Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Datum 20 februari 2012
Betreft Meldkamer van de toekomst
In onderliggende brief schets ik, mede namens de Ministers van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS), van Defensie en van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK), de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan hetgeen
in het Regeerakkoord is opgenomen over de meldkamer. In het Regeerakkoord
staat dat er één meldkamerorganisatie komt met drie locaties. Hieraan is een
taakstelling gekoppeld van €10 miljoen in 2015 oplopend tot €50 miljoen
structureel in 2021. Hierbij ga ik ervan uit dat deze taakstelling inclusief de
transitiekosten is. Tevens is deze brief een reactie op de motie van mevrouw
Hennis-Plasschaert (TK 2011-2012, 33000 VI, nr. 27).
Nederland kent op dit moment 25 meldkamers waarvan 22 regionale meldkamers
werkzaam zijn ten behoeve van politie, brandweer en de ambulancevoorzieningen.
Daarnaast hebben het Korps Landelijke Politiediensten (Klpd) en de Koninklijke
Marechaussee (KMar) een landelijke meldkamer en de KMar nog een meldkamer op
Schiphol. De verantwoordelijkheid voor instandhouding van de meldkamers is nu
neergelegd bij de besturen van de veiligheidsregio’s op basis van artikel 35 van de
Wet veiligheidsregio’s, met dien verstande dat het regionale college zorg draagt
voor het in stand houden van de meldkamer politie1.
De burger wil snel, eenduidig en adequaat worden geholpen met zo min mogelijk
doorschakelingen. Het moet niet uitmaken of een burger belt vanuit Groningen of
vanuit Maastricht. De huidige inrichting van de meldkamers komt daar niet aan
tegemoet en brengt naast hoge kosten een flink aantal problemen met zich mee.
De meldkamers zijn divers georganiseerd ten aanzien van personeel, werkwijze,
organisatie en beheer. Hierdoor is er een gebrek aan samenwerking tussen
meldkamers en een gebrek aan landelijke coördinatie. Ook moeten per meldkamer
piekbelastingen en roosterproblemen worden opgevangen.
In december 2010 is een bestuurlijke conferentie georganiseerd over de meldkamer
van de toekomst waarbij vertegenwoordigers van de betrokken Ministeries, het
Veiligheidsberaad (VB), Ambulancezorg Nederland (AZN), Politie, Brandweer, KMar
en GHOR aanwezig waren. Deze bijeenkomst heeft het fundament gelegd voor
verdere visievorming over het meldkamerdomein. Ik heb daar aangegeven open te
staan voor alternatieve voorstellen voor de inrichting van de meldkamerorganisatie
binnen de financiële kaders van het Regeerakkoord. Onder regie van het
Veiligheidsberaad heeft de stuurgroep Meldkamer van de toekomst een visie
ontwikkeld en zijn onderzoeken uitgevoerd naar verschillende opvattingen die in de
stuurgroep leefden. Uit de genoemde onderzoeken, de visievorming door de
stuurgroep en overleg met bestuurders en het veld zelf zijn de volgende conclusies
getrokken.
Één landelijke meldkamerorganisatie
De belangrijkste stap die moet worden gezet is de vorming van één landelijke
meldkamerorganisatie die onder mijn verantwoordelijkheid zal vallen. De
hoofdlijnen van beleid en beheer stel ik in samenspraak met de Ministers van VWS
en Defensie op, voor zover dat relevant is voor respectievelijk de ambulancezorg en
de KMar.
De meldkamer van de toekomst wordt een landelijke organisatie met een eigen
verantwoordelijkheid en een eigen budget die gaat voorzien in:
• de noodzakelijke kwaliteitsverbetering;
• een toekomstbestendige infrastructuur die kan inspelen op nieuwe technische
en maatschappelijke ontwikkelingen;
• het beheer van de meldkamers, hieronder valt bijvoorbeeld huisvesting, ict,
leidinggevend en ondersteunend personeel en personeel ten behoeve van de
multidisciplinaire werkprocessen;
• de realisatie van de in het Regeerakkoord afgesproken taakstelling.
De kwaliteitsverbetering bestaat onder meer uit het standaardiseren van de
werkprocessen en systemen en het inspelen op technologische innovaties. Door de
meldkamerlocaties organisatorisch en technisch te verbinden ontstaat één virtuele
meldkamer die het mogelijk maakt te komen tot landelijke operationele coördinatie
en capaciteitsmanagement. De gezamenlijke ambitie is in de toekomstige
meldkamer zoveel mogelijk geprotocolleerd en multidisciplinair te werken. In de
implementatiefase wordt hiervoor een zorgvuldig ontwikkelpad opgesteld binnen
kaders van mij en de Ministers van VWS en van Defensie.
Na overleg met gemandateerde vertegenwoordigers van de disciplines waarvoor de
meldkamer werkt (ambulancezorg, politie, brandweer, KMar en GHOR) stel ik
kwalitatieve en financiële kaders vast. In deze kaders worden ook kwaliteitseisen
opgenomen die de ambulancesector, onder verantwoordelijkheid van de Minister
van VWS, op grond van de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet Beroepen in de
Individuele Gezondheidszorg (BIG) aan de meldkamerorganisatie stelt.
Daarnaast is het uitgangspunt dat de gezagsverhoudingen in geval van
opgeschaalde situaties blijven zoals opgenomen in de Wet op de Veiligheidsregio’s
en de Politiewet. Bij een lokale crisis ligt het gezag bij de burgemeester, bij een
bovenlokale crisis bij de voorzitter van de veiligheidsregio. Over de hoofdlijnen van
beleid en beheer van de meldkamers overleg ik met een afvaardiging van de
veiligheidsregio’s voor zover het relevant is voor de uitvoering van het gezag.
Eindsituatie aantal locaties
Voor de verdere uitwerking van het regeerakkoord zijn onder de vlag van de eerder
genoemde stuurgroep verschillende meldkamermodellen met elkaar vergeleken ten
aanzien van de functionele inrichting (optimaal aantal meldkamers voor intake en
uitgifte) en de invulling van de financiële kaders. Uit dit onafhankelijk onderzoek en
gevoerde gesprekken is gebleken dat het beter is te kiezen voor een model van een
meldkamerorganisatie met maximaal tien meldkamers.
Functioneel gezien leidt de keuze voor regionale meldkamers tot een betere
dienstverlening aan burger en hulpverlening. De centralist kan op basis van kennis
over het gebied en de bewoners een goede inschatting maken van de urgentie en
de benodigde inzet. Dit laat onverlet dat wanneer nodig een centralist ook
meldingen uit andere regio’s kan afhandelen.
Daarnaast komt de keuze voor tien locaties voort uit de hoge transitiekosten om
naar drie locaties te gaan. Bij een keuze voor drie locaties zou het niet mogelijk zijn
de gewenste bezuinigingen uit het Regeerakkoord binnen de gestelde tijd te
realiseren. Met tien locaties is het mogelijk om de bezuiniging te realiseren binnen
de afgesproken tijd en de gestelde kwaliteitseisen.
Werkwijze en operationele verantwoordelijkheid
Binnen de meldkamerorganisatie wordt een nieuwe werkwijze ontwikkeld die ertoe
moet leiden dat op termijn de burger zoveel mogelijk in het eerste contact wordt
geholpen door een multidisciplinaire centralist. Dat is een centralist die in staat is
inkomende meldingen aan te nemen ten behoeve van alle diensten. Bij een deel
van de inkomende meldingen is specifieke monodisciplinaire expertise van belang.
In de eerdergenoemde landelijke kwaliteitskaders, die in overleg met de disciplines
worden opgesteld, wordt vastgelegd welk deel van de intake door een
multidisciplinaire centralist en welke deel door een monodisciplinaire centralist
wordt afgehandeld.
De afhandeling van een melding is de verantwoordelijkheid van monodisciplinaire
centralisten die onder operationele aansturing werken van de dienst waarvoor zij
werken (politie, brandweer, ambulance en KMar). Zo blijven de ambulancevoorzieningen
verantwoordelijk voor de monodisciplinaire taakuitvoering van het
personeel dat zij in de meldkamer te werk stellen zodat zorgaanbieders en
zorgverzekeraars in dit deel van de acute zorg hun sturingsrol waar kunnen maken.
De meldkamerorganisatie stelt kwaliteits- en opleidingseisen vast voor zowel het
multi- als het monodisciplinaire personeel. Daarnaast heeft de directeur van de
meldkamerorganisatie instemmingsrecht bij het aanstellen van het
monodisciplinaire personeel op de meldkamer door een van de diensten.
De werkprocessen en systemen worden gestandaardiseerd en uitgerold over alle
meldkamerlocaties. De meldkamer wordt zoveel als mogelijk toekomstbestendig
ingericht zodat nieuwe communicatiekanalen onderdeel kunnen uitmaken van de
meldkamer.
Het proces alarmering en opschaling maakt deel uit van het meldkamerdomein.
Daarnaast organiseert de meldkamerorganisatie de mogelijkheid tot landelijke
coördinatie in een van de meldkamerlocaties. Incidenten kunnen worden
gemonitord en zo nodig kan worden overgegaan tot een landelijke regie van de
operationele inzet door de disciplines. Op deze locatie wordt tevens de landelijke
meldkamer van de KMar ondergebracht. De meldkamer van de KMar op Schiphol
wordt in de betreffende regionale meldkamer ondergebracht.
Financiële kaders
De nieuwe meldkamerorganisatie neemt de taak tot het in stand houden van de
meldkamers over van de veiligheidsregio’s. De huidige beschikbare budgetten die
nodig zijn voor het beheer en de taakuitvoering worden dan ook overgedragen aan
de landelijke organisatie.
Deze budgetten worden nader bepaald in overleg met de betrokken disciplines en
departementen: de politie/Klpd (VenJ), de brandweer (BZK en VNG), de
Ambulancevoorzieningen (VWS) en de KMar (Defensie). De Regionale
Ambulancevoorzieningen (RAV’en) blijven financieel verantwoordelijk voor de
monodisciplinaire werkprocessen en personeel. De RAV’en dragen financieel bij aan
de meldkamerorganisatie waar het multidisciplinaire werkprocessen betreft en
generieke voorzieningen als huisvesting, ict, etc. en zij dragen naar rato van hun
huidige bijdrage aan de meldkamers bij aan de realisering van de taakstelling.
Transitie
Voor het realiseren van de nieuwe landelijke meldkamerorganisatie is op
onderdelen aanpassing van de wetgeving noodzakelijk. Nu al kunnen stappen
worden gezet naar de nieuwe situatie, maar de implementatie gaat van start als
voor de zomer de bestuurlijke, juridische en financiële randvoorwaarden zijn
vastgelegd in een transitieakkoord tussen de genoemde Ministers en de besturen
van de veiligheidsregio’s. In dit transitieakkoord worden de hoofdlijnen uit deze
brief verder uitgewerkt.
De meldkamer van de toekomst moet over vijf jaar operationeel zijn qua nieuwe
werkwijzen, ict, etc. Over drie jaar zijn de bestaande meldkamers opgeschaald naar
tien locaties waardoor een deel van de taakstelling wordt gerealiseerd.
Uitgangspunt bij de transitie is dat dit een geleidelijk proces is waarbij de nieuwe
manier van werken wordt uitgewerkt en beproefd voor het wordt ingevoerd.
Bovenstaande leidt tot grote veranderingen in het meldkamerdomein die zorgvuldig
moeten plaatsvinden zonder de dienstverlening aan de burger en de hulpverlener
aan te tasten. Ik ben, evenals mijn ambtsgenoten van VWS, van Defensie en van
BZK, ervan overtuigd dat het resultaat leidt tot kwaliteitsverbetering en een heldere
aansturing van het meldkamerdomein. Hierdoor wordt in zowel reguliere acute
hulp- en zorgvragen, maar ook in crisissituaties eenduidig en adequaat gereageerd
tegen acceptabele kosten.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten
1 In de tijdelijke wet Ambulancezorg, die ter behandeling ligt bij de Tweede Kamer, wordt de verantwoordelijkheid
voor de instandhouding van de meldkamer ambulancezorg overgedragen naar de Regionale Ambulance Voorziening
(RAV).
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/venj/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2012/02/20/brief-tweede-kamer-meldkamer-van-de-toekomst.html