stelling’ in een instelling verblijft. Als ik ophang, vertel ik de jongen dat hij weer terug moet naar de instelling. Met lichte dwang brengen we hem naar de auto. Hij wil duidelijk niet mee.

Onderweg naar de instelling knoop ik een gesprek met hem aan. Hij vertelt mij dat hij geschorst is van de basisschool omdat hij onhandelbaar was. Dat hij met zijn moeder moest vluchten voor zijn vader en dat hij heel veel van zijn kleine zusje houdt. Dat hij morgen naar haar verjaardag wil en al een cadeau voor haar heeft gekocht. Er blijkt een hoop om te gaan in deze jongen.

Bij de instelling horen we dat hij de komende tijd elders in het land zal worden geplaatst. Een beslissing die weloverwogen genomen is samen met familie en hulpverlening.

Ik gun deze jongen een plek waar hij zichzelf kan zijn. Hij is soms onhandelbaar, maar dat lijkt ook door de omstandigheden te zijn. Hopelijk krijgt hij tools om zijn gedrag aan te passen en leert de gevolgen van zijn daden te overzien. En komt hij uiteindelijk goed terecht.

Ik heb met hem te doen. Hij is nog maar 12 jaar en moet al zoveel.

Citaat
Over de blogger


Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 35 jaar en werkt als hoofdagent bij de noodhulp in Dordrecht en omstreken. Dirk-Jan: 'Tussen de 112-meldingen door ben ik dichtbij de burger dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn'.

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #116 Gepost op: 4 november 2014, 17:57:11
Blog: Vlees of...verdachte


Datum publicatie: 11-09-2014 Geschreven door: Hugo Roossink

Container'Collega’s kijken verbaasd mijn kant op. Een van hen roept nog: "Hugo, daar zit alleen slachtafval in, ik heb al gekeken." Maar dan opent de klep. Een man gaat rechtop staan in de container, doet zijn handen omhoog en zegt: "Houd die hond bij je, ik geef me over!" De man zit helemaal onder het slachtafval en stinkt een uur in de wind.' Brigadier en hondengeleider Hugo Roossink vertelt in deze blog over zijn belevenissen bij de melding van een inbraak in een vleeshouwerij.

Het is een erg rustige vrijdagnacht. Er zijn nog maar weinig meldingen binnengekomen via de portofoon, wanneer ik hoor dat er een inbraak wordt gepleegd in een vleeshouwerij in de stad. De sleutelhouder is al ter plaatse, maar vertrouwt het niet om naar binnen te gaan. Hij denkt dat er nog iemand binnen is. Een mooi klusje dus voor diensthond Breston en mij.

De collega’s die net iets eerder aanwezig zijn dan ik, stellen zich op rond het pand. Ik bekijk het gebouw en zie aan de voetstappen dat er waarschijnlijk meerdere personen naar binnen zijn gegaan. Een spoor naar buiten kan ik nog niet ontdekken.

Ik haal Breston uit de auto, lijn hem aan en ga met hem naar binnen. Een van de collega’s, die ooit is gebeten door mijn eerdere diensthond Barry, zegt met een knipoog: ‘Als jij naar binnen gaat, houd ik de deur wel dicht, zodat Breston niet naar buiten kan.’ Ik moet lachen en weet meteen waar hij op doelt. Hij zou destijds een deur dichthouden, maar toen hij even bij de deur wegging en deze open liet staan, beet Barry hem per ongeluk in zijn been.

Na het verplichte aanroepen - om de ongewenste gasten toch nog de mogelijkheid te geven om zich over te geven - laat ik Breston zijn gang gaan. Het gehele kantoorgedeelte is overhoop gehaald, maar we vinden niemand in die ruimtes. Naast de kantoren komt een grote uitdaging: de ‘werkplaats’. Vele stukken vlees hangen aan haken aan het plafond en Breston gaat de ruimte enthousiast en likkebaardend binnen. Mijn korte terechtwijzing helpt gelukkig. Hij kijkt niet meer om naar al die lekkere uitdagingen aan het plafond en richt zich op het zoeken naar eventuele inbrekers. Helaas vinden we ook hier niemand. Wel zie ik verderop natte voetstappen die naar buiten lopen. Het ongewenste bezoek is dus al vertrokken.

Buiten licht ik de collega’s in en Breston en ik zoeken rond het pand verder. Breston is aangelijnd, maar trekt al snel richting een collega die de schade fotografeert aan de grote schuifpoort. Ik houd Breston kort bij me. Maar die heeft geen interesse voor de collega. Hij loopt naar een aantal containers, waar een enorm smerige lucht af komt. Er blijkt slachtafval in te zitten. Omdat ik me niet kan voorstellen dat er iemand in deze containers zit, wil ik Breston weg trekken. Breston blijft echter halsstarrig teruggaan naar de containers. Als ik hem zijn gang laat gaan, snuffelt hij een tijdje. Dan stopt hij bij de middelste container en begint te blaffen. Dacht ik eerst nog dat Breston misschien weer enthousiast over het vlees was, nu verbaas ik me. Zit er dan toch iemand in die stinkende container? Nog niet helemaal overtuigd roep ik: ‘Politie, kom te voorschijn, de hond is aangelijnd!’

Collega’s kijken verbaasd mijn kant op. Een van hen roept nog: ‘Hugo daar zit alleen slachtafval in, ik heb al gekeken’. Hij heeft het nog niet gezegd of de klep opent. Een man gaat rechtop staan in de container, doet zijn handen omhoog en zegt: ‘Houd die hond bij je, ik geef me over.’ De man zit helemaal onder het slachtafval en stinkt een uur in de wind. Nadat hij uit de container is geklommen, is het de beurt aan mijn collega’s. Kokhalsend door de stank fouilleren ze de man en doen hem transportboeien om. Ze zetten de verdachte achter in een transporter en rijden naar het bureau, voor het eerst met geopende zijdeuren.

Lachend zet ik Breston weer in de auto. Ik ben trots op hem. Ik besef me eens te meer dat ik volledig kan en moet vertrouwen op mijn diensthond, want zonder Breston hadden we de verdachte niet gevonden!

Citaat
Over de blogger

(foto: politie.nl)
Hugo Roossink is 44 jaar en werkt als brigadier in Noord-Nederland, district Fryslan. Al 22 jaar in 't blauw en sinds 2001 surveillancehondengeleider, commandant Mobiele Eenheid (ME) hondenbrigade en informatiemanager en coördinator bij de Veiligheidsregio Fryslan. Hugo: 'In de jaren dat ik dienst draai, heb ik genoeg meegemaakt. Omdat je in een tweet maar 140 leestekens kwijt kunt en ik toch inzichtelijk wil maken dat ons werk zoveel meer is dan alleen bonnen schrijven, schrijf ik blogs. Dus de verhalen van de straat.'
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #117 Gepost op: 4 november 2014, 17:59:30
Blog: Potloodventer in het bos


Datum publicatie: 18-09-2014 Geschreven door: Anita Tejero Loijens

'Op het eerste gezicht leek het een zeer nette jongeman. Maar hij had zijn broek naar beneden en "zijn geval" in zijn handen.' De jongeman had haar zeer indringend aangekeken, waardoor zij het gevoel kreeg dat hij een reactie van haar verwachtte. Ze was overrompeld en zonder er bij na te denken had ze tegen de jongen gezegd: ‘Ach manneke toch, zo pak je nog een kou!’ Baliemedewerkster Anita Tejero-Loijens vertelt in deze blog hoe een vrouw melding komt doen van een potloodventer.

Ik heb net de voordeur van het politiebureau geopend en ben bezig om de stoelen van de publieke ruimte recht te zetten. Wanneer ik de lamellen voor het raam open, komt er een sportief geklede vrouw van middelbare leeftijd samen met haar hond het bureau inlopen. Ik vraag of ik haar kan helpen, waarop de vrouw zegt dat ze een melding komt doen. Ze kucht en ik zie dat ze zich een beetje ongemakkelijk voelt.

Ik vertel dat ik net een kopje koffie wil gaan pakken en of ze toevallig ook zin in een kopje heeft. Dat wil ze wel en nadat ik de koffie uit de automaat heb gehaald, neem ik haar mee naar een spreekkamer zodat we rustig kunnen praten.

De vrouw zegt dat ze blij is dat ze mij, een andere vrouw, treft, want bij een man zou ze zich een beetje ongemakkelijk hebben gevoeld. Omdat ik nu wel erg nieuwsgierig ben, spoor ik haar aan om verder te vertellen.

Een beetje opgelaten en zittend op het puntje van haar stoel, vertelt de vrouw dat ze die ochtend, net als iedere dag, een rondje met haar hondje is gaan lopen in een bos vlak bij haar woning. Bij een kruising van bospaden zag ze een jongeman bij een fiets staan. Ze wilde de jongeman gewoon vriendelijk groeten bij het voorbij lopen toen........en daar stopte de vrouw met praten. Ik kijk de vrouw vragend aan en zie dat ze naar woorden zoekt. Ik geef aan dat ik wel wat gewend ben en dat ze zich voor mij niet hoeft in te houden. Dan komt het hoge woord eruit en vertelt ze dat de jongen zich aan haar toonde. Ze kijkt daarbij naar de grond.

Meer informatie geeft de vrouw niet, maar ik kan me voorstellen dat het voor haar een nare ervaring moet zijn geweest. In de hoop dat het nog zin heeft collega’s op straat naar de plek in het bos te sturen, vraag ik haar hoe laat het gebeurde. Helaas was dat al een uur geleden. De vrouw geeft aan geen aangifte te willen doen, alleen een melding te doen en ik leg haar uit dat ik wel zoveel mogelijk gegevens vast wil leggen.

Omdat ik alleen nog maar weet dat een jongeman zich aan haar toonde, vraag ik verder. De vrouw vertelt dat de jongen qua leeftijd een zoon van haar had kunnen zijn. Op het eerste gezicht leek het een zeer nette jongeman. Maar hij had zijn broek naar beneden en ‘zijn geval’ in zijn handen. De jongeman had haar zeer indringend aangekeken, waardoor zij het gevoel kreeg dat hij een reactie van haar verwachtte. Ze was overrompeld en zonder er bij na te denken had ze tegen de jongen gezegd: ‘Ach manneke toch, zo pak je nog een kou!’ Het gezicht van de vrouw blijft ernstig en ik doe mijn best om niet in lachen uit te barsten.

Ik vraag haar om de jongen te beschrijven en weer zie ik haar zoeken naar woorden. Ik geef haar de tijd om daar rustig over na te denken, want ik weet uit ervaring hoe moeilijk het is om iemand achteraf te beschrijven. ‘Nou’, zegt ze dan. ‘Eigenlijk was ie niet anders dan die van mijn man, alleen hangt die onder een afdakje.’ Terwijl ze dat zegt, blaast de vrouw haar wangen op en maakt met haar handen een beweging alsof ze over een dikke buik wrijft. Dan zie ik een twinkeling in haar ogen en als we elkaar aankijken, barsten we allebei in lachen uit.

Vanaf dat moment vertelt ze aanzienlijk losser en geeft ze vol humor alle informatie. Beiden lachend totdat de tranen over onze wangen lopen, krijg ik het uiteindelijk voor elkaar een rapport op te maken van het gebeuren.

Het blijkt dat de vrouw niet eens zo geschokt was door de naaktheid van de jongeman. Ze begreep alleen niet waarom hij haar, naar haar eigen woorden ‘een oude muts’, daarvoor had uitgekozen. Ze bedacht naderhand dat de jongen dit misschien vaker deed en voor jongere vrouwen of erger nog meisjes, kon het erg schokkend zijn. Misschien zelfs zo erg dat ze hun gevoel voor veiligheid kwijt raakten.

Daar had zijzelf gelukkig geen last van, zei de vrouw. Ze ging morgen, overmorgen en de dag daarna, net als altijd, gewoon haar rondje in het bos met haar hondje lopen.

Citaat
Over de blogger


Anita Tejero Loijens
(foto: politie.nl)

Anita Tejero Loijens (48 jaar) werkt sinds 2005 bij de politie regio Zeeland-West-Brabant, district Breda als medewerker Intake & Service. Ze is het eerste aanspreekpunt voor burgers die met de politie in contact willen komen. Dit contact kan persoonlijk zijn maar er is ook interactie via telefoon, e-mail of webcam. Anita bemant de balie, beantwoordt gesprekken via het landelijke telefoonnummer 0900-8844 en neemt aangiftes op.

Anita: 'Kort gezegd is mijn werk "burgers te woord staan". Het is echter veel meer dan dat. Wij moeten van veel zaken kennis hebben, zowel in de breedte als in de diepte en binnen en buiten de politie, om burgers te kunnen helpen. Geen dienst is hetzelfde en daardoor blijft het werk een mooie uitdaging. Ook binnen het politiebureau maken we veel mee. Ik zou een boek kunnen schrijven over mijn werk en al mijn ervaringen. Misschien dat ik dat ooit nog ga doen maar voorlopig blijft het bij het schrijven van blogs'.
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #118 Gepost op: 4 november 2014, 18:01:18
Blog: Toch geen moordzaak


Datum publicatie: 25-09-2014 Geschreven door: Arthur van der Vlies

‘Ik kijk de man voor de balie weer aan, hij is nog steeds aan het vertellen. Hij heeft zijn vriend met een hamer op het hoofd geslagen! In mijn hoofd ben ik bezig om alle puzzelstukjes te verzamelen. Wat moet ik doen als ik straks naar die woning moet? Wat tref ik aan? Hoe ga ik zaken oppakken? Is dit mijn eerste moordzaak?’ Voormalig politieman Arthur van der Vlies vertelt hoe hij jaren geleden als politiestudent een man aan de balie kreeg die vertelde over een uit de hand gelopen ruzie.

Tijdens mijn opleiding loop ik stage bij een politiebureau aan de rand van de binnenstad van Utrecht. Ik heb net een jaar politieschool achter de rug en mag hier 5 maanden stage lopen, waarna ik terugga naar school om mijn opleiding af te ronden. In zo’n stageperiode word je meegenomen in alle vormen van het politievak en zo leer je langzaam alle facetten van het werk kennen.

Zo ook op een mooie ochtend in het eerste gedeelte van mijn stage. Ik word ingedeeld om dienst te doen bij de balie. Het gaat er daarbij om dat ik mensen te woord sta en eventueel een aangifte kan opnemen. Ergens achter een bureau zit de wachtcommandant. Hij is brigadier, een oudere politieman met ervaring. Hij doet rustig zijn werk en drinkt ondertussen een kop koffie.

Op een gegeven moment zwaait de voordeur van het bureau open en komt er een keurige man binnenwandelen. Zijn haar zit een beetje in de war. Met grote passen loopt hij naar de balie, stopt en legt zijn handen erop. Ik vraag wat ik voor hem kan betekenen. In mijn ooghoeken zie ik dat de wachtcommandant een dossier openslaat en er achter verdwijnt. Ik hoor de man zeggen: ‘Nou….. er is iets heel ergs gebeurd.’ Ik kijk de man verbaasd aan en vraag hem: ‘Oh, kunt u mij ook vertellen wat?’ De wachtcommandant laat het dossier even een stukje zakken om er vervolgens weer achter weg te duiken. De man zet een ernstig gezicht op en begint te vertellen. Hij had ruzie gekregen met een vriend en dat was nogal uit de hand gelopen. Ik zoek naar mijn pen en boekje, zodat ik een en ander kan noteren. Het valt mij op dat de brigadier achter zijn dossier bijzonder rustig blijft. Behalve het geluid van het omslaan van een pagina en het nemen van slok van zijn koffie is hij stil.

De man vertelt dat hij zo boos was dat hij een hamer pakte en zijn vriend daarmee op zijn hoofd sloeg. Ik blijf driftig met zijn verhaal meeschrijven, want ik wil alles in mijn proces-verbaal van bevindingen goed vermelden. De man vertelt door en ik kijk opnieuw opzij naar de brigadier. Hij laat de papieren weer zakken en haalt zijn schouders op. Hij duikt weer in het dossier en ik denk dat ik hem hoor grinniken.

Ik kijk de man voor de balie weer aan, hij is nog steeds aan het vertellen. Hij heeft zijn vriend met een hamer op het hoofd geslagen! In mijn hoofd ben ik bezig om alle puzzelstukjes te verzamelen. Wat moet ik doen als ik straks naar die woning moet? Wat tref ik aan? Hoe ga ik zaken oppakken? Is dit mijn eerste moordzaak?

In mijn ooghoek zie ik de wachtcommandant zijn kop koffie neerzetten en het dossier opzij leggen. Met een brede glimlach steunt hij met beide handen op zijn bureau en staat langzaam op. Hij kijkt de man bij de balie aan en zegt: ‘Oke…. zo is het wel weer even genoeg! Ga lekker naar huis en drink een kop koffie.’ Waarop de man antwoordt: ‘Oh… oh ja! Ga ik doen. Jullie ook een kop koffie?’ De man draait zich om, steekt zijn hand op en zwaait nog even. Hij trekt de grote deur met een zwaai open en verlaat het bureau. Ik kijk de wachtcommandant vragend en enigszins ontgoocheld aan. Hij zegt: ‘Arthur, dit was een van onze vaste klanten.’

Het blijkt dat de man uit een psychiatrisch centrum uit de buurt komt en het is niet de eerste keer dat hij dit verhaal vertelt. Als hij even een slechte periode heeft, wandelt hij steevast naar het bureau en vertelt dit verhaal.

Ik doe mijn boekje dicht, voel de blos op mijn wangen en denk bij mezelf: ‘Toch geen moordzaak!’

De brigadier kijkt me aan en met een grote grijns op zijn gezicht, vraagt hij: ‘Koffie?’

Citaat
Over de blogger


Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl. Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk'.
Samen sterk in de hulpverlening!


Live

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 65,815
  • pay it forward
    • Hulpverleningsforum
Reactie #119 Gepost op: 4 november 2014, 18:04:47
Blog: Alerte buurman


Datum publicatie: 02-10-2014 Geschreven door: Dirk-Jan Grootenboer

Mijn maatje en ik zitten met twee collega’s aan de eettafel in het politiebureau. Wij zijn ingedeeld op de mountainbike en het andere tweetal bemant de wijkteamauto. De telefoon gaat en we horen van de meldkamer dat er op dit moment in de wijk ingebroken wordt. We pakken direct onze jas en doen al rennend onze helm op en de fietshandschoentjes aan. De andere twee rennen naar de auto en alle vier gaan we meteen naar het opgegeven adres. Op de fiets in een woonwijk of centrum ben je doorgaans net zo snel en soms zelfs sneller dan een auto. Ik zie een aantal straten verder dat de wijkteamauto al rechtsaf de bewuste straat in rijdt.

Wij gaan op volle snelheid de bocht door en zien bij het wooncomplex een vrouw voor het portiek staan. Als ze politie ziet, schrikt ze en pakt snel haar mobiel. Maar nog voordat ze kan bellen, pakt een collega de telefoon uit haar hand. De buurman die de melding deed, laat ons binnen en we snellen de trap op naar de derde verdieping.

De voordeur van de betreffende woning staat nog steeds open, zoals de buurman telefonisch al had doorgegeven. Zijn de inbrekers nog binnen? Met een alerte houding en vol adrenaline stappen we de woning binnen. In het smalle halletje zijn aan beide kanten deuren die naar allerlei kamers en een keuken leiden. Mijn collega duwt een van de deuren open. In een slaapkamer staan twee mannen en op het tweepersoonsbed liggen verschillende geopende sieradendoosjes. De mannen kijken verschrikt op. Beiden dragen handschoenen en hebben sieraden in hun handen. ‘Politie, jullie zijn aangehouden!’, roepen we naar hen.

Een van de mannen gooit de deur weer voor ons dicht. Mijn collega neemt uit voorzorg pepperspray in zijn hand en duwt de deur met kracht weer open. De man die dichtbij de deur staat, wil iets uit zijn broekzak pakken. Voordat dat lukt, spuit mijn maatje pepperspray in zijn ogen en gezicht. Net op tijd, want later blijkt dat de man een busje traangas wilde pakken. De andere man heeft zijn handen leeg en inmiddels omhoog geheven. Proestend en kuchend slaan we beide mannen in de boeien en nemen ze mee naar beneden. In een kleine ruimte pepperspray spuiten is niet ideaal, maar het werkte wel. Eenmaal beneden in het portiek zijn de noodhulpbusjes ook gearriveerd. De collega’s nemen de aangehouden verdachten over.

De mannen verklaren later dat ze voor niks zijn aangehouden en blijven ontkennen in de woning te zijn geweest. Een verdachte hoeft niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Maar door het snelle reageren van de buurman, betrapten wij ze op heterdaad en hadden ze zelfs hun zakken nog gevuld met sieraden.

De buurman komt naar ons toe. ‘Mijn buurvrouw werkt overdag altijd en ik hoorde een harde klap’, legt hij uit. ‘Ik zag dat de deur open stond en dat de deurstijl beschadigd was. Ik ben meteen terug naar binnen gegaan en heb jullie gebeld.’

De vrouw die beneden op de uitkijk stond, wordt ook aangehouden. Ze verklaart de twee mannen niet te kennen, maar dat is niet echt geloofwaardig. Ze is namelijk al vaker samen met de twee staande gehouden en gecontroleerd. Alle drie de verdachten zijn uiteindelijk veroordeeld door de rechter.

Iets verdachts? Bel 112!
Als het eerder op de dag donker wordt, neemt het aantal woninginbraken, overvallen en straatroven vaak toe. In de periode oktober tot maart zet de politie daarom extra hierop in. Een belangrijk onderdeel van het terugdringen van deze delicten, is de hulp die de politie krijgt van u als buurtbewoners. U kent uw buurt goed en weet het als eerste als er iets niet klopt. Bel bij verdachte situaties altijd het alarmnummer 112, zodat de politie snel kan handelen. Want zoals u in de waargebeurde blog van Dirk-Jan kunt lezen, telt elke seconde om criminelen te pakken.

Citaat
Over de blogger


Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 35 jaar en werkt als hoofdagent bij de noodhulp in Dordrecht en omstreken. Dirk-Jan: 'Tussen de 112-meldingen door ben ik dichtbij de burger dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn'.

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0
Samen sterk in de hulpverlening!