Tussenrapportage 'Staat van de rampenbestrijding'31 mei 2012
De Inspectie VenJ onderzoekt periodiek het niveau van de rampenbestrijding in Nederland. Als vervolg op de ‘Staat van de rampenbestrijding’ van april 2010 en in aanloop naar de volgende ‘Staat van de rampenbestrijding’ begin 2013 is een tussenrapportage 2012 verschenen. Deze tussenrapportage geeft op hoofdlijnen een overzicht van de ontwikkelingen op het terrein van de rampenbestrijding en crisisbeheersing en geeft vooral het landelijke beeld van de voorbereidingen op de rampenbestrijding en crisisbestrijding weer.
De Inspectie OOV concludeert dat de veiligheidsregio’s stappen vooruit maken in de voorbereiding op de rampenbestrijding, maar dat het minimumniveau zoals beschreven in de Wet het Besluit nog niet in de volle omvang behaald wordt. Het merendeel van de regio’s haalt dit niveau bijna, maar een aantal zal nog (op enkele punten soms flinke) stappen moeten maken. Op het punt van multidisciplinair oefenen is een lichte teruggang waar te nemen.
De belangrijkste aanbeveling van de Inspectie aan de veiligheidsregio’s is om nog een inspanning te leveren om per 1 januari 2013 te kunnen voldoen aan alle eisen die in de Wet en het besluit zijn opgenomen. Geadviseerd wordt om allereerst in te zetten op het informatiemanagement, het opleiden, trainen en oefenen en op het afsluiten van convenanten en/of maken van afspraken met de vitale sectoren.
In de tussenrapportage is naast de genoemde conclusies en aanbevelingen ruimte gemaakt voor een aantal ontwikkelingen en signalen.
Voor nadere informatie en een exemplaar van het rapport kunt u contact opnemen met mevr. P Rambhadjan,
Klik hier voor het hele rapport.ConclusiesOp basis van de tussentijdse stand van zaken op de peildatum 23 december 2011 stelt de Inspectie OOV vast dat de veiligheidsregio’s stappen vooruit maken in de voorbereiding op de rampenbestrijding, maar dat het minimum niveau zoals beschreven in de Wet veiligheidsregio’s en het bijbehorende Besluit nog niet in de volle omvang behaald wordt. Het merendeel van de veiligheidsregio’s haalt dit niveau bijna, maar een aantal veiligheidsregio’s zal nog (op enkele punten soms flinke) stappen moeten maken. Op basis van de stand van zaken op de peildatum 23 december 2011 komt de Inspectie OOV tot de volgende deelconclusies:
• De veiligheidsregio’s boeken op het gebied van de regionale planvorming, afgezet tegen de resultaten verwoord in de ‘Staat van de rampenbestrijding 2010’ een flinke vooruitgang. Het aspect grensoverstijgende risico’s is in meer dan de helft van de regionale risicoprofielen opgenomen. Het overleg met de partners in de crisisbeheersing is nog niet in alle veiligheidsregio’s voldoende geborgd en het afsluiten van convenanten met vitale sectoren vindt slechts sporadisch plaats.
• Inter- en bovenregionale afstemming tussen veiligheidsregio’s en het betrekken van andere bestuurslagen, publieke organisaties en private partijen, bij de voorbereiding op en de bestrijding van incidenten vindt nog onvoldoende plaats. Daarnaast bestaat voor
de landsgrensoverschrijdende voorbereiding op rampen en crises onvoldoende aandacht.
• Hoewel ten opzichte van eind 2009 nu meer regio’s de beschikking hebben over een functionaris volgsysteem, is de registratie van ervaringen bij incidenten en oefeningen in een functionaris volgsysteem nog niet voldoende geïmplementeerd.
• Het organiseren van systeemoefeningen door veiligheidsregio’s conform de wettelijke verplichting daartoe is nog geen gemeengoed. Daar waar deze oefeningen wel worden georganiseerd, gebeurt dit veelal niet jaarlijks en kwalitatief op een sterk wisselend niveau.
• Hoewel bijna alle veiligheidsregio’s nu de beschikking hebben over een vorm van netcentrisch werken, vertoont het informatiemanagement nog steeds haperingen op het gebied van technische en/of personele invulling.
• De samenstelling van de teams binnen de regionale rampenbestrijdingsorganisatie wijkt incidenteel nog steeds af van de in de wet beschreven organisatie, waarbij tevens de tijdige alarmering en opkomst, gelijk aan de bevindingen uit de ‘Staat van de
rampenbestrijding 2010’, aandachtspunten zijn.
• Het referentiekader regionaal crisisplan wijkt met betrekking tot de positie en samenstelling van het Team Bevolkingszorg af van het Besluit veiligheidsregio’s. In het geval van interregionale samenwerking is het van belang dat gebruik gemaakt wordt van hetzelfde systeem.
AanbevelingenAan de veiligheidsregio’sHoewel de realisatie per 1 oktober 2011 voltooid had moeten zijn, moeten alle veiligheidsregio’s nog een inspanning leveren om te kunnen voldoen aan alle eisen die in de Wet veiligheidsregio’s en het bijbehorende besluit zijn genomen. Geadviseerd wordt om allereerst in te zetten op het informatiemanagement, het opleiden, trainen en oefenen en op het afsluiten van convenanten en/of maken van afspraken met de vitale sectoren.
Aansluitend op bovengenoemde prioriteiten moeten de overige conclusies ter harte worden genomen, aangezien de inspectie alle onderwerpen zal betrekken bij de volgende Staat van de Rampenbestrijding die begin 2013 zal uitkomen.
Aan het Veiligheidsberaad en de Minister van Veiligheid en JustitieMaak een keuze of de positie en samenstelling van het Team Bevolkingszorg moet worden ingericht conform het Besluit Veiligheidsregio’s of conform het referentiekader regionaal crisisplan en communiceer de gemaakte keuze met de veiligheidsregio’s.
http://www.ioov.nl/actueel/@128260/tussenrapportage_0