Oorzaak aanvaring Uitgeestermeer niet vast te stellenhttp://www.om.nl/actueel/nieuws-persberichten/@160980/oorzaak-aanvaring/29 mei 2013 - Arrondissementsparket Noord-Holland
Het Openbaar Ministerie Noord-Holland heeft besloten de zaak waarin een KLPD-boot en een particuliere boot op het Uitgeestermeer met elkaar in botsing kwamen, te seponeren. Op basis van het onderzoek kan de oorzaak niet worden vastgesteld en kan derhalve niet worden vastgesteld dat sprake is van juridische schuld van de 52-jarige KLPD-schipper aan het ongeval.
Op 14 juni 2011 voer een rubberen snelle motorboot op het Uitgeestermeer bij Uitgeest de KLPD-boot tegemoet. De niet-herkenbare politieboot wilde de schipper van deze snelle motorboot aanspreken omdat die naar de mening van de politie te snel voer en een stopteken negeerde. Volgens gebruik maakte de KLPD-boot een ruime bocht om uiteindelijk naast de rubberen boot te komen. Op dat moment vond er een aanvaring plaats, waarbij de stuurboordzijde van de politieboot de bakboordzijde van de snelle motorboot elkaar hebben geraakt. Beide boten hadden ten tijde van de aanvaring vermoedelijk dezelfde snelheid. Een 42-jarige opvarende uit Heemskerk liep rugletsel op.
Echter, of de aanvaring is veroorzaakt door een manoeuvre van de KLPD- boot of een manoeuvre van de snelle motorboot, is niet vast te stellen. Op het water zijn namelijk geen sporen terug te vinden zodat de exacte koers, plaats in de vaargeul en snelheid van beide vaartuigen niet kunnen worden herleid. Het GPS-apparaat van de politieboot heeft zogeheten trackpoints vastgelegd. Op basis daarvan kan een koers van die boot slechts worden beredeneerd, maar niet met zekerheid worden vastgesteld. De vaarbewegingen tussen de trackpoints zijn namelijk niet geregistreerd. Ook moet rekening worden gehouden met het feit dat GPS-gegevens, inclusief de trackpoints, onvoldoende nauwkeurig zijn om alleen op basis daarvan conclusies te trekken.
Getuigenverklaringen zijn niet eenduidig, nu velen het ongeval vanaf een wisselende afstand en wisselend gezichtspunt hebben gezien en het inschatten van snelheid en afstand op water lastig is. Referentiepunten die er waren (verankerde drijvende tonnen), kunnen door de drukke scheepvaart van die tijd (warm weer) verschoven zijn, waardoor het ongeval niet exact hetzelfde gereconstrueerd kon worden.
De schade aan de rubberen snelle motorboot betekent niet automatisch dat dit wordt veroorzaakt door een forse snelheid en verschil in gewicht tussen de boten. Ook het verschil in het materiaal waarvan de boten zijn gemaakt speelt mee bij de uiteindelijk ontstane schade aan de rubberen motorboot.
De KLPD-boot zou te snel hebben gevaren. Ook hiervoor geldt dat GPS-gegevens alleen, dus zonder ander vaststaand bewijs, onvoldoende betrouwbaar zijn om conclusies aan te verbinden. Bovendien geeft te snel varen niet direct aanleiding tot schuld aan het ongeval. Daarvoor zijn alle omstandigheden van belang, maar deze kunnen dus niet worden vastgesteld.
Na een ongevalsanalyse door de Rotterdamse zeehavenpolitie besloot het Openbaar Ministerie aanvankelijk de KLPD-schipper een schikkingsvoorstel aan te bieden. Daarnaast zou de werkgever een voorschot op een schadevergoeding betalen. De advocaat van de verdachte verzocht aanvullend onderzoek, dat bestond uit onder meer het horen van een andere onafhankelijke deskundige. Aan de hand van deze verklaring en hetgeen in voorgaande alinea's staat opgesomd kan de schuld niet met overtuiging bij de schipper van de KLPD-boot worden gelegd. Voor het vaststellen van een strafbaar feit doet het Openbaar Ministerie aan waarheidsvinding en moet uitgaan van vaststaande feiten. In dit geval zal de daadwerkelijke oorzaak ongewis blijven, hoe onbevredigend dat voor het slachtoffer ook is.